Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verdere verloop van de procedure
- een vertegenwoordiger van de GI, [naam 4] ;
- de bijzondere curator
2.De feiten
3.Het aangehouden verzoek
4.De standpunten
5.De beoordeling
“Er is sprake van een langdurige strijd tussen de ouders en een gebrek aan vertrouwen tussen de ouders. [minderjarige] is daardoor klem geraakt tussen haar ouders. (…) De ouders tonen onvermogen om constructief met elkaar te communiceren en zijn niet in staat het belang van [minderjarige] voorop te stellen zodat zij onbelast contact kan hebben met beide ouders en zich ongestoord kan ontwikkelen”.
“ [minderjarige] zit klem in de strijd tussen haar ouders In die strijd wordt [minderjarige] gedwongen door haar ouders om een keus te maken tussen haar ouders en haar ouders zijn onvoldoende emotioneel beschikbaar voor [minderjarige] . (…) De komende periode is het van belang dat de relatie tussen de ouders zodanig verbetert dat [minderjarige] hiervan geen last meer ervaart. De ouders dienen in te zien dat zij hiertoe de sleutel in handen hebben en te reflecteren op hun eigen rol in de strijd.”
“ [minderjarige] zit al jaren enorm klem in de strijd tussen de ouders. Zij wordt belast met volwassenproblematiek en ervaart loyaliteitsproblematiek. Als gevolg hiervan heeft zij al langere tijd last van psychische en lichamelijke klachten. Tot op heden is de ingezette hulpverlening gestagneerd door toedoen van de ouders. De ouders blijven elkaar verwijten maken, wantrouwen elkaar en zijn ambivalent ten aanzien van de geboden hulpverlening. Bij beide ouders is er sprake van een groot gebrek aan inzicht in het eigen handelen (…) De vader moet inzien dat [minderjarige] het heel moeilijk heeft door de strijd van de ouders en dat hij alles op alles moet zetten om de strijd met de moeder te stoppen, ook als dat betekent dat hij zijn eigen tijd of eigen gelijk daarin moet opofferen. Het belang van [minderjarige] moet op de eerste plek staan en de vader moet zijn verantwoordelijkheid nemen. Moeders houding is evenzeer gericht op haar eigen belangen, emoties en gelijk. (…) Bovendien luistert de moeder op geen enkele manier naar wat op dit moment het gevoel van [minderjarige] is, ook al heeft zij – heel voorstelbaar – daar veel verdriet over. (…)De moeder moet gaan inzien dat zij zelf voor veranderingen moet zorgen en dat zij niet alleen naar anderen moet wijzen.”
“Het lukt de ouders niet om het handelen van de andere ouder niet als negatief te ervaren en om waardevrij te zijn. Ook mist het inzicht bij de ouders dat het belang van [minderjarige] voorop staat. Het gaat niet om de waarheid van de ouders, maar om het gevoel dat bij [minderjarige] speelt. Zolang de ouders het gedrag van elkaar negatief interpreteren, zal [minderjarige] hetzelfde doen en krijgt zij niet de ruimte om op een positieve contact te hebben met haar moeder”.
6.De beslissing
- door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.