ECLI:NL:RBROT:2024:10471

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 augustus 2024
Publicatiedatum
23 oktober 2024
Zaaknummer
C/10/683945 / KG ZA 24-767
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding betreffende ontruiming van een woning

In deze zaak, die diende als kort geding, heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 augustus 2024 uitspraak gedaan in de procedure tussen eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. G. Demir, en gedaagde, die niet is verschenen. De procedure is gestart met een dagvaarding op 13 augustus 2024, gevolgd door een mondelinge behandeling op 21 augustus 2024. Eiseres heeft in deze procedure vorderingen ingesteld die eerder in een andere kort gedingprocedure zijn behandeld, maar de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat eiseres geen belang heeft bij de toewijzing van de meeste gevorderde punten, omdat deze al eerder zijn toegewezen.

De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de vordering tot ontruiming van de woning wel toewijsbaar is. Eiseres heeft aangetoond dat er praktische problemen zijn bij de verkoop van de woning door het uitblijven van medewerking van gedaagde. De rechter heeft vastgesteld dat het belang van eiseres bij de ontruiming voldoende is onderbouwd. De gevorderde dwangsom is afgewezen, omdat niet is aangetoond dat een extra prikkel nodig is voor de ontruiming.

De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De voorzieningenrechter heeft gedaagde veroordeeld om binnen drie weken na betekening van het vonnis de woning te ontruimen en deze in goede staat achter te laten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook al is er mogelijk nog beroep aangetekend.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/683945 / KG ZA 24-767
Vonnis in kort geding van 28 augustus 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres,
advocaat mr. G. Demir te Breda,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 13 augustus 2024 met twee producties
  • de mondelinge behandeling gehouden op 21 augustus 2024
  • de toevoeging van eiseres.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat het gevraagde verstek wordt verleend.
2.2.
Eiseres heeft geen belang bij toewijzing van het gevorderde onder 1 tot en met 3 en 5 tot en met 7. In de eerder tussen partijen gevoerde kortgedingprocedure die heeft geleid tot het vonnis van 30 mei 2024 heeft eiseres namelijk dezelfde vorderingen ingesteld die in die procedure ook zijn toegewezen. Bovendien geldt dat eiseres het onder 5 gevorderde niet heeft ingesteld bij wijze van voorlopige voorziening, maar heeft gevraagd ‘
te bepalen dat’. Dit impliceert een declaratoire uitspraak die in kort geding niet kan worden toegewezen.
2.3.
De onder 4 gevorderde ontruiming komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor. Aannemelijk is dat de verkoopmakelaar op praktische problemen stuit vanwege het uitblijven van de medewerking van gedaagde aan de noodzakelijke verkoophandelingen. Daarmee is het (spoedeisend) belang van eiseres bij die vordering in voldoende mate gegeven en ligt de vordering voor toewijzing gereed. De daarbij gevorderde dwangsom wordt bij gebrek aan belang afgewezen. Met de toewijzing van de veroordeling tot ontruiming heeft eiseres een titel om zelf, via de weg van de reële executie, tot gedwongen ontruiming over te gaan en onvoldoende is onderbouwd op grond waarvan een extra prikkel om tot ontruiming over te gaan in de vorm van een op te leggen dwangsom nodig is.
2.4.
Omdat partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld en mede gelet op hun relatie worden de proceskosten tussen hen gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagde,
3.2.
veroordeelt gedaagde om uiterlijk binnen drie weken na betekening van dit vonnis de woning aan de [adres] te [postcode] Rotterdam te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken tenzij deze zaken van eiseres zijn, en de woning schoongemaakt en in behoorlijke staat achter te laten en de sleutels af te geven aan Woonstad Rotterdam,
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 28 augustus 2024.1734/2009