ECLI:NL:RBROT:2024:10660

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 oktober 2024
Publicatiedatum
25 oktober 2024
Zaaknummer
ROT 24/9195
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.G.L. de Vette
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening woningsluiting illegale seksinrichting

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 oktober 2024, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker afgewezen. Verzoeker, die sinds 5 november 2021 een woning huurt, heeft bezwaar gemaakt tegen de sluiting van zijn woning voor de duur van één maand, die door de burgemeester van Rotterdam was opgelegd vanwege de aanwezigheid van een illegale seksinrichting. De burgemeester had op 25 september 2024 met spoed besloten tot sluiting, na diverse meldingen van illegale prostitutie en een politieonderzoek dat meerdere vrouwen in de woning aantrof die verklaarden werkzaam te zijn in de prostitutie. De voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten, aangezien er geen vergunning was verleend voor de exploitatie van een seksinrichting. Verzoeker stelt dat hij niet op de hoogte was van de illegale activiteiten in zijn woning, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat hij als huurder verantwoordelijk is voor wat er in zijn woning gebeurt. De voorzieningenrechter concludeert dat de sluiting noodzakelijk is voor het herstel van de openbare orde en dat de nadelige gevolgen voor verzoeker niet onevenwichtig zijn ten opzichte van het belang van de openbare orde. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen, en er wordt geen griffierecht of proceskostenveroordeling toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/9195

uitspraak van de voorzieningenrechter van 17 oktober 2024 in de zaak tussen

[verzoeker], uit [plaatsnaam 1], verzoeker

(gemachtigde: mr. M. Raaijmakers),
en

de burgemeester van de gemeente Rotterdam, de burgemeester

(gemachtigde: mr. R. Duivenvoorde).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [derde-partij] uit [plaatsnaam 2].

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de sluiting van zijn woning aan [adres] (hierna: de woning) voor de duur van één maand.
1.1.
Met het bestreden besluit van 25 september 2024 heeft de burgemeester met spoed daartoe besloten, omdat in de woning sprake was van een illegale seksinrichting. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Ook heeft verzoeker de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
Verzoeker heeft nadere stukken ingediend.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 10 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van de burgemeester. Namens de burgemeester was ook mr. J.P. Langenbach aanwezig.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Wat is er gebeurd?
2. Verzoeker huurt sinds 5 november 2021 de woning. [derde-partij] is de eigenaar van de woning.
2.1
In de maand september 2024 zijn er diverse meldingen geweest omtrent illegale prostitutie vanuit de woning. Naar aanleiding daarvan is een onderzoek ingesteld en zijn politieambtenaren op diverse momenten bij de woning geweest. De bevindingen zijn neergelegd in de bestuurlijke rapportage van 25 september 2024. Op 21 september 2024 trof de politie na een melding over een mishandeling van een Roemeense vrouw door haar vriend deze vrouw in de woning aan. Daarnaast heeft de politie drie andere Roemeense vrouwen aangetroffen in de woning, die verklaarden werkzaam te zijn in de prostitutie. Op 21 september 2024 heeft de politie nog een melding ontvangen over een vrouw die gedwongen zou worden te werken in de prostitutie. De politie trof vijf vrouwen aan. Deze vrouwen verklaarden allen werkzaam te zijn in de prostitutie. Zij verklaarden € 120,- per persoon per dag aan een tussenpersoon te betalen, als zijnde huur voor de woning. Vier van de vrouwen verklaarden dat zij vrijwillig dit werk doen. Een van de vrouwen verklaarde zojuist drugs te hebben gebruikt en dit werk niet meer te willen doen. Zij is opgevangen door de politie. Op de website kinky.nl werden een drietal advertenties van de aanwezige vrouwen aangetroffen. Hierbij stond onder andere vermeld dat de vrouwen 24 uur per dag, 7 dagen per week beschikbaar zijn. Tijdens de verschillende huisbezoeken in de maand september 2024 heeft de politie verder, naast het aantreffen van meerdere vrouwen, de volgende voorwerpen waargenomen in de woning: een open koffer met lingerie in de woonkamer, een open vuilnistas met zakdoeken en gebruikte condooms in de slaapkamers en een doosje condooms en een flesje glijmiddel. Voor verzoekers adres was geen vergunning verleend voor de exploitatie van een seksinrichting.
2.2.
De burgemeester heeft een sluiting van de woning noodzakelijk geacht om de openbare orde te herstellen.
Waar gaat het in deze zaak om?
3. Verzoeker is het niet eens met de sluiting van zijn woning. Verzoeker wil met het verzoek om een voorlopige voorziening bereiken dat de sluiting van de woning wordt opgeheven en hij weer in zijn woning kan.
4. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Spoedeisend belang
5. Dat er spoedeisend belang is, is niet in geschil. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding hier anders over te oordelen en zal daarom deze zaak inhoudelijk beoordelen.
De toepasselijke regels
6. Op grond van artikel 3:3, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening Rotterdam 2012 (APV) is het verboden een seksbedrijf uit te oefenen zonder vergunning.
Op grond van artikel 3:9a, eerste lid, van de APV kan het bevoegde bestuursorgaan een seksinrichting tijdelijk of voor onbepaalde tijd gesloten verklaren, indien het seksbedrijf wordt geëxploiteerd zonder geldige vergunning danwel een van de in artikel 3:9, tweede lid onder h, i en j, genoemde situaties zich voor doet.
6.1.
In de Nota prostitutie en seksbranche Rotterdam 2015 heeft de burgemeester zijn beleid voor het sluiten van een seksinrichting in een woning neergelegd. Hieruit volgt dat na constatering van een seksinrichting wordt overgegaan tot een spoedsluiting van één maand.
6.2.
Artikel 4:8, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat voordat een bestuursorgaan een beschikking geeft waartegen een belanghebbende die de beschikking niet heeft aangevraagd naar verwachting bedenkingen zal hebben, het die belanghebbende in de gelegenheid stelt zijn zienswijze naar voren te brengen indien:
a. de beschikking zou steunen op gegevens over feiten en belangen die de belanghebbende betreffen, en
b. die gegevens niet door de belanghebbende zelf ter zake zijn verstrekt.
Artikel 4:11, aanhef en onder a, van de Awb bepaalt dat het bestuursorgaan toepassing van artikel 4:8 achterwege kan laten voor zover de vereiste spoed zich daartegen verzet.
Bevoegdheid
7. Zoals ter zitting is besproken is niet in geschil dat, gelet op de in de woning aangetroffen situatie, er sprake is van een seksinrichting waarvoor geen vergunning was verleend. Gelet hierop was de burgemeester bevoegd om gelet op artikel 3:9a, eerste lid, van de APV in samenhang met de Nota prostitutie en seksbranche Rotterdam 2015 de woning te sluiten.
Spoedsluiting
8. Verzoeker stelt dat het besluit onzorgvuldig is genomen nu hij niet in de gelegenheid is gesteld zienswijzen in te dienen.
8.1
De burgmeester is, zonder verzoeker in de gelegenheid te stellen een zienswijze in te dienen, tot onmiddellijke sluiting van de woning overgegaan.
Met de burgmeester is de voorzieningenrechter van oordeel dat in dit geval, nu er sprake was van een illegale seksinrichting en, zoals uit de bestuurlijke rapportage blijkt, de aangetroffen situatie onwenselijk was, een direct optreden noodzakelijk was. De burgemeester heeft in dit geval dan ook met toepassing van artikel 4:11, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb de mogelijkheid van het indienen van een zienswijze achterwege kunnen laten.
Noodzaak
9. Verzoeker stelt dat er geen noodzaak is om de woning te sluiten nu die niet bijdraagt aan het doel en evenmin aan de bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde. De burgemeester had ook met een lichter middel kunnen volstaan. Verzoeker verwijst naar een uitspraak van de Rechtbank
Noord-Nederland van 3 maart 2023 (ECLI:NL:RBNNE:2023:809).
9.1.
Bij de beoordeling van de noodzaak van de sluiting is de vraag aan de orde of de burgemeester met een minder ingrijpend middel had kunnen en moeten volstaan omdat het beoogde doel ook daarmee kan worden bereikt. Aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding dient te worden beoordeeld in hoeverre sluiting van de woning noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde.
9.2.
Uit de bestuurlijke rapportage blijkt dat er loop was op de woning van mannen. Er is in de woning een aantal vrouwen aangetroffen en zij hebben verklaard werkzaam te zijn in de prostitutie. Daarbij komt dat er tenminste een vrouw werkzaam was, die heeft verklaard niet langer als prostituee werkzaam te willen zijn. De burgmeester heeft zich dan ook op het standpunt kunnen stellen dat de sluiting is gericht op het herstel van de openbare orde en op het voorkomen van een verdere verstoring van de openbare orde. Verder wordt met de sluiting een signaal afgegeven dat het geconstateerde feit onacceptabel is en wordt beoogd de bekendheid van de locatie als een locatie waar seksuele diensten worden aangeboden ongedaan te maken. De burgmeester heeft gelet hierop, voldoende aanleiding gezien om de woning te sluiten. In hetgeen verzoeker naar voren heeft gebracht bestaat er geen aanleiding om in afwijking van de Nota prostitutie en seksbranche Rotterdam 2015 met een lichter middel te volstaan. Ook de verwijzing naar de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland kan verzoeker niet baten, nu daar sprake is van een situatie die niet vergelijkbaar is met de situatie van verzoeker. In dit geval is er wel sprake van loop op de woning en gemelde overlast.
Evenwichtigheid
10. Als de burgemeester zich redelijkerwijs op het standpunt heeft kunnen stellen dat sluiting van de woning noodzakelijk is, moet hij zich ervan vergewissen dat de duur van de sluiting evenwichtig is, ook als de duur in overeenstemming is met de duur die volgt uit een beleidsregel. De nadelige gevolgen van de sluiting moeten worden afgewogen tegen de omstandigheden die ertoe hebben geleid dat de burgemeester een sluiting noodzakelijk mocht vinden. Een sluiting met veel nadelige gevolgen is niet per definitie onevenwichtig.
10.1
Verzoeker stelt dat de sluiting grote gevolgen voor hem heeft. Hij heeft sinds 2021 een huis en sinds 2022 een kind en een vriendin. Verzoeker ontleent hier houvast en stabiliteit aan. Hij dreigt weer in een neerwaartse spiraal te komen als de woning gesloten wordt, het huurcontract wordt ontbonden en hij op de zwarte lijst komt. Hij heeft daartoe verklaringen overgelegd van Humanitas en zijn vriendin. Het is dus belangrijk dat hij de woning behoudt. Verder wijst verzoeker erop dat hij niets wist van de illegale seksinrichting en dat het hem niet kan worden verweten dat er in zijn woning een seksinrichting is aangetroffen. Verzoeker stelt dat hij de maand september 2024 bij zijn vriendin verbleef om op hun kind te passen. In die periode heeft hij zijn woning beschikbaar gesteld aan een vriend, [naam], die dakloos is. [naam] heeft in zijn woning een seksinrichting geëxploiteerd. Verzoeker wijst op de overgelegde verklaring van [naam]. Verzoeker vindt het dan ook in strijd met de evenredigheid om zijn woning te sluiten.
10.2
De voorzieningenrechter kan verzoeker niet volgen voor zover hij stelt dat hem niet kan worden verweten dat [naam] in zijn afwezigheid zonder dat hij daarvan wist een illegale seksinrichting in zijn woning heeft ingericht. Nog los van de vraag welke waarde aan de verklaring van [naam] kan worden gehecht, is verzoeker als huurder zelf verantwoordelijk voor wat er in zijn woning gebeurt als hij zijn woning beschikbaar stelt aan een derde, ook als hij afwezig is. Hij heeft er zelf voor gekozen de woning in gebruik te geven aan een vriend. Het had op zijn weg gelegen om te controleren wat er in zijn woning gebeurde tijdens zijn afwezigheid. Omdat verzoeker zelf verantwoordelijk is voor wat er in zijn woning gebeurt, maakt de omstandigheid, zoals ter zitting is gesteld, dat de buurtbeheerder verzoeker niet heeft geattendeerd op het gebruik van zijn woning als seksinrichting - voor zover die daarvan op de hoogte zou zijn - niet dat verzoeker daarom niet of verminderd verwijtbaar is.
10.3.
Het gevolg van een sluiting van een woning is dat de bewoner de woning moet verlaten. Dit is op zichzelf dan ook geen bijzondere omstandigheid. [derde-partij] heeft in dit geval aangekondigd de huurovereenkomst buitengerechtelijk te ontbinden. Dit kan er toe leiden dat verzoeker ook na de sluiting van de woning voor een maand niet meer terug kan naar zijn woning. Het is ook mogelijk dat verzoeker op een zogenoemde zwarte lijst komt te staan, waardoor hij gedurende een aantal jaren niet in aanmerking komt voor een sociale huurwoning. De voorzieningenrechter begrijpt dat de gevolgen groot zijn voor verzoeker die na een eerdere detentie zijn leven met behulp van hulpverleners weer op de rit had en ook een woning had gekregen. De voorzieningenrechter vindt de sluiting van de woning toch niet onaanvaardbaar. Immers zoals hiervoor al opgemerkt, had het op de weg van verzoeker gelegen om niet zonder toezicht iemand in zijn woning te laten verblijven. Het feit dat hij niet bij zijn vriendin kan verblijven, omdat zij regelmatig ruzie hebben, is evenmin grond om de sluiting van de woning onevenredig te achten. Ter zitting heeft verzoeker nog gewezen op zijn dochter van 9 jaar die soms bij hem verblijft. Nu deze dochter niet in de woning van verzoeker woont, kan dit ook niet tot een ander oordeel leiden.
10.4.
Onder deze op dit moment bekende omstandigheden heeft de burgemeester meer gewicht kunnen en mogen toekennen aan het belang van het herstel van de openbare orde en een veilig woon- en leefklimaat in de omgeving dan aan het belang van verzoeker.

Conclusie en gevolgen

11. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat er geen voorlopige voorziening wordt getroffen. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.G.L. de Vette, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W.D.F. Oskam, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
17 oktober 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.