Beoordeling door de voorzieningenrechter
3. Verzoeker woont op het adres [adres] in Rotterdam. Hij huurt deze woning van Stichting Woonbron.
4. Op 23 augustus 2024 heeft de politie verzoekers woning doorzocht, omdat in een lopend strafrechtelijk onderzoek naar voren was gekomen dat de bewoner van die woning mogelijk zou handelen in drugs of dat er in zijn woning drugs aanwezig zouden zijn.
In verzoekers woning zijn onder meer 496 gram heroïne, 17,4 gram cocaïne, 2.600,6 gram hasjiesj, 2.978,51 gram paracetamol, 1.999,7 gram cafeïne, een drugspers, onderdelen van een drugspers, onderdelen van een drugsmal, teilen, zeven, mixers en een geldtelmachine aangetroffen. De drugs en versnijdingsmiddelen (paracetamol en cafeïne) lagen bovenop de plafondplaten in de badkamer; de overige spullen lagen in de keuken en slaapkamer.
Dit blijkt uit een bestuurlijke rapportage van de politie van 4 september 2024.
Waar gaat het in deze zaak om?
5. Naar aanleiding van de bestuurlijke rapportage heeft de burgemeester besloten om de woning te sluiten voor drie maanden. Verzoeker is het daar niet mee eens. Hij wil met het verzoek om een voorlopige voorziening bereiken dat hij voorlopig in zijn woning mag blijven wonen. De burgemeester heeft toegezegd dat de woning open mag blijven tot de uitspraak van de voorzieningenrechter.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek af
6. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Heeft verzoeker een spoedeisend belang?
7. Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Een voorlopige voorziening kan alleen worden getroffen als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift.
De voorzieningenrechter dient eerst te bepalen of er sprake is van een spoedeisend belang, voordat de zaak inhoudelijk kan worden beoordeeld.
8. De voorzieningenrechter vindt dat het spoedeisend belang voldoende aannemelijk is. Als er geen voorlopige voorziening wordt getroffen, heeft verzoeker immers gedurende de komende drie maanden geen toegang tot zijn woning.
9. Op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet is de burgemeester bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in woningen harddrugs of softdrugs wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.
10. De burgemeester voert beleid om de handel in drugs in Rotterdam tegen te gaan.
Dit beleid staat in de Beleidslijn bestuurlijke handhaving artikel 13b Opiumwet Rotterdam 2022. In dit beleid staat in welke gevallen de burgemeester in beginsel overgaat tot sluiting van een woning.
Was de burgemeester bevoegd om de woning te sluiten?
11. De burgemeester is in beginsel bevoegd om de woning te sluiten als er een handelshoeveelheid drugs in een woning wordt aangetroffen. Bij harddrugs is er sprake van een handelshoeveelheid als er meer dan 0,5 gram wordt aangetroffen. Bij softdrugs ligt die grens op 5 gram. De burgemeester voert het beleid dat er bij een hoeveelheid tot 30 gram softdrugs wordt aangenomen dat deze niet is bedoeld voor de verkoop. In verzoekers woning is ruim een halve kilo harddrugs en 2.600 gram softdrugs aangetroffen.
Tussen partijen is niet in geschil dat de burgemeester bevoegd was om verzoekers woning te sluiten vanwege een overtreding van de Opiumwet.
Is er een noodzaak om de woning te sluiten?
12. Aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding dient vervolgens te worden beoordeeld in hoeverre sluiting van de woning noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde.
13. Verzoeker voert aan dat er geen noodzaak is om de woning te sluiten. Verzoeker stelt zich op het standpunt dat de burgemeester niet heeft gemotiveerd waarom er sprake is van een ernstige situatie. De drugs zijn door een kennis van verzoeker alleen opgeslagen en wellicht verpakt in verzoekers woning. Er was echter geen loop naar zijn woning.
14. In de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet is in algemene zin vermeld dat bij een eerste overtreding nog niet tot sluiting van de woning dient te worden overgegaan, maar dat moet worden volstaan met een waarschuwing of soortgelijke maatregel. Dit moet worden beschouwd als een uitgangspunt waarvan in ernstige gevallen mag worden afgeweken.
Uit rechtspraak blijkt dat de aanwezigheid van een handelshoeveelheid harddrugs in een woning in ieder geval als een ernstig geval in deze zin kan worden aangemerkt.
15. In dit geval is een grote hoeveelheid harddrugs en softdrugs aangetroffen. Het is aannemelijk dat deze geheel of gedeeltelijk bestemd was voor verkoop, aflevering of verstrekking. De burgemeester mag dan aannemen dat de woning een rol speelt binnen de keten van drugshandel. Dit levert op zichzelf al een belang op bij sluiting, ook als er geen overlast of feitelijke drugshandel is geconstateerd. Gelet op de grote hoeveelheid aangetroffen drugs, versnijdingsmiddel en drugsgerelateerde attributen die gebruikt worden bij het bewerken en verwerken van harddrugs (drugspers, drugsmal, teilen, zeven en mixers), kon niet met een minder verstrekkende maatregel worden volstaan ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde.
Daarnaast is de politie bij verzoekers woning uitgekomen naar aanleiding van een lopend strafrechtelijk onderzoek. Het is dan ook aannemelijk dat verzoekers woning bekend is in het criminele (drugs)circuit. Verder bevindt de woning zich in een kwetsbare wijk op het gebied van veiligheid. Een zichtbare sluiting van een woning is een signaal voor drugscriminelen en buurtbewoners dat de overheid optreedt tegen drugscriminaliteit, wat bijdraagt aan het gevoel van veiligheid. De burgemeester heeft de sluiting dan ook noodzakelijk mogen achten.
Is de sluiting van de woning evenwichtig?
16. Als de burgemeester zich redelijkerwijs op het standpunt heeft kunnen stellen dat sluiting van het pand noodzakelijk is, dient hij zich ervan te vergewissen dat de duur van de sluiting evenwichtig is. De nadelige gevolgen van de sluiting moeten worden afgewogen tegen de omstandigheden die ertoe hebben geleid dat de burgemeester een sluiting noodzakelijk mocht vinden. Een sluiting met veel nadelige gevolgen is niet per definitie onevenwichtig.
17. Verzoeker vindt de sluiting niet evenwichtig. Hij verbleef van 22 mei tot 19 augustus 2024 in het buitenland en had de sleutel van zijn woning uitgeleend aan een kennis die hulp nodig had. Verzoeker kende deze persoon al een tijdje en vertrouwde hem.
Bij terugkomst in augustus 2024 zag verzoeker een aantal spullen in zijn woning en vroeg zich af waar die voor dienden. Hij heeft geprobeerd om contact op te nemen met die kennis, maar dat was nog niet gelukt. Kort daarna kwam de politie. Verzoeker heeft de drugs en versnijdingsmiddelen nooit gezien, want die waren verstopt in het plafond van de badkamer. Hij heeft een minimale WIA-uitkering en te weinig geld om een woning in de vrije sector te huren. Hij heeft geen netwerk en zal daarom op straat komen te staan. Daarnaast heeft verzoeker een slechte gezondheid; zo heeft hij onder meer kanker. Verder is hij van plan om zich per 1 januari 2025 te vestigen in het buitenland. Hij is van plan de huur van de woning per die datum op te zeggen en de woning correct op te leveren. In de afgelopen twee maanden is er geen dreiging op de woning geweest en verzoeker stelt dat er geen gevaar is voor herhaling. Hij verzoekt ter zitting om nog twee maanden in de woning te kunnen blijven wonen.
18. De voorzieningenrechter vindt de gevolgen van de sluiting in dit geval niet onevenwichtig. Verzoeker kan een verwijt worden gemaakt van de aangetroffen drugs in zijn woning. Hij is als huurder en enige bewoner verantwoordelijk voor wat zich in de woning afspeelt. Verzoeker heeft verder tijdens de zitting ook geen duidelijke uitleg gegeven over het uitlenen van de sleutel van zijn woning aan de kennis. Verzoeker heeft volstaan met de opmerking dat hij deze persoon in een café heeft leren kennen. De drugs waren echter nog in de woning aanwezig toen verzoeker terugkwam uit het buitenland.
Dit zou betekenen dat – als de drugs inderdaad door toedoen van deze kennis in de woning zijn gekomen – deze persoon ook na terugkomst van verzoeker nog toegang had tot zijn woning. Dit maakt dat de burgemeester een groter belang heeft bij sluiting van de woning, te weten het belang van herstel van de openbare orde, waaronder het doorbreken van de bekendheid van de woning in het criminele circuit en het voorkomen van herhaling. Verzoeker heeft gesteld dat hij over twee maanden definitief vertrekt uit Nederland, maar daarvan zijn geen bewijsstukken overgelegd. Daarnaast is niet gebleken dat verzoeker gebonden is aan de woning. Dit blijkt in ieder geval niet uit de medische informatie die is overgelegd.
19. De burgemeester heeft naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter de belangen bij sluiting van de woning zwaarder mogen laten wegen dan de belangen van verzoeker bij het voortgezet gebruik van de woning.