ECLI:NL:RBROT:2024:10688

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 februari 2024
Publicatiedatum
28 oktober 2024
Zaaknummer
C/10/672128 / JE RK 24-105
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking tot verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van scheidingsproblematiek tussen ouders

Op 26 februari 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld na een verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, die de ondertoezichtstelling voor een periode van zes maanden wilde verlengen. De ouders van de minderjarigen zijn belast met het ouderlijk gezag en wonen afwisselend bij elkaar. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een complexe scheiding tussen de ouders gaande is, wat leidt tot spanningen en conflicten die ook de kinderen beïnvloeden. Tijdens de mondelinge behandeling op 26 februari 2024 waren de vader en vertegenwoordigers van de GI aanwezig, maar de moeder was niet verschenen, ondanks dat zij correct was opgeroepen. De kinderrechter heeft de mening van de kinderen gevraagd, maar zij gaven geen mening.

De kinderrechter heeft de feiten en het verloop van de procedure in overweging genomen, inclusief eerdere beslissingen en de huidige situatie van de ouders. De GI heeft aangegeven dat er signalen zijn dat het niet goed gaat met de kinderen, maar de vader heeft bezwaar gemaakt tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling. Hij en de moeder hebben aangegeven dat zij nu zelfstandig hulp inschakelen en dat de samenwerking met de GI niet effectief is. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat, hoewel er sprake is van scheidingsproblematiek, de ontwikkelingsbedreiging voor de kinderen op dit moment niet ernstig genoeg is om de ondertoezichtstelling te verlengen. De kinderrechter heeft daarom het verzoek van de GI afgewezen en de ouders aangemoedigd om hun samenwerking voort te zetten in het belang van de kinderen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/672128 / JE RK 24-105
Datum uitspraak: 26 februari 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2011 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2009 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam 1],
hierna te noemen de moeder, wonende in [plaatsnaam] ,
[naam 2],
hierna te noemen de vader, wonende in [plaatsnaam] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 15 januari 2024;
  • het gezinsplan van de GI van 17 januari 2024, bij de rechtbank op deze datum ook binnengekomen;
  • het e-mailbericht van de vader van 23 februari 2024;
  • het e-mailbericht van de moeder van 23 februari 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 26 februari 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- twee vertegenwoordigers van de GI, [naam 3] en [naam 4] .
De moeder is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de moeder wel juist is opgeroepen.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige 1] en [minderjarige 2] naar hun mening gevraagd. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben geen mening gegeven.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
2.2.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] wonen afwisselend bij hun ouders.
2.3.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 6 maart 2023 de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verlengd tot 10 maart 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te verlengen voor de duur van zes maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
3.2.
De GI handhaaft het verzoek ter zitting en licht dit als volgt toe. De ouders geven aan dat er een verandering gaande is. Er is de laatste periode weinig contact met de ouders. De complexe scheiding tussen de ouders is al lang gaande en de GI heeft lange tijd geprobeerd daar een positieve draai aan te geven. Er ontstaan alsnog conflicten, waarbij de kinderen bijvoorbeeld weglopen bij de ene ouder naar de andere ouder. De GI heeft geprobeerd te bemiddelen. De jeugdbeschermer is van mening dat er nog sprake is van een loyaliteitsconflict. Ook zijn er signalen van school dat het niet goed gaat. [minderjarige 1] is geschorst na een incident. De GI loopt bij een verlenging van de ondertoezichtstelling wel aan tegen de samenwerking met de ouders en kunnen niet veel bereiken daardoor.

4.De standpunten

4.1.
De vader is het niet eens met het verzoek en licht dit als volgt toe. De ouders ervaren de GI als een stugge organisatie. De vader had verwacht dat de GI zich meer zou richten op de kinderen en niet op de ouders. De ouders hebben te veel hoop gevestigd op de GI. Inmiddels zijn de ouders een andere weg ingeslagen. De moeder is verhuisd en woont niet meer om de hoek. Dit geeft rust. De kinderen kunnen zo niet meer weglopen naar de andere ouder als er een ruzie is. Ook schakelen de ouders zelf hulp in als dat nodig is.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter overweegt het volgende. Er is de afgelopen jaren sprake van forse scheidingsproblematiek tussen de ouders. Deze problematiek is belastend voor de kinderen en zij lijken in een loyaliteitsconflict te zitten. De afgelopen maanden lijken de ouders echter een positieve ontwikkeling te hebben doorgemaakt. De ouders geven aan dat zij nu in staat zijn om gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor de kinderen te dragen. De ouders hebben nieuwe afspraken gemaakt over de omgang en de moeder is verhuisd. De ouders hebben zelfstandig hulp ingeschakeld voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . De samenwerking met de GI heeft de ouders meer spanning en wantrouwen opgeleverd. Het is de GI de afgelopen periode niet gelukt om in contact te komen met het gezin, waardoor er weinig zicht is op de thuissituatie en de ontwikkeling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . De kinderrechter is van oordeel dat, ondanks dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] beschadigd zijn door de scheidingsproblematiek van de ouders, de ontwikkelingsbedreiging op dit moment niet ernstig genoeg is om de ondertoezichtstelling te laten voortduren. Bovendien hebben de ouders een manier van samenwerken gevonden die voor hen lijkt te werken en de kinderrechter hoopt dat de ouders, in het belang van hun kinderen, deze samenwerking kunnen voortzetten. De samenwerking met de GI komt al lange tijd niet meer van de grond en het is niet de verwachting dat daarin nog verandering komt. De kinderrechter zal het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling afwijzen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 26 februari 2024 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. V. Versteeg als griffier, en op schrift gesteld op
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.