ECLI:NL:RBROT:2024:11397

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 november 2024
Publicatiedatum
15 november 2024
Zaaknummer
24/10084
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening woningsluiting op basis van Opiumwet na aantreffen edibles

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 19 november 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekers, een echtpaar uit Zwijndrecht, hebben bezwaar gemaakt tegen de sluiting van hun woning door de burgemeester van Zwijndrecht, die op 7 mei 2024 was besloten vanwege een overtreding van de Opiumwet. In de woning en auto van verzoekers zijn 4 kilo aan edibles aangetroffen, die gemaakt zijn met extracten van cannabis, wat in Nederland verboden is. De burgemeester heeft vastgesteld dat het minderjarige kind van verzoekers kan worden opgevangen, en heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de sluiting van de woning noodzakelijk en evenwichtig is, gezien de grote hoeveelheid edibles die zijn aangetroffen. Verzoekers hebben aangevoerd dat de edibles geen verboden middelen bevatten, maar de voorzieningenrechter heeft dit standpunt verworpen. De burgemeester is bevoegd om de woning te sluiten, en de voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de belangen van de burgemeester bij sluiting zwaarder wegen dan die van verzoekers bij het voortgezet gebruik van de woning. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/10084

uitspraak van de voorzieningenrechter van 19 november 2024 in de zaak tussen

[verzoeker 1] en [verzoeker 2] , uit Zwijndrecht, verzoekers

(gemachtigde: mr. M. Veldman),
en

de burgemeester van Zwijndrecht

(gemachtigde: mr. M. Baardman).

Inleiding

1. De burgemeester heeft met het besluit van 7 mei 2024 de woning van verzoekers gesloten per 22 mei 2024 vanwege een overtreding van de Opiumwet. Met het bestreden besluit van 29 oktober 2024 op het bezwaar van verzoekers is de burgemeester bij dit besluit gebleven.
Verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld (ROT 24/10071). Ook hebben zij de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 13 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekers, de gemachtigde van verzoekers, de gemachtigde van de burgemeester, [persoon A] en politiemedewerker [persoon B] (beiden namens de burgemeester).

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Wat is er gebeurd?
3. Verzoekers wonen met hun minderjarige dochter (drie jaar) op het adres [adres] in Zwijndrecht. Dit betreft een koopwoning.
4. In november 2023 heeft de politie een melding ontvangen dat er op het adres van verzoekers snoepjes met THC werden verpakt en verhandeld. Dit zou gebeuren in opdracht van het bedrijf [bedrijf A] in Amsterdam. [verzoeker 1] (verzoekster) zou de snoepjes thuis verpakken en bestickeren, en [verzoeker 2] (verzoeker) zou de snoepjes vervoeren van A naar B. De politie heeft de woning op 22 januari 2024 doorzocht. In de woning en de auto van verzoeker is netto 4.032,7 gram aan snoepwaren (‘edibles’) aangetroffen. Volgens een indicatieve test bevatten de edibles MMC cannabis. Het onderzoeksmateriaal is vervolgens naar het NFI gestuurd om te onderzoeken of er THC in de edibles zit.
Dit blijkt uit een bestuurlijke rapportage van de politie van 14 februari 2024.
5. Het NFI heeft acht monsters van de edibles nader onderzocht. Volgens het NFI bevatten zeven van de acht monsters THC, HHC en een relatief lage concentratie CBD.
Eén van de monsters bevat alleen CBD.
Dit blijkt uit een aanvullende bestuurlijke rapportage van de politie van 22 mei 2024.
THC staat vermeld op lijst I bij de Opiumwet (harddrugs).
Eerdere uitspraak voorzieningenrechter
6. Verzoekers hebben eerder dit jaar al een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend om te voorkomen dat hun woning zou worden gesloten. De voorzieningenrechter heeft op 3 juni 2024 het besluit van 7 mei 2024 geschorst tot twee weken na de bekendmaking van de beslissing op het bezwaarschrift. [1] Daardoor heeft de woningsluiting niet plaatsgevonden en is de woning op dit moment nog steeds open.
Waar gaat het in deze zaak om?
7. De burgemeester wil de woning van verzoekers sluiten per 15 november 2024. Verzoekers willen met het verzoek om een voorlopige voorziening bereiken dat zij voorlopig in hun woning kunnen blijven wonen.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek af
8. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Waarom beslist de voorzieningenrechter niet op het beroep?
9. De voorzieningenrechter heeft de mogelijkheid om onmiddellijk uitspraak te doen in de beroepszaak over de sluiting. Verzoekers hebben tijdens de zitting verklaard dat zij in de beroepsprocedure nog nadere (bewijs)stukken willen indienen. De voorzieningenrechter ziet daarom af van haar bevoegdheid om ook in de beroepszaak uitspraak te doen.
Hebben verzoekers een spoedeisend belang?
10. Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Een voorlopige voorziening kan alleen worden getroffen als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift.
De voorzieningenrechter dient eerst te bepalen of er sprake is van een spoedeisend belang, voordat de zaak inhoudelijk kan worden beoordeeld.
11. De voorzieningenrechter vindt dat het spoedeisend belang voldoende aannemelijk is. Als er geen voorlopige voorziening wordt getroffen, hebben verzoekers immers gedurende de komende drie maanden geen toegang tot hun woning.
Beoordelingskader
12. Op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet is de burgemeester bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in woningen harddrugs en softdrugs wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.
13. De burgemeester voert beleid om de handel in drugs in Zwijndrecht tegen te gaan. Dit beleid staat in de Beleidsregels artikel 13b Opiumwet. In dit beleid staat in welke gevallen de burgemeester in beginsel overgaat tot sluiting van een woning.
Is de burgemeester bevoegd om de woning te sluiten?
14. De burgemeester is in beginsel bevoegd om de woning te sluiten als er een handelshoeveelheid drugs in een woning wordt aangetroffen. Bij harddrugs is er sprake van een handelshoeveelheid als er meer dan 0,5 gram wordt aangetroffen. Bij softdrugs ligt die grens op 5 gram.
Standpunt van verzoekers
15.1.
Verzoekers voeren aan dat de burgemeester niet bevoegd is om de woning te sluiten. De edibles bevatten HHC en CBD. HHC staat niet op lijst I of II van de Opiumwet en is dus geen verboden middel. CBD is de basisstof waaruit HHC wordt vervaardigd. CBD is een bestanddeel uit de hennepplant dat geen psychoactieve werking heeft. Het Europese Hof van Justitie heeft bepaald dat lidstaten de handel in CBD niet mogen verbieden. [2] In de farmaceutische industrie wordt gewerkt met een factor die de ‘gangbare vervuilingswaarde’ wordt genoemd. Farmaceutische producten zijn nooit 100% zuiver, maar bevatten soms een zeer klein percentage andere stoffen. Deze factor is bepaald op 0,05 % van het totale product. THC kan in CBD voorkomen. Als THC in een CBD-product voorkomt, mag dit dus niet meer dan 0,05% zijn.
15.2.
Verzoekers hebben een gummi en een groene lolly laten testen door een onderzoeksbureau in Oostenrijk. Uit de onderzoeksresultaten van 24 juli 2024 blijkt dat er in één gummi 0,05% THC zit (1,22 milligram) en in één groene lolly 0,03% THC.
Volgens verzoekers zit in de edibles dus niet meer dan 0,05% THC en vallen producten met minder dan 0,05 % THC niet onder het bereik van de Opiumwet, zodat de burgemeester niet bevoegd is om de woning te sluiten.
Informatie van de politie
16.1.
De burgemeester heeft tijdens de bezwaarprocedure informatie gekregen van de politie over edibles. Deze informatie is aan het dossier toegevoegd.
Volgens de politie is hennep een plant die in onbewerkte vorm een gemiddeld THC-gehalte van 17,2% heeft. Als de hennepplant bewerkt wordt, bijvoorbeeld door extractie, dan wordt het mogelijk om tot een veel hoger THC-percentage te komen. Bij extractie worden de werkzame stoffen (zoals THC) met behulp van bijvoorbeeld alcohol uit de hennepplant getrokken. Het mengsel alcohol met THC wordt vervolgens verhit, waardoor de alcohol verdampt en er een zeer geconcentreerde substantie met een hoog THC-gehalte overblijft. De zeer geconcentreerde THC-substantie kan verwerkt worden in edibles.
De productie van edibles is niet gereguleerd en is illegaal. De rijksoverheid heeft een uitzondering gemaakt voor coffeeshops die zijn aangesloten bij het ‘wietexperiment’.
Deze coffeeshops mogen alleen edibles verkopen die zijn gemaakt met ‘rauwe’ cannabis. Het is voor coffeeshops verboden om edibles te verkopen die zijn gemaakt met extracten van cannabis. [3]
16.2.
Hennep of Cannabis is de naam van de plant. Wiet, marihuana en hasj of hasjiesj zijn verschillende begrippen voor producten die van de plant worden gemaakt. Edibles zijn eetbare cannabisproducten, zoals bijvoorbeeld spacecake, een gummi, chocolaatje of snoepje met THC. In Nederland zijn alle edibles verboden.
Oordeel van de voorzieningenrechter
17.1.
Niet in geschil is dat de in de woning van verzoekers aangetroffen edibles zijn gemaakt met extracten van hennep. Uit een indicatieve test is gebleken dat de edibles cannabis bevatten. Cannabis komt voor op lijst II van de Opiumwet (softdrugs).
Uit de bestuurlijke rapportage van 22 mei 2024 van de politie blijkt dat aanvullend onderzoek van het NFI heeft uitgewezen dat zeven (van de acht) onderzochte edibles THC bevatten. THC is een stof die voorkomt op lijst I van de Opiumwet (harddrugs). In welke omvang is niet door het NFI vastgesteld.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is bij de verdere beoordeling slechts van belang dat er THC in de aangetroffen edibles is vastgesteld, niet de hoeveelheid THC. Tijdens de zitting heeft de burgemeester niet ten onrechte een vergelijking gemaakt met cocaïne: cocaïne wordt vaak vermengd met versnijdingsmiddelen. Bij het aantreffen van cocaïne wordt ook niet getest hoeveel zuivere cocaïne en hoeveel versnijdingsmiddel is aangetroffen. De cocaïne als geheel is illegaal; ditzelfde geldt voor edibles.
De voorzieningenrechter volgt het standpunt van de burgemeester. In dit geval is er ruim 4 kilo edibles aangetroffen in de woning van verzoekers. Dit is een handelshoeveelheid.
Dit ligt ruim boven de grenswaarde van 0,5 gram om te spreken van een handelshoeveelheid harddrugs. De burgemeester is daarom bevoegd om de woning te sluiten.
17.2.
Het beroep van verzoekers op het arrest van het Europese Hof van Justitie slaagt niet. Dit arrest gaat over het vrije verkeer van een in een andere lidstaat rechtmatig geproduceerd CBD-product. CBD is de afkorting van cannabidiol, een niet-psychoactieve stof die voorkomt in de cannabisplant. Een verhandelingsverbod is hier niet aan de orde, zodat het beroep op dit arrest alleen daarom al niet slaagt.
Is er een noodzaak om de woning te sluiten?
18. Aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding dient vervolgens te worden beoordeeld in hoeverre sluiting van de woning noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde.
19. In dit geval is een grote hoeveelheid edibles aangetroffen. Het is aannemelijk dat deze geheel of gedeeltelijk bestemd was voor verkoop, aflevering of verstrekking.
De burgemeester mag dan aannemen dat de woning een rol speelt binnen de keten van drugshandel. Dit levert op zichzelf al een belang op bij sluiting, ook als er geen overlast of feitelijke drugshandel is geconstateerd. Gelet op de grote hoeveelheid aangetroffen edibles kon niet met een minder verstrekkende maatregel worden volstaan ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde.
De burgemeester heeft verder van belang mogen achten dat verzoekster in dienst is van een bedrijf ( [bedrijf A] ) dat nog steeds edibles verkoopt. Daarbij komt dat edibles eruit zien als gewone snoepjes en koekjes, zodat het voor kinderen niet duidelijk zal zijn dat zij deze producten niet kunnen eten. Dit levert ook een gezondheidsrisico op.
Verder is een zichtbare sluiting van een woning een signaal voor drugscriminelen en buurtbewoners dat de overheid optreedt tegen drugscriminaliteit, wat bijdraagt aan het gevoel van veiligheid.
De burgemeester heeft de sluiting dan ook noodzakelijk mogen achten.
Is de sluiting van de woning evenwichtig?
20. Als de burgemeester zich redelijkerwijs op het standpunt heeft kunnen stellen dat sluiting van het pand noodzakelijk is, dient hij zich ervan te vergewissen dat de duur van de sluiting evenwichtig is. De nadelige gevolgen van de sluiting moeten worden afgewogen tegen de omstandigheden die ertoe hebben geleid dat de burgemeester een sluiting noodzakelijk mocht vinden. Een sluiting met veel nadelige gevolgen is niet per definitie onevenwichtig.
21. Verzoekers vinden de sluiting niet evenwichtig. Zij hebben geen vervangende woonruimte en kunnen niet bij familie verblijven. Zo heeft de moeder van verzoekster een te kleine woning om verzoekers en hun dochter onderdak te bieden. Verder hebben zij niet de financiële middelen om vervangende woonruimte te betalen. Daarnaast is verzoekster zwanger en is zij aan het einde van de beoogde sluiting (medio februari 2025) 6,5 maand zwanger. In haar familie komen vroeggeboortes voor, zodat er rekening mee moet worden gehouden dat verzoekster tegen het einde van de sluiting het risico loopt dat zij op korte termijn zal bevallen. Daarnaast dienen verzoekers de babykamer nog helemaal gereed te maken.
22. De voorzieningenrechter vindt de gevolgen van de sluiting in dit geval niet onevenwichtig. Verzoekers kunnen een verwijt worden gemaakt van de aangetroffen edibles in hun woning. Zij zijn als eigenaar en bewoners verantwoordelijk voor wat zich in de woning afspeelt.
Ouders van minderjarige kinderen zijn in beginsel zelf verantwoordelijk voor het vinden van vervangende woonruimte, maar hierbij geldt dat de burgemeester zich dient te informeren over geschikte opvang. Daarbij moet hij kijken in hoeverre de ouders of verzorgers zelf in staat zijn om iets te regelen. De burgemeester heeft in dit kader voldoende gedaan en voldoende rekening gehouden met het feit dat verzoekers een minderjarige dochter hebben. Hij heeft zich er namelijk van vergewist dat verzoekers een sociaal netwerk hebben dat hun dochter kan opvangen (zoals de moeder van verzoekster). Verzoekers hebben tijdens de zitting verklaard dat er bij verzoeksters moeder een kleine slaapkamer is waar hun dochter nu soms ook al slaapt als zij daar gaat logeren. Dat het voor verzoekers zelf geen ideale plek is om te verblijven omdat het een driekamerwoning betreft waar geen apart bed voor verzoekers staat, vindt de voorzieningenrechter in dit geval niet onoverkomelijk, omdat het slechts om een sluiting voor drie maanden gaat. Verzoekers hebben een koopwoning, waardoor zij – anders dan mensen die een sociale huurwoning huren – na de sluiting niet geconfronteerd zullen worden met verdergaande maatregelen en zij de woning definitief kwijtraken. Verder is niet gebleken dat verzoekster vanwege haar zwangerschap gebonden is aan de eigen woning.
Daarnaast lijken verzoekers niet te beseffen dat de sluiting het gevolg is van de keuzes die zij zelf hebben gemaakt. Het is dan ook niet aan de burgemeester om vervangende woonruimte te bekostigen.
23. De burgemeester heeft naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter de belangen bij sluiting van de woning zwaarder mogen laten wegen dan de belangen van verzoekers bij het voortgezet gebruik van de woning.

Conclusie en gevolgen

24. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat de burgemeester de woning van verzoekers mag sluiten. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. Rutten, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van E.C. Petrusma, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 november 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

2.ECLI:EU:C:2020:938 (arrest in de zaak C-663/18).
3.https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/experiment-gesloten-coffeeshopketen-wietexperiment/vraag-en-antwoord/toegestane-hennepproducten-tijdens-wietexperiment