ECLI:NL:RBROT:2024:10692

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 maart 2024
Publicatiedatum
28 oktober 2024
Zaaknummer
C/10/674615 / JE RK 24-419
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking ondertoezichtstelling van minderjarigen door de kinderrechter

Op 20 maart 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De zaak is aangespannen door de Raad voor de Kinderbescherming, regio Rotterdam-Dordrecht, die zich ernstige zorgen maakt over de thuissituatie van de kinderen. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag en de kinderen wonen bij hun moeder. De Raad heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, met de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 maart 2024 waren zowel de ouders als vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling aanwezig. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er zorgen zijn over de emotionele beschikbaarheid van de moeder en de rol van de vader als opvoeder. Hoewel er in het verleden veel conflicten zijn geweest tussen de ouders, lijkt de situatie te verbeteren. De kinderrechter concludeert dat er op dit moment onvoldoende bewijs is voor een ernstige ontwikkelingsbedreiging van de kinderen. De behandeling van het verzoek tot ondertoezichtstelling is aangehouden tot 1 september 2024, waarbij de Raad verzocht is om een rapportage over de stand van zaken te doen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/674615 / JE RK 24-419
Datum uitspraak: 20 maart 2024
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming, regio Rotterdam-Dordrecht,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
over
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2016 in [geboorteplaats],
hierna te noemen [minderjarige 1],
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2020 in [geboorteplaats],
hierna te noemen [minderjarige 2].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam 1],
hierna te noemen de moeder, wonende in [plaatsnaam 1],
advocaat: mr. J. van den Ende, te Rotterdam,
[naam 2],
hierna te noemen de vader, wonende in [plaatsnaam 2]

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 23 februari 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 20 maart 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- de moeder met haar advocaat;
- een vertegenwoordiger van de Raad, [naam 3];
- [naam 4] als vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling William Schrikker Jeugdbescherming en Jeugdreclassering hierna: de GI.
De kinderrechter heeft ter zitting bijzondere toegang verleend aan [naam 5], de begeleider van de moeder vanuit Pameijer.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2].
2.2.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] wonen bij hun moeder.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] voor de duur van twaalf maanden. De Raad verzoekt de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De Raad handhaaft het verzoek ter zitting en licht dit als volgt toe. De Raad maakt zich ernstig zorgen over de situatie van de kinderen. Er is sprake van verwaarlozing en veel conflicten tussen de ouders waar de kinderen al lange tijd getuige van zijn. Dit heeft veel spanning tot gevolg. De grootmoeder heeft een melding bij de Raad gedaan over psychische en fysieke kindermishandeling. De moeder ontkent dit. Ook zijn er zorgen over het gebruik van softdrugs en alcohol. Er wordt in het vrijwillig kader te weinig ingezet. Een netwerkoverleg, voorgesteld door het intensieve team, is niet geaccepteerd en de opvoedondersteuning van Pameijer is gestopt. De Raad is bezorgd dat de persoonlijke problematiek van de moeder invloed heeft op de beschikbaarheid naar de kinderen.

4.De standpunten

4.1.
De GI heeft ter zitting aangegeven dat er altijd gekeken moet worden naar de mogelijkheden in het vrijwillig kader. De GI zal geen standpunt innemen ten aanzien van het verzoek.
4.2.
Namens en door de moeder is ter zitting het volgende kenbaar gemaakt. De moeder staat open voor de hulpverlening. Er is een nieuwe gezinsondersteuner aangevraagd. De moeder beschikt over voldoende opvoedvaardigheden maar kan hulp gebruiken bij praktische zaken, zoals huishoudelijke hulp of een ADHD coach. De moeder is daarnaast op zoek naar een psycholoog. De moeder ziet geen toegevoegde waarde in een ondertoezichtstelling. Zij neemt een groot deel van de opvoeding op zich, maar ook de vader is betrokken. De relatie tussen de ouders verloopt de laatste tijd beter.
4.3.
De vader heeft ter zitting het volgende kenbaar gemaakt. De vader is verbaasd dat er in het rapport staat dat hij zijn rol als vader niet op zich neemt. De vader zorgt immers al lange tijd voor de kinderen.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling overweegt de kinderrechter het volgende. Er bestaan zorgen over de kinderen in de thuissituatie bij de moeder. In het verleden zijn er veel ruzies geweest tussen de ouders, waar de kinderen getuige van zijn geweest. Bovendien zijn er zorgen over de emotionele beschikbaarheid van de moeder richting de kinderen. Daarnaast is het onduidelijk wat de rol van de vader is als opvoeder. De moeder geeft aan open te staan voor hulpverlening. Er is een nieuwe aanvraag gedaan voor opvoedondersteuning en de moeder is op zoek naar een psycholoog. Er zijn minder ruzies tussen de ouders. De incidenten die in het raadsrapport worden benoemd, lijken van wat langer geleden te zijn. De kinderrechter concludeert dan ook dat er zorgen zijn, maar is daarbij van oordeel dat op dit moment onvoldoende is onderbouwd dat er sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De kinderrechter ziet twee ouders die het beste willen voor hun kinderen en openstaan voor de hulpverlening. Het is de komende periode belangrijk dat de ouders laten zien dat zij de thuissituatie in het belang van de kinderen kunnen verbeteren. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] dienen op te groeien in een stabiele en veilige opvoedomgeving, zonder dat zij spanningen ervaren van de relatie tussen de ouders. De (opnieuw) aangevraagde hulpverlening dient zo spoedig mogelijk van de grond te komen. Ouders moeten laten zien dat de zorgen die in het raadsrapport worden genoemd verleden tijd zijn. De kinderrechter zal het verzoek tot ondertoezichtstelling in zijn geheel aanhouden tot de hierna te noemen pro forma datum. De kinderrechter verzoekt de Raad alsdan te rapporteren over de laatste stand van zaken en daarbij aan te geven of het verzoek al dan niet wordt gehandhaafd.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
houdt de behandeling van het verzoek aan tot
1 september 2024 pro forma;
6.2.
bepaalt dat de Raad, de GI, de belanghebbenden en de advocaat op deze datum niet ter zitting behoeven te verschijnen;
6.3.
verzoekt de Raad uiterlijk twee weken voor de genoemde datum aan de kinderrechter (met afschrift aan de GI, de belanghebbenden en de advocaat) de verzochte rapportage te doen toekomen;
6.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2024 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. V. Versteeg als griffier, en op schrift gesteld op 3 april 2024.