ECLI:NL:RBROT:2024:10771
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake sluiting horeca-inrichting door burgemeester na overtreding Opiumwet
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 30 oktober 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, een horeca-exploitant, had bezwaar gemaakt tegen de sluiting van haar café door de burgemeester van Voorne aan Zee, die was opgelegd vanwege een overtreding van de Opiumwet. De burgemeester had het café gesloten voor een periode van zes maanden na het aantreffen van een aanzienlijke hoeveelheid harddrugs en softdrugs in het café. Verzoekster had eerder al een voorlopige voorziening aangevraagd, die leidde tot heropening van het café, maar de burgemeester handhaafde zijn besluit om het café opnieuw te sluiten na een beslissing op bezwaar.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de burgemeester niet alle relevante omstandigheden in zijn beslissing had meegewogen. De rechter heeft de belangenafweging in het voordeel van verzoekster laten uitvallen, waardoor het café open mag blijven. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester de sluiting van het café weliswaar noodzakelijk had kunnen achten, maar dat de duur van de sluiting niet evenwichtig was. Verzoekster had financiële stukken overgelegd waaruit bleek dat een sluiting van zes maanden zou leiden tot faillissement. De voorzieningenrechter heeft de burgemeester veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en proceskosten aan verzoekster.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige belangenafweging door de burgemeester bij het nemen van besluiten die ingrijpende gevolgen hebben voor ondernemers. De voorzieningenrechter heeft de sluiting van het café geschorst tot de uitspraak op het beroep, wat betekent dat verzoekster voorlopig haar activiteiten kan voortzetten.