In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 februari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Evides N.V. en Hart van Zuid v.o.f. en andere gedaagden. Evides, de eiseres, stelt dat Hart van Zuid c.s. aansprakelijk zijn voor schade aan een afsluiter in het drinkwaternet, die zou zijn ontstaan tijdens graafwerkzaamheden in het kader van de ontwikkeling van het Winkelcentrum Zuidplein. Evides eist een schadevergoeding van € 12.073,35, stellende dat Hart van Zuid c.s. onrechtmatig hebben gehandeld door zorgplichten te schenden, zoals vastgelegd in de CROW 500-richtlijn. Hart van Zuid c.s. betwisten de aansprakelijkheid en voeren aan dat Evides niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat een derde partij, RenB Infraschade, de vordering namens Evides zou hebben overgenomen. De kantonrechter oordeelt dat Evides ontvankelijk is in haar vordering, maar dat er onvoldoende bewijs is dat Hart van Zuid c.s. hun zorgplichten hebben geschonden. De rechter concludeert dat de schade mogelijk is ontstaan door werkzaamheden van andere partijen en dat Evides onvoldoende feiten heeft aangedragen om haar vordering te onderbouwen. De eis van Evides wordt afgewezen en zij wordt veroordeeld in de proceskosten.