ECLI:NL:RBROT:2024:10463

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 augustus 2024
Publicatiedatum
23 oktober 2024
Zaaknummer
10.178554.24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wederrechtelijk verblijf op haventerrein met inklimming en recidive in drugszaken

Op 28 augustus 2024 vond de openbare terechtzitting plaats in de rechtbank Rotterdam, waar de politierechter E.M. Havik de zaak behandelde tegen de verdachte, die werd beschuldigd van wederrechtelijk verblijf op een haventerrein en inklimming. De verdachte, geboren in 1997, was aanwezig op de zitting en werd bijgestaan door zijn raadsvrouw K. Kuster. De officier van justitie, T. Visser, vorderde een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals elektronische monitoring en een locatieverbod. De verdachte had eerder een veroordeling in België voor een drugsfeit, wat leidde tot zijn kwalificatie als recidivist. De politierechter volgde de uitgangspunten van het Hof Den Haag en legde uiteindelijk een gevangenisstraf op van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden. De verdachte werd schuldig bevonden aan het wederrechtelijk verblijven op het haventerrein van Hapag Lloyd en het zich toegang verschaffen door inklimming. De politierechter benadrukte de ernst van de feiten en de impact van uithalers op de maatschappij en de havenbedrijven.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10.178554.24
Proces-verbaalvan de openbare terechtzitting van de politierechter in de rechtbank Rotterdam op 28 augustus 2024.
Tegenwoordig als:
politierechter mr. E.M. Havik,
officier van justitie mr. T. Visser,
griffier R. Beekhuizen.
De zaak tegen de hierna te noemen verdachte (hierna: de verdachte) wordt uitgeroepen.
De verdachte, op de terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de politierechter te zijn genaamd

[naam verdachte] ,

geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1997,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] , [postcode] [woonplaats] .
De politierechterheeft door middel van deze ondervraging de identiteit van de verdachte vastgesteld.
De politierechtervermaant de verdachte oplettend te zijn op hetgeen hij zal horen en deelt hem mee dat hij niet tot antwoorden is verplicht.
Als
raadsvrouwvan de verdachte is aanwezig
mr. K. Kuster, advocaat in
Rotterdam.
Namens
reclassering Nederlandis aanwezig
de heer [persoon A]die op de bij de wet bepaalde wijze de belofte aflegt dat hij naar waarheid en zijn geweten zal verklaren.
De zaak wordt gelijktijdig maar niet gevoegd behandeld met de zaken tegen [medeverdachte 1] parketnummer 10-179509-24, [medeverdachte 2] parketnummer 10-178557-24 en [medeverdachte 3] parketnummer 10-178563-24.
Dit proces-verbaal geeft slechts weer wat in de strafzaak tegen de verdachte is voorgevallen.

De officier van justitie draagt de zaak voor.

De politierechterdeelt mondeling mee de korte inhoud van de stukken van het voorbereidend onderzoek en de stukken over de persoon en persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

De verdachte verklaart:

Op de vraag van de politierechter of ik vandaag wil verklaren, antwoord ik: Nee.

Persoonlijke omstandigheden

U houdt mij voor dat ik weleens eerder op het haventerrein aanwezig ben geweest, dat ik daarvoor veroordeeld ben maar dat ik hoger beroep tegen het vonnis heb ingesteld.
U houdt mij verder door dat u heeft gelezen dat de reclassering zich zorgen maakt over mijn dagbesteding en heeft opgeschreven dat het lijkt alsof ik het een beetje heb opgegeven, dat ik nog thuis woon en dat mijn familie en de reclassering willen helpen. Daarom vraagt de reclassering om oplegging van bijzondere voorwaarden.
Mijn antwoord is: Ik vind dat goed. Ik ben zelf het gesprek aangegaan. Ik heb hulp nodig, dat zie ik in.
Het klopt dat ik mijn MBO 1 heb afgemaakt. Ik weet nog niet wat voor soort werk ik wil. Ik ben dat aan het uitzoeken met de reclassering
U vraagt mij of het klopt dat ik 20.000 euro aan schulden heb.
Ik weet het niet precies. Het zijn verschillende schulden.
De heer [persoon A]voornoemd deelt mee: ter aanvulling op het reclasseringsadvies:
Het gaat bij de heer [naam verdachte] ook echt om begeleid wonen. Dat stond niet duidelijk in het rapport, maar er moet bij dat hij moet meewerken aan begeleid wonen.
De verdachteverklaart: Ik vind dat goed.
De officier van justitiehoudt het requisitoir overeenkomstig de door haar overgelegde notities (schriftelijk requisitoir), die aan dit proces-verbaal zijn gehecht en daarvan deel uitmaken. Zij acht de ten laste gelegde feiten bewezen en vordert dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals genoemd door de reclassering, inclusief het begeleid wonen en ook de elektronische monitoring.
De officier van justitie legt de vordering over.

De officier van justitie merkt ter toelichting op:

De douane en cameratoezicht hebben de verdachten continu in beeld. Er is geen twijfel dat de personen die zij in twee koppels het terrein op hebben zien komen, dezelfde personen zijn die later worden aangehouden. Op de beelden is duidelijk te zien dat zij het terrein inklimmen en zich daarna over het terrein bewegen; in vereniging, want in koppels. Dit kan worden afgeleid uit de omstandigheid dat zij aan het bellen zijn en overleggen.
Er is sprake van eendaadse samenloop.
Uithalers vormen een belangrijke schakel in de drugsketen. Voor de gevolgen wijs ik op het op voorhand overlegde requisitoir. De problemen zijn enorm. Een taakstraf is onvoldoende afschrikwekkend. Het Hof Den Bosch heeft onlangs overwogen dat alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een passende straf is.
De verdachte is in hoger beroep gegaan tegen een eerder vonnis, maar is in België veroordeeld voor het handelen in drugs.

De raadsvrouw voert het woord tot verdediging en voert daartoe aan:

Met betrekking tot een bewezenverklaring refereert de verdediging zich aan uw oordeel, met uitzondering van het onderdeel medeplegen. Dat kan onvoldoende worden vastgesteld. Welke rolverdeling zou er geweest zijn? Waaruit bestaat de nauwe en bewuste samenwerking hier? Zo is ook niet bekend tussen wie precies die samenwerking bestond. Er wordt alleen gesproken over koppels. Dat is echt te weinig.
De discussie over de strafoplegging in deze zaken speelt al lang. De vraag is of per definitie kan worden gezegd dat het gaat om uithalen van drugs wanneer iemand aangetroffen wordt op het haventerrein. Het openbaar ministerie heeft met de strafoplegging bij artikel138aa Sr van alles geprobeerd. Dat is in zekere zin niet gelukt, maar desalniettemin blijft het openbaar ministerie hoge straffen eisen. Ik veronderstel dat u met dit alles bekend bent. Ik veronderstel ook dat u bekend met de jurisprudentie van het Hof Den Haag. Het uitgangspunt is een taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf. Mij is bekend dat de rechtbank Rotterdam daar aansluiting bij zoekt. Ik verzoek u dat weer te doen. Het Hof Den Bosch heeft kennelijk een andere kijk op de zaken. Een recente uitspraak van dat Hof zorgt voor veel verwarring en geen continuïteit.
In deze zaak is geen sprake van recidive, want het eerdere vonnis is nog niet onherroepelijk; we weten niet wat daar uit gaat komen. Ten aanzien van de strafzaak in België: dit betreft een andersoortig feit. Het gaat hier vandaag niet om een Opiumwetfeit. Zoals eerder gezegd kan je daar bij 138aa Sr niet klakkeloos vanuit gaan.
De verdediging verzoekt om afwijzing van een bevel op grond van artikel 38v Sr. Dat is dubbelop.
De geadviseerde bijzondere voorwaarden, verbonden aan een voorwaardelijke straf, lijken mij prima.

De officier van justitie wordt in de gelegenheid gesteld te repliceren.

Zij deelt mee: Ten aanzien van het onderdeel ‘in vereniging’ merk ik op dat door de omstandigheden waaronder de verdachte en de medeverdachten worden aangetroffen, er sprake is van feitelijke samenwerking. De memorie van toelichting zegt dat dit voldoende is voor medeplegen. Feitelijke samenwerking is hier zeker aan de orde door de manier van voortbewegen en het bellen.

De raadsvrouw wordt in de gelegenheid gesteld te dupliceren.

Zij deelt mee: Medeplegen zou dan moeten blijken uit het met elkaar aan het bellen zijn. Het is volstrekt onduidelijk wie met wie heeft gebeld. Dat kan hier echt niet uit worden afgeleid.

De verdachte krijgt het laatste woord.

Hij maakt daarvan geen gebruik.
De politierechtersluit het onderzoek en zegt meteen mondeling uitspraak te zullen doen.

De politierechter spreekt het vonnis uit.

Aantekening van het mondeling vonnis

Inhoud van de tenlastelegging

Bij de dagvaarding is aan de verdachte ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 30 mei 2024 te Waalhaven Rotterdam, gemeente Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
wederrechtelijk heeft verbleven op een in een haven gelegen besloten plaats voor
distributie, opslag en/of overslag van goederen, te weten het/de door hekken
omgeven terrein(en) van Hapag Lloyd en/of UWT en/of Barge Center in de
Rotterdamse haven;
2
hij op of omstreeks 30 mei 2024 te Waalhaven Rotterdam, gemeente Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
zich de toegang heeft verschaft tot een in een haven gelegen besloten plaats voor
distributie, opslag en/of overslag van goederen, te weten het/de door hekken
omgeven terrein(en) van Hapag Lloyd en/of UWT en/of Barge Center in de
Rotterdamse haven, door middel van inklimming;

Bewijsmiddelen

1.
Het proces-verbaal van Team Bijzondere Bijstand Douane, nummer [dossiernummer] , pagina 115 en fotobijlage pagina 118 bij het proces-verbaal met nummer [proces-verbaalnummer 1] , inhoudende alsrelaas van de verbalisant:
Tijdens de zoektocht op het terrein van Barge Centre Waalhaven BV zag ik, verbalisant [verbalisantnummer] ,
de bovengenoemde manspersoon gekleed in donkere kleding in het gras liggen. lk, verbalisant
[verbalisantnummer] , riep de onbekende manspersoon meerdere malen aan. lk riep tweemaal dat hij zijn
handen moest laten zien. lk zag dat de onbekende manspersoon hier gehoor aan gaf en hij ik
hoorde de verdachte zeggen dat hij mee zou werken. Hierna kon ik de onbekende man op zijn
buik fixeren en hield ik de onbekende persoon aan.
Als bijlage bij dit proces-verbaal zijn gevoegd;
[bestandsnaam] foto verdachte.
2.
Het proces-verbaal van Douane Rotterdam Haven, nummer [proces-verbaalnummer 2] , pagina 120 en fotobijlagen pagina 124 tot en met 127 bij het proces-verbaal met nummer [proces-verbaalnummer 1] , inhoudende alsrelaas van de verbalisanten of een van hen:
Wij zagen twee mannen in het donker gekleed ons tegemoet lopen in de richting van de Waalhavenweg. Op het moment dat wij hen passeerden zagen wij van beide mannen een duidelijke schrikreactie. Hierop hebben wij cameratoezicht opgeroepen via de portofoon om deze mannen in de gaten te houden. Wij zijn doorgereden en hebben ons opgehouden buiten het zicht van deze twee mannen.
Nadat wij, verbalisanten [naam verbalisant 1] en [naam verbalisant 2] , via de portofoon hoorden dat cameratoezicht de twee mannen in beeld had zijn wij met de drone naar de door cameratoezicht benoemde locatie gevlogen en hebben met de camera van de drone de twee mannen ook in beeld gekregen. Hierop hebben wij de samenwerking met cameratoezicht opgezocht. Omstreeks 03:00 uur zagen wij de twee mannen ter hoogte van het empty depot Medrepair aan de Smirnoffweg, de Waalhaven zuidzijde oversteken richting het terrein van United Waalhaven Terminal (hierna: UWT). Wij zagen de twee mannen over het gras, richting het hekwerk lopen. Even later zagen wij dat de twee mannen over het hekwerk het terrein van de UWT op gingen. Dit meldden wij direct door over de portofoon.
(...) Wij, verbalisanten [naam verbalisant 1] en [naam verbalisant 2] , zagen op de camera van de drone dat de twee personen (hierna: koppel 1) zich verplaatsten over het terrein van de UWT in de richting van het naastgelegen terrein van Hapag-Lloyd. Omstreeks 03:38 uur zagen wij koppel 1 het hek over gaan naar het Hapag-Lloyd terrein. Wij zagen dat ze zich nabij het hekwerk schuil hielden achter een container. Omstreeks 03:42 uur zagen wij op de camera van de drone nog andere twee personen (hierna: koppel 2) op het terrein van UWT lopen, eveneens in de richting van Hapag-Lloyd. Omstreeks 03:47 uur zagen wij dat koppel 2 eveneens het hekwerk over klom naar het terrein van de Hapag-Lloyd en dat zij naar de container-wasplaats liepen.
Vanaf 03:48 uur zagen wij met de camera van de drone dat de twee koppels zich continu verplaatsten over het terrein van Hapag-Lloyd. Wij zagen dat zij veel interesse toonden in de containers die op dat terrein stonden. Wij zagen ook dat ze veel aan het bellen waren of met een telefoon in hun handen liepen. Omstreeks 04:41 uur zagen wij vier personen gezamenlijk het hek overklimmen van het Hapag-Lloyd terrein en weer het terrein van UWT op gaan. Wij zagen de vier personen richting het hekwerk van UWT lopen, waar eerder koppel 1 UWT is opgegaan. Dit is het buitenhek dat grenst aan de openbare weg Waalhaven Zuidzijde. Wij zagen de vier personen bij het hek staan. Dit heb ik, verbalisant [naam verbalisant 2] , gemeld over de portofoon.
Wij, verbalisanten [naam verbalisant 3] en [naam verbalisant 4] , zijn hierop naar de Waalhaven Zuidzijde gereden. Wij verbalisanten [naam verbalisant 1] en [naam verbalisant 2] zagen met de camera van de drone dat de vier personen zich weer verplaatsten op het terrein van UWT. Wij zagen dat ze in de richting van de kade aan de waterzijde liepen. Wij verbalisanten [naam verbalisant 3] en [naam verbalisant 4] zagen omstreeks 04:50 uur vier personen op de kade van UWT lopen richting het hek aan de kant van de Waalhaven Zuidzijde. Wij zagen dat de vier personen ons ook zagen en dat zij zich omdraaiden en wegrenden in de richting van het terrein van Barge center. Wij verbalisanten [naam verbalisant 1] en [naam verbalisant 2] zagen met de camera van de drone dat de vier personen zich op het terrein van Barge center verspreidden.
Wij verbalisanten [naam verbalisant 3] , [naam verbalisant 4] , [naam verbalisant 1] en [naam verbalisant 2] hoorden via de portofoon dat het TBB het terrein van zowel Hapag-Lloyd, UWT en Barge Centre op zijn gegaan. Wij hoorden over de portofoon dat er vier personen waren aangehouden. Wij, verbalisanten [naam verbalisant 3] en [naam verbalisant 4] , zijn na de aanhoudingen het hekwerk UWT aan de buitenkant gaan bekijken op de plek waar de mannen het terrein zowel op kwamen als vermoedelijk wilden verlaten. Hier zagen wij twee zwarte tassen en een rugzak in het gras liggen.
Aangetroffen goederen
• Een (1) lege zwarte tas met opdruk Foot Locker
• Een (1) lege zwarte tas met opdruk La Maison du saree
• Een (1) blauwe rugzak met oranje rits en opdruk Stay Okay met daarin twee rode bigshoppers met opdruk DIRK!, een hoofdlampje, een stanleymes, twee kruiskop schroevendraaiers, een platte schroevendraaier en een doppenset.
Opmerking verbalisanten
"Ambtshalve is ons bekend dat de zogenoemde uithalers vaak in het bezit zijn van specifiek voor dit doel meegenomen hulpmiddelen zoals betonscharen, ladders, klimmateriaal, doppensets, tassen en gereedschap. Met als doel verdovende middelen van het terrein te smokkelen."
3.
Het proces-verbaal van Douane Landelijk Tactisch Centrum Team Cameratoezicht Maritiem, nummer [proces-verbaalnummer 3] , pagina 1 en 2 bij het proces-verbaal met nummer [proces-verbaalnummer 1] , inhoudende alsrelaas van de verbalisanten of een van hen:
(...) Op boven genoemd tijdstip hoorden wij via de mobilofoon dat collega's Douane Rotterdam Haven OSODT 2 personen zagen lopen op de Waalhaven Zuidzijde.
Met camera's WE016 en WE017 zijn wij deze personen gaan volgen. Wij zagen hen lopen richting de UWT terminal aan de Waalhaven Westzijde nummer 60 te Rotterdam. Ambtshalve is deze locatie ons bekend als een locatie waar insluipers over het hek klimmen om zo onbevoegd toegang te krijgen tot het UWT terrein en het er naast gelegen Hapag Lloyd terrein.
(...) Persoon 1 was gekleed in een blauwe jas, een donkere broek en zwarte schoenen. Ook had deze persoon een pet op.
Persoon 2 was compleet gekleed in het zwart.
Omstreeks 03:00 uur zag ik, verbalisant [naam verbalisant 5] , beide personen over de Waalhaven Zuidzijde rennen richting het hek van UWT terminal en daar even later het hek over klimmen, het terrein van UWT op gaan en vervolgens uit beeld verdwijnen. Mijn bevinding werd bevestigd door het drone team van Douane Rotterdam Haven OSODT. Omstreeks 03:42 uur hoorden wij, verbalisanten [naam verbalisant 5] en [naam verbalisant 6] , over de mobilofoon dat het drone team nog 2 personen zag op de UWT terminal en dat deze 2 personen zich bij de bovengenoemde personen voegde. Omstreeks 03:47 uur zagen wij 2 personen in het zwart gekleed op het Hapag Lloyd terrein lopen. Even later zagen wij 2 andere personen ook op het Hapag Lloyd terrein lopen die voldeden aan de uiterlijke kenmerken welke wij eerder op de Waalhaven Zuidzijde hebben gezien. Deze 4 personen hebben zich een tijdje begeven op het Hapag Lloyd terrein.
Wij hebben met camera's WE020, WE061, WE062, WE069 en WE019 de 4 personen gevolgd op het terrein van Hapag Lloyd. Wij hebben deze personen niet continue in beeld gehad. Omstreeks 04:50 zagen wij op camera WE016 4 personen langs de kade lopen op het UWT terrein. Deze 4 personen zijn op de kade uit elkaar gegaan. Wij hebben 2 personen kunnen volgen en wij zagen dat deze personen zich verstopte in het hoge gras langs de waterzijde van de Barge Center Waalhaven aan de Waalhaven Westzijde 62 te Rotterdam. Wij hebben de collega's van Team Bijzondere Bijstand naar deze personen begeleid en wij zagen dat deze personen werden aangehouden.
4.
Het proces-verbaal van politie eenheid Rotterdam, nummer[proces-verbaalnummer 1]
, pagina 12 bij het proces-verbaal met nummer [proces-verbaalnummer 1] , inhoudende alsrelaas van de verbalisant
Ik, verbalisant [naam verbalisant 7] , weet dat de terreinen van Hapag Lloyd, UWT en Barge Center
te Rotterdam containerterminals zijn binnen het havengebied van Rotterdam. Hier
worden containers en koelcontainers opgeslagen.
Dit terrein is rondom afgesloten middels een hekwerk.
Hiermee valt dit terrein ook binnen de terreinen zoals omschreven in artikel 138aa
Wetboek van Strafrecht.
Ik, verbalisant [naam verbalisant 7] , weet dat de terreinen van Hapag Lloyd, UWT en Barge Center
te Rotterdam containerterminals zijn binnen het havengebied van Rotterdam. Hier
worden containers en koelcontainers opgeslagen.
Dit terrein is rondom afgesloten middels een hekwerk.
Hiermee valt dit terrein ook binnen de terreinen zoals omschreven in artikel 138aa
Wetboek van Strafrecht.
De inhoud van de bewijsmiddelen is zakelijk weergegeven.
De bewijsmiddelen zijn, ook in onderdelen, telkens slechts gebruikt voor het bewijs van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.

Bewijsmotivering

Op grond van de hiervoor weergegeven inhoud van de wettige bewijsmiddelen
opleverende de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op de wijze zoals hierna is vermeld.

Bewezenverklaring

Bewezen is dat de verdachte het onder ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij op 30 mei 2024 te Waalhaven Rotterdam, gemeente Rotterdam,
wederrechtelijk heeft verbleven op een in een haven gelegen besloten plaats voor
distributie, opslag en/of overslag van goederen, te weten het/de door hekken
omgeven terrein(en) van Hapag Lloyd en/of UWT en/of Barge Center in de
Rotterdamse haven;
2
hij op 30 mei 2024 te Waalhaven Rotterdam, gemeente Rotterdam,
zich de toegang heeft verschaft tot een in een haven gelegen besloten plaats voor
distributie, opslag en/of overslag van goederen, te weten het/de door hekken
omgeven terrein(en) van Hapag Lloyd en/of UWT en/of Barge Center in de
Rotterdamse haven, door middel van inklimming.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

Kwalificatie en strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
T.a.v. feit 1:

Wederrechtelijk verblijven op een in een haven gelegen besloten plaats voor

distributie, opslag of overslag van goederen.
T.a.v. feit 2:

Het wederrechtelijk verblijven op een in een haven gelegen besloten plaats voor

distributie, opslag of overslag van goederen, terwijl hij zich de toegang heeft verschaft tot die besloten plaats door middel van inklimming.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De feiten zijn strafbaar.

Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.

De verdachte is strafbaar.

Straf

Gevangenisstrafvoor de duur van 8 maanden. Van de gevangenisstraf zal een gedeelte, groot 4 maanden niet ten uitvoer worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, waarbij een proeftijd wordt gesteld van 2 jaren;
De tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, dient bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering te worden gebracht, voor zover deze tijd niet op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;

Algemene voorwaarde bij de voorwaardelijke straf

- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;

Bijzondere voorwaarden bij de voorwaardelijke straf

1. De veroordeelde meldt zich na uitnodiging bij een nader aan te wijzen reclasseringsorganisatie. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
2. De veroordeelde neemt actief deel aan de gedragsinterventie Werken aan Werk (WaW) of aan de CoVa training, nader door de reclassering te bepalen. De veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
3. De veroordeelde laat zich begeleiden door Homerun of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De toezichthouder meldt de betrokkene aan. De begeleiding duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de begeleiding;
4. De veroordeelde bevindt zich gedurende de periode van het reclasseringstoezicht niet in Containerhavens Vlissingen en Rotterdam (Maasvlakte en Waalhaven), zoals aangegeven op bijgevoegde kaart. De veroordeelde werkt mee aan elektronische monitoring op dit locatieverbod;
5. De veroordeelde gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de
reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat veroordeelde in Nederland blijft. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering dit locatieverbod (deels) laten vervallen;
6. De veroordeelde is gedurende periode van het reclasseringstoezicht op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig op het verblijfadres. De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met de veroordeelde en mede afhankelijk van de dagbesteding. Bij de start hoeft de veroordeelde op doordeweekse dagen met dagbesteding een aaneengesloten blok van 14 uur niet op het verblijfadres te zijn. Op dagen zonder opleiding, (vrijwilligers)werk of behandeling is dat 2 uur. In de weekenden heeft de veroordeelde een aaneengesloten blok van 8 uur per dag vrij te besteden;
7. De veroordeelde werkt mee aan elektronische monitoring op dit locatiegebod.
Het huidige verblijfadres is [verblijfadres] , Rotterdam. Een ander adres voor het locatiegebod is alleen mogelijk als de reclassering daarvoor toestemming geeft. De veroordeelde gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat de veroordeelde in Nederland blijft. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering de genoemde bloktijden veranderen of het locatiegebod laten vervallen;
8. De veroordeelde spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur;
De veroordeelde heeft een inspanningsverplichting voor het verwerven van inkomen
(uitkering/salaris) en werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van
afbetalingsregelingen. De veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
9. De veroordeelde verblijft in Humane zorg of een andere instelling voor begeleid wonen, te bepalen door de reclassering. De toezichthouder meldt de veroordeelde aan. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
Van rechtswege zijn de volgende voorwaarden verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
Tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde gedurende de proeftijd de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
Opdrachtaan Reclassering Nederland om elektronisch toezicht te houden op de naleving van de genoemde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve van de bijzondere voorwaarden te begeleiden;

Motivering straf

De straf is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij is het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich na inklimmen wederrechtelijk op een haventerrein bevonden. Anders dan de verdediging gaat de politierechter er van uit dat hij dit deed met het oog op het uithalen van drugs.
Uithalers als de verdachte vormen een onmisbare schakel in de internationale transportketen van cocaïne. Dat blijkt ook wel uit de bedragen die verdiend kunnen worden met het uithalen. Alleen al vanwege de schade die de cocaïnehandel toebrengt aan de maatschappij en aan de volksgezondheid, moet tegen uithalen van drugs krachtig worden opgetreden. Voor de havenbedrijven vormen de uithalers bovendien een ware plaag. Uithalers veroorzaken veel hinder doordat telkens de bedrijfsactiviteiten moeten worden gestaakt wanneer onbevoegden worden gesignaleerd op het haventerrein.
Voor de straftoemeting heeft het Hof Den Haag uitgangspunten geformuleerd. Omdat de appellen tegen Rotterdamse vonnissen bij dit Hof belanden, kan de politierechter niet anders dan daarbij aansluiting zoeken. Daarbij merkt de politierechter op dat het hem wenselijk voorkomt dat de Hoven die uithalerszaken berechten, met elkaar in conclaaf gaan om meer uniformiteit in de strafoplegging te bereiken.
Uit het Uittreksel Justitiële Documentatie van 5 juli 2024 blijkt dat de verdachte in Nederland niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De politierechter houdt wel rekening met het Belgische vonnis van 20 maart 2020, waarbij de verdachte is veroordeeld tot een lange gevangenisstraf voor ‘strafbare feiten in verband met illegale handel in verdovende middelen, psychotrope stoffen en precursoren die niet louter voor eigen persoonlijk gebruik zijn’. De politierechter beschouwt de verdachte dan ook als recidivist. Daarmee is de strafmaat-richtlijn die het Hof Den Haag voor first-offenders heeft geformuleerd (een taakstraf, gecombineerd een voorwaardelijke gevangenisstraf) niet van toepassing en ligt een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf in de rede.
Een deel van de gevangenisstraf is voorwaardelijk opgelegd, met de voorwaarden die hiervoor zijn genoemd en die door de reclassering zijn geadviseerd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er ook toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 55, 138aa Wetboek van Strafrecht.
De politierechtergeeft aan de verdachte kennis dat deze binnen veertien dagen hoger beroep kan instellen tegen dit vonnis en maakt de verdachte opmerkzaam op het recht om op de terechtzitting van dat rechtsmiddel afstand te doen.
Dit proces-verbaal is vastgesteld en ondertekend door de politierechter. De griffier is buiten staat dit proces-verbaal mede vast te stellen en te ondertekenen.