Op 17 oktober 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die samen met een ander betrokken was bij het witwassen van aanzienlijke geldbedragen en luxe horloges. De verdachte, geboren in 1998 en woonachtig in Rotterdam, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S. Schilder. Tijdens de zitting op 3 oktober 2024 werd het onderzoek gevoerd, waarbij de tenlastelegging werd besproken. De verdachte had een overeenkomst gesloten met het Openbaar Ministerie over procesafspraken, waar de rechtbank niet bij betrokken was. De verdachte verklaarde dat hij goed op de hoogte was van de gemaakte afspraken en de gevolgen daarvan.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte vrijwillig en met voldoende informatie had ingestemd met het afdoeningsvoorstel, wat voldeed aan de eisen van een eerlijk proces volgens artikel 6 van het EVRM. De rechtbank kwam tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd, en dat er geen feiten waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. De officier van justitie had een voorwaardelijke gevangenisstraf van 135 dagen en een taakstraf van 240 uur geëist, wat de rechtbank passend achtte.
De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte in vergelijking met de medeverdachte, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij een bedrijf en gezin heeft. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 135 dagen en een taakstraf van 240 uur, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank benadrukte dat het witwassen van crimineel geld de onderliggende criminaliteit faciliteert en het vertrouwen in het financieel-economische verkeer ondermijnt.