In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 1 november 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Konica Minolta Business Solutions Nederland B.V. en [gedaagde 1] c.s. De eiser, Konica, vorderde betaling van een factuur van € 1.931,50, rente en buitengerechtelijke kosten van [gedaagde 1] c.s. De achtergrond van de zaak betreft een leaseovereenkomst voor een printer die door financiële problemen vroegtijdig is beëindigd. Partijen hadden afgesproken dat de resterende leasetermijnen niet meer in rekening zouden worden gebracht, maar er ontstond onduidelijkheid over de verplichtingen die voortvloeiden uit de periode voor de beëindiging van het contract. De kantonrechter oordeelde dat er geen sprake was van finale kwijting, omdat de afspraken niet zo ver reikten dat ook de verplichtingen van vóór de beëindiging van het contract zouden zijn kwijtgescholden. De kantonrechter heeft de vordering van Konica toegewezen en [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, inclusief rente en proceskosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.