ECLI:NL:RBROT:2024:10741

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 oktober 2024
Publicatiedatum
29 oktober 2024
Zaaknummer
10/750335-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen van grote geldbedragen en luxe horloges door verdachte

Op 17 oktober 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die samen met een ander betrokken was bij het witwassen van aanzienlijke geldbedragen en luxe horloges. De verdachte, geboren in 1998 en woonachtig in Rotterdam, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S. Schilder. Tijdens de zitting op 3 oktober 2024 werd het onderzoek gevoerd, waarbij de tenlastelegging werd besproken. De verdachte had een overeenkomst gesloten met het Openbaar Ministerie over procesafspraken, waar de rechtbank niet bij betrokken was. De verdachte verklaarde dat hij goed op de hoogte was van de gemaakte afspraken en de gevolgen daarvan.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte vrijwillig en met voldoende informatie had ingestemd met het afdoeningsvoorstel, wat voldeed aan de eisen van een eerlijk proces volgens artikel 6 van het EVRM. De rechtbank kwam tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd, en dat er geen feiten waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. De officier van justitie had een voorwaardelijke gevangenisstraf van 135 dagen en een taakstraf van 240 uur geëist, wat de rechtbank passend achtte.

De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte in vergelijking met de medeverdachte, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij een bedrijf en gezin heeft. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 135 dagen en een taakstraf van 240 uur, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank benadrukte dat het witwassen van crimineel geld de onderliggende criminaliteit faciliteert en het vertrouwen in het financieel-economische verkeer ondermijnt.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/750335-19
Datum uitspraak: 17 oktober 2024
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1998,
wonende aan de [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsvrouw mr. S. Schilder, advocaat te Rotterdam namens mr. Y. Bouchikhi.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 3 oktober 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

3.Procesafspraken

Totstandkoming
Het Openbaar Ministerie en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. Y. Bouchikhi, hebben een overeenkomst gesloten waarbij procesafspraken zijn gemaakt over de afdoening van deze strafzaak. De rechtbank is niet betrokken geweest bij de totstandkoming daarvan.
Tijdens de zitting heeft de rechtbank de gemaakte afspraken met de verdachte, zijn raadsvrouw mr. S. Schilder en de officier van justitie besproken.
De verdachte heeft vervolgens verklaard dat hij betrokken is geweest bij de totstandkoming van de procesafspraken en dat hij goed begrijpt wat de gemaakte afspraken inhouden en welke gevolgen deze voor hem en zijn strafzaak hebben.
Afspraken
Ter zitting hebben de verdachte en de officier van justitie bevestigd dat het - voor zover relevant - gaat om de volgende afspraken:
Het Openbaar Ministerie zal ter terechtzitting vorderen:
- een gevangenisstraf van 135 dagen voorwaardelijk met aftrek van voorarrest en met een proeftijd van 2 jaar;
- een taakstraf voor de duur van 240 uur, subsidiair 120 dagen hechtenis.
Oordeel rechtbank
Gelet op het voorgaande is de rechtbank tot de overtuiging gekomen dat de verdachte vrijwillig, op basis van voldoende en duidelijke informatie en terwijl hij zich bewust was van de rechtsgevolgen, is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing om mee te werken aan het afdoeningsvoorstel en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten.
Ook overigens is sprake van een eerlijk proces en wordt voldaan aan de eisen die artikel 6 van het EVRM stelt.
De beantwoording van de vragen van artikel 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering in deze strafzaak is leidend. Die beantwoording volgt hierna.

4.Beslissingen over het bewijs

4.1.
Standpunt officier van justitie.
De officier van justitie mr. J.M. Bonnes heeft gevorderd dat het primair ten laste gelegde feit bewezen wordt verklaard.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich voor de bewezenverklaring aan het oordeel van de rechtbank, voor zover dit aansluit bij de inhoud van de gemaakte procesafspraken.
4.3.
Bewezenverklaring
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
primair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 maart 2019 tot en met
25 juni 2019 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, (van)voorwerpen, te weten geldbedragen, tot een totale hoeveelheid van 235.020 euro (zijnde 4.000 euro en 4.500 euro en 110.000 euro en 10.020 euro en 20.000 euro en 37.500 euro en 35.000 euro en 5.000 euro) en horloges
a)
-de werkelijke aard
ende herkomst heeft verborgen en/of verhuld en/of,
- heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) was/waren op een voorwerp en/of
b)
- heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad,
terwijl hij wist dat deze voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig wa
renuit enig misdrijf.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Strafmotivering

7.1.
Eis officier van justitie
De officier van justitie heeft een voorwaardelijke gevangenisstraf geëist voor de duur van 135 dagen met aftrek van voorarrest en daarnaast een taakstraf voor de duur van 240 uur, subsidiair 120 dagen hechtenis.
7.2.
Standpunt verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank primair om de procesafspraken te volgen, maar ook te verkennen of er ruimte is voor een lagere taakstraf dan is overeengekomen in de procesafspraken.
7.3.
Oordeel rechtbank
Ernst van de feiten en straffen in soortgelijke zaken
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit,
de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan het witwassen van grote geldbedragen en luxe horloges. Door zijn handelen heeft de verdachte de opbrengsten van criminele activiteiten aan het zicht van justitie onttrokken en die een schijnbaar legale herkomst verschaft. Het witwassen van crimineel geld faciliteert de onderliggende criminaliteit en tast het vertrouwen aan dat men moet kunnen hebben in het financieel-economische verkeer. Daarmee wordt tevens het legale handelsverkeer ondermijnd en gecorrumpeerd. Wel houdt de rechtbank rekening met het feit de verdachte een kleinere rol had dan de medeverdachte en door de officier van justitie wordt omschreven als loopjongen.
Bij de bepaling van de soort en duur van de straffen heeft de rechtbank ook rekening gehouden met straffen die in min of meer soortgelijke zaken worden opgelegd.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van de verdachte van 29 augustus 2024 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Het strafblad leidt dus niet tot strafverhoging. Wel houdt de rechtbank rekening met toepassing van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. Verder houdt de rechtbank rekening met het feit dat de verdachte inmiddels een bedrijf en gezin heeft en zijn auto naar aanleiding van deze strafzaak anderhalf jaar is kwijt geweest.
Conclusie
Alles afwegend, tegen de achtergrond van de gemaakte procesafspraken (mede) in aanmerking nemende de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn, acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste straf passend en geboden. De rechtbank ziet geen ruimte voor het opleggen een lagere taakstraf dan in de procesafspraken overeengekomen, zoals door de verdediging is verzocht. Een dergelijk verzoek verhoudt zich immers niet met het systeem van procesafspraken. Aan de verdachte wordt daarom opgelegd een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 135 dagen en een taakstraf voor de duur van 240 uur.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 63 en 420bis Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 135 (honderd-vijfendertig) dagen;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren,waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
238 (tweehonderdachtendertig) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
119 (honderdnegentien)
dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H. Kroon, voorzitter,
en mr. C.G. van de Grampel en mr. F.A. Hut, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.C. Fraaij, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 17 oktober 2024.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 maart 2019 tot en met
25 juni 2019 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (van) een of meer voorwerp(en), te weten een of meer geldbedrag(en), tot een totale hoeveelheid van ongeveer 235.020 euro (zijnde 4.000 euro en/of 4.500 euro en/of 110.000 euro en/of 10.020 euro en/of 20.000 euro en/of 37.500 euro en/of 35.000 euro en/of 5.000 euro) en/of een of meer horloge(s)
a)
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of,
- heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) was/waren op een voorwerp, en/of
- heeft verborgen en/of verhuld wie een voorwerp voorhanden heeft/hebben gehad en/of
b)
- heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of daarvan gebruik heen gemaakt,
terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dit/deze voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meerdere anderen, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 maart 2019 tot en met 25 juni 2019 te Amsterdam, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (van) een of meer voorwerp(en), te weten een of meer geldbedrag(en), tot een totale hoeveelheid van ongeveer 236.020 euro (zijnde 4.000 euro en/of 4.500 euro en/of 110.000 euro en/of 10.020 euro en/of 20.000 euro en/of 37.500 euro en/of 35.000 euro en/of 5.000 euro) en/of een of meer horloge(s)
a)
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen en/of verhuld en/of,
- heeft/hebben verborgen en/of verhuld wie de rechthebbenden) was/waren op een voorwerp, en/of
- heeft verborgen en/of verhuld wie een voorwerp voorhanden heeft/hebben gehad,
b)
- heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt,
terwijl die (ander(en) wisten, althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dat/die geldbedrag(en) en/of die/dat horloge(s) middelijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 maart 2019 tot en met 25 juni 2019 te Amsterdam, althans in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door voor (die) een of meerdere anderen voornoemde geldbedrag(en) te vervoeren naar (een) ander(en) en/of op te halen en/of te incasseren en/of een of meerdere voornoemde horloges te ruilen tegen (een) contant€ geldbedrag(en).