ECLI:NL:RBROT:2024:1144

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 januari 2024
Publicatiedatum
19 februari 2024
Zaaknummer
10-057331-23, 10-285533-23, 09-235342-22 en 01-320016-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het in vereniging plegen van meerdere diefstallen, oplichtingen, een woninginbraak en een vrijheidsberoving

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 januari 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 2002, die beschuldigd werd van meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal, oplichting, woninginbraak en vrijheidsberoving. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen op 29 november 2022 een woning in Rotterdam heeft binnengevallen, waarbij de bewoners, een ouder echtpaar, urenlang zijn vastgehouden en bedreigd. De verdachte en zijn mededaders hebben onder bedreiging van geweld goederen, waaronder bankpassen en een auto, ontvreemd en hebben met deze passen geld gepind. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte zich in de periode van 21 februari 2022 tot en met 6 april 2023 schuldig heeft gemaakt aan oplichting van meerdere oudere slachtoffers door zich voor te doen als bankmedewerker en hen te bewegen tot het afgeven van hun bankpas en pincode. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, met aftrek van voorarrest, en heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafoplegging.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummers: 10-057331-23, 10-285533-23, 09-235342-22 en 01-320016-22
Datum zitting: 12 januari 2024
Datum uitspraak: 26 januari 2024
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken in de gevoegde zaken tegen de verdachte:

[verdachte01] ,

geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2002, ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres: [adres01] , [postcode01] te [plaats01] , raadsman H.L. Heemskerk, advocaat te Rotterdam.
Officier van justitie: E. Verhoeven-Ivankovic.

Beschuldiging in de tenlastelegging

De verdachte wordt beschuldigd van een aantal diefstallen met geweld of valse sleutel, een aantal oplichtingen en vrijheidsberoving. Deze feiten zijn in dit vonnis doorlopend genummerd. De volledige tenlasteleggingen houden in dat de verdachte:
1.
in of omstreeks de periode van 29 november 2022 tot en met 30 november 2022 te Rotterdam, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in/uit een woning, gelegen aan de [adres02] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een mobiele telefoon (Apple iPhone) en/of meerdere bankpasjes en/of een personenauto (Renault Megane met kenteken [kenteken01] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
  • (in het zwart gekleed en) met bedekt gelaat meerdere uren bij die [slachtoffer01] en [slachtoffer02] te blijven en/of
  • die [slachtoffer01] en [slachtoffer02] te beletten de woonkamer en/of de eigen woning te verlaten en/of
  • een mes, althans een scherp/puntig voorwerp, te tonen.
2.
in of omstreeks de periode van 29 november 2022 tot en met 30 november 2022 te Rotterdam, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door (in het zwart gekleed en) met bedekt gelaat meerdere uren bij die [slachtoffer01] en [slachtoffer02] te blijven en/of de woning te doorzoeken en/of die [slachtoffer01] en [slachtoffer02] te beletten de eigen woning te verlaten.
3.
op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 november 2022 tot en met 30 november 2022 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geld ter hoogte van totaal 2200 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, terwijl verdachte en/of zijn mededaders zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door in/uit een geldautomaat geld te pinnen met een pinpas en/of een bij die pinpas behorende pincode op naam van voornoemde [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] , tot het gebruik waartoe hij, verdachte, en/of zijn mededaders niet gerechtigd was/waren.
4.
op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 februari 2023 tot en met 6 maart 2023 te Eindhoven en/of Geldrop en/of Nuenen, althans in Nederland, telkens een of meer geldbedragen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [slachtoffer03] en/of [slachtoffer04] en/of [slachtoffer05] en/of [slachtoffer06] , heeft weggenomen, telkens met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn bereik heeft gebracht door middel
van een valse sleutel, te weten door telkens met (een) bankpas(sen) een of meerdere betalingstransacties te verrichten bij een betaalautomaat en/of een winkel voor de aanschaf van (een) goed(eren), waartoe hij niet gerechtigd was.
5.
op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 januari 2023 tot en met 3 april 2023 te Rotterdam, althans (meerdere plaatsen) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, telkens met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer07] (geboren [geboortedatum02] 1953) en/of [slachtoffer08] (geboren [geboortedatum03] 1940) en/of [slachtoffer09] (geboren [geboortedatum04] 1934) en/of [slachtoffer10] (geboren [geboortedatum05] 1931) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een bankpas met daarbij behorende pincode en/of geld (totaal (ongeveer) 19.758,41 euro) door voornoemde
- [slachtoffer07] en/of [slachtoffer08] en/of [slachtoffer09] en/of [slachtoffer10] (meermalen) telefonisch te benaderen, gedurende lange tijd aan de telefoon te houden en zich daarbij voor te
doen als een medewerker, genaamd [naam01] en/of [naam02] , van de ABN Amro en/of ING bank en/of de Rabobank, althans een bank, en/of vervolgens in die hoedanigheid mede te delen dat frauduleuze handelingen met haar bankrekening is/zijn gepleegd waarbij hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), haar zou kunnen helpen,
  • [slachtoffer07] te vragen haar pincode op een briefje te schrijven en dit samen met de bank-identifier in een enveloppe te doen en/of haar (doorgeknipte) bankpas en/of de enveloppe met identifier en pincode af te geven aan de medewerker die ter plaatse zal komen,
  • [slachtoffer08] te vragen haar bankpas af te geven aan de medewerker die ter plaatse zal komen,
  • [slachtoffer09] haar pincode te vragen en/of te verzoeken haar (doorgeknipte) bankpas af te geven aan de medewerker die ter plaatse zal komen, en/of
  • [slachtoffer10] te vragen haar (doorgeknipte) bankpassen en bijbehorende pincodes in een enveloppe te stoppen en af te geven aan de medewerker die ter plaatse zal komen.
6.
op of omstreeks 21 februari 2022 te Heienoord, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer11] (geboren [geboortedatum06] 1954) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een bankpas met daarbij behorende pincode en/of geld (totaal (ongeveer) 15.331,95 euro) door voornoemde [slachtoffer11] (meermalen) telefonisch te benaderen, gedurende
lange tijd aan de telefoon te houden en zich daarbij voor te doen als een medewerker, genaamd [naam03] , van de ING, althans een bank, en/of vervolgens in die hoedanigheid mede te delen dat frauduleuze handelingen met haar bankrekening is/zijn gepleegd waarbij hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), haar zou kunnen helpen en/of (vervolgens) die [slachtoffer11] haar pincode te vragen en/of te verzoeken haar bankpas af te geven aan de medewerker die ter plaatse zal komen.
7.
op of omstreeks 22 maart 2022 te Sassenheim, gemeente Teylingen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer12] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een Rabobank bankpas met daarbij behorende pincode en/of twee creditcards (Rabobank en/of Visa) en/of een iPad (merk Apple), door
  • voornoemde [slachtoffer12] telefonisch te benaderen, gedurende lange tijd aan de telefoon te houden en zich daarbij voor te doen als een medewerker, genaamd [naam04] , van de Rabobank, althans een bank, en/of vervolgens in die hoedanigheid mede te delen dat fraudeleuze handelingen met haar bankrekening is/zijn gepleegd en/of
  • die [slachtoffer12] te verzoeken haar bankpas, creditcards en iPad af te geven aan de medewerker die ter plaatse zal komen en/of
  • zich (vervolgens) te begeven naar de woning van die [slachtoffer12] en/of aldaar voornoemde passen en voornoemde iPad op te halen.
8.
op of omstreeks 22 maart 2022 te Rijnsburg, gemeente Katwijk, een geldbedrag van 4480 euro, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer12] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door gebruik van een Rabobank bankpas ten name van die [slachtoffer12] met de bijhorende pincode.
9.
op of omstreeks 22 maart 2022 te Rotterdam, een geldbedrag van 2400 euro, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer12] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door gebruik van een Rabobank bankpas op naam van [slachtoffer12] met de
bijhorende pincode.
10.
op of omstreeks 31 maart 2022 te Megen, gemeente Oss, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer13] te bewegen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een bankpas en/of rekeninggegevens,
  • die [slachtoffer13] telefonisch heeft benaderd en zich heeft voorgedaan als medewerker van een bank,
  • die [slachtoffer13] heeft gemeld dat er sprake zou zijn van een hack die zou plaatsvinden of heeft plaatsgevonden op de rekening van [slachtoffer13] ,
  • die [slachtoffer13] heeft gemeld om zijn banklimiet te verhogen en/of dat hij de hack en/of niet geautoriseerde transactie(s) kon (doen) stoppen door zijn pinpas in een enveloppe te doen en/of te overhandigen aan een koerier en/of medewerker van de bank die bij [slachtoffer13] aan de deur zou komen,
  • [slachtoffer13] hierbij een naam van de koerier en/of bankmedewerker en/of een code heeft gegeven ter verificatie,
  • naar de woning [slachtoffer13] is toegereden/gegaan, en/of
  • bij [slachtoffer13] aan de deur is gekomen, voornoemde naam en/of code heeft doorgegegen en/of de enveloppe (met hierin de bankpas) in ontvangst heeft genomen en/of mee heeft genomen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Beslissingen over het bewijs

Vordering officier van justitie
De officier van justitie vindt dat alle ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden.
Bewijsverweer
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. Hij acht feit 3 wettig en overtuigend bewezen, maar tot een bedrag van € 1.200,-
Beoordeling
Feit 1 tot en met 3
Op de late avond van 29 november 2022 is de verdachte met twee anderen de woning van de slachtoffers binnengedrongen. De heer [slachtoffer02] opende de voordeur nadat er werd aangebeld, en werd door de drie indringers naar achteren geduwd waarna zij de woning zijn ingegaan. De gordijnen werden gesloten en het licht werd gedimd. De echtgenote van [slachtoffer02] , [slachtoffer01] , lag al op bed maar kwam op het rumoer in de woonkamer af. Toen zij zag wat er gaande was probeerde zij nog terug naar de slaapkamer te gaan, maar werd beetgepakt door een van de mannen en terug naar de woonkamer geleid.
De slachtoffers moesten hun telefoons, bankpasjes en pincodes geven, en twee mannen hebben de auto van de slachtoffers meegenomen om geld te gaan pinnen. Een van hen bleef bij de slachtoffers achter om hen te bewaken. Nadat de twee mannen terugkwamen zijn de mannen nog lange tijd in de woning van de slachtoffers gebleven omdat zij wilden wachten tot het mogelijk was om meer geld te pinnen. Uiteindelijk hebben zij pas na 8 uren, in de ochtend van 30 november, de woning verlaten.
De vraag is hoe het handelen van de verdachte moet worden geduid. De verdediging heeft in dat kader aangevoerd dat er geen sprake is geweest van geweld of van dreiging met geweld en dat de slachtoffers niet zijn belet de woning te verlaten.
Uit het voorgaande volgt dat er geen geweld tegen de slachtoffers is gebruikt. Er heeft weliswaar fysiek contact tussen (ten minste een van) de mannen en de slachtoffers plaatsgevonden, maar dit contact was niet met zo’n hevigheid dat van geweld kan worden gesproken. Wel is er sprake geweest van bedreiging met geweld. Weliswaar is niet komen vast te staan dat de mannen een dolk bij zich hadden en dat deze aan de heer [slachtoffer02] is getoond. Bedreiging met geweld kan echter ook worden aangenomen wanneer een dader door zijn gedrag een dermate dreigende situatie heeft gecreëerd dat de vrees van het slachtoffer voor geweld van de zijde van de verdachte gerechtvaardigd is. Daarvan is hier sprake. De slachtoffers, die op leeftijd zijn, werden ’s avonds laat geconfronteerd met drie mannen met bivakmutsen op hun hoofd en in het zwart gekleed, die hun woning binnendrongen. De pogingen van de slachtoffers om tegen te stribbelen hadden geen effect – de aangever werd van de deur weggeduwd en zijn echtgenote werd beetgepakt en naar de woonkamer geleid. Gedurende de hele nacht bleef ten minste een van de mannen bij de slachtoffers. Onder deze omstandigheden kon bij de slachtoffers in redelijkheid de vrees ontstaan dat geweld tegen hen zou worden uitgeoefend als zij zich tegen de eisen van de overvallers zouden verzetten of de woning zouden verlaten.
Anders dan de verdediging gaat de rechtbank er vanuit dat er een bedrag van € 2.200,- van de slachtoffers is gestolen, omdat uit de bankafschriften van de slachtoffers volgt dat dit bedrag de desbetreffende nacht is gepind.
Feit 4 tot en met 10
Het onder 4 tot en met 10 ten laste gelegde is door de verdachte bekend.
Bewezenverklaring
Bewezen is dat de verdachte:
1.
in de periode van 29 november 2022 tot en met 30 november 2022 te Rotterdam, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, gelegen aan de [adres02] , tezamen en in vereniging met anderen, een mobiele telefoon (Apple iPhone) en meerdere bankpasjes en een personenauto (Renault Megane met kenteken [kenteken01] ), toebehorende aan [slachtoffer01] en [slachtoffer02] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer01] en [slachtoffer02] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, door
  • (in het zwart gekleed en) met bedekt gelaat meerdere uren bij die [slachtoffer01] en [slachtoffer02] te blijven en
  • die [slachtoffer01] en [slachtoffer02] te beletten de woonkamer en de eigen woning te verlaten.
2.
in de periode van 29 november 2022 tot en met 30 november 2022 te Rotterdam, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer01] en [slachtoffer02] wederrechtelijk van de vrijheid hebben beroofd en beroofd gehouden, door (in het zwart gekleed en) met bedekt gelaat meerdere uren bij die [slachtoffer01] en [slachtoffer02] te blijven en de woning te doorzoeken en die [slachtoffer01] en [slachtoffer02] te beletten de eigen woning te verlaten.
3.
op meerdere tijdstippen in de periode van 29 november 2022 tot en met 30 november 2022 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geld ter hoogte van totaal 2200 euro, geheel toebehorende aan [slachtoffer01] en [slachtoffer02] , terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door uit een geldautomaat geld te pinnen met een pinpas en een bij die pinpas behorende pincode op naam van voornoemde [slachtoffer01] en [slachtoffer02] , tot het gebruik waartoe hij, verdachte, en zijn mededader niet gerechtigd waren.
4.
op meer tijdstippen in de periode van 27 februari 2023 tot en met 6 maart 2023 te Eindhoven en Geldrop en Nuenen, telkens geldbedragen, in elk geval enig goed, die toebehoorden aan [slachtoffer03] en [slachtoffer04] en [slachtoffer05] en [slachtoffer06] , heeft weggenomen, telkens met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door telkens met een bankpas(sen) een of meerdere betalingstransacties te verrichten bij een betaalautomaat en/of een winkel voor de aanschaf van (een) goed(eren), waartoe hij niet gerechtigd was.
5.
op meerdere tijdstippen in de periode van 30 januari 2023 tot en met 3 april 2023 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer07] (geboren [geboortedatum02] 1953) en [slachtoffer08] (geboren [geboortedatum03] 1940) en [slachtoffer09] (geboren [geboortedatum04] 1934) en [slachtoffer10] (geboren [geboortedatum05] 1931) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een bankpas met daarbij behorende pincode en geld door voornoemde
- [slachtoffer07] en [slachtoffer08] en [slachtoffer09] en [slachtoffer10] (meermalen) telefonisch te benaderen, gedurende lange tijd aan de telefoon te houden en zich daarbij voor te doen als een medewerker, genaamd [naam01] en/of [naam02] , van de ABN-Amro en/of ING bank en/of de Rabobank, en vervolgens in die hoedanigheid mede te delen dat frauduleuze handelingen met haar bankrekening zijn gepleegd waarbij hij, verdachte, en zijn mededaders, haar zou kunnen helpen,
  • [slachtoffer07] te vragen haar pincode op een briefje te schrijven en dit samen met de bank-identifier in een enveloppe te doen en haar (doorgeknipte) bankpas en de enveloppe met identifier en pincode af te geven aan de medewerker die ter plaatse zal komen,
  • [slachtoffer08] te vragen haar bankpas af te geven aan de medewerker die ter plaatse zal komen,
  • [slachtoffer09] haar pincode te vragen en te verzoeken haar (doorgeknipte) bankpas af te geven aan de medewerker die ter plaatse zal komen, en
  • [slachtoffer10] te vragen haar (doorgeknipte) bankpassen en bijbehorende pincodes in een enveloppe te stoppen en af te geven aan de medewerker die ter plaatse zal komen.
6.
op 21 februari 2022 te Heienoord, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer11] (geboren [geboortedatum06] 1954) heeft bewogen tot de afgifte van een bankpas met daarbij behorende pincode en geld (totaal (ongeveer) 15.331,95 euro) door voornoemde [slachtoffer11] meermalen telefonisch te benaderen, gedurende lange tijd aan de telefoon te houden en zich daarbij voor te doen als een medewerker, genaamd [naam03] , van de ING, en vervolgens in die hoedanigheid mede te delen dat frauduleuze handeling met haar bankrekening is gepleegd waarbij hij, verdachte, en zijn mededaders, haar zou kunnen helpen en vervolgens die [slachtoffer11] haar pincode te vragen en te verzoeken haar bankpas af te geven aan de medewerker die ter plaatse zal komen.
7.
op 22 maart 2022 te Sassenheim, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer12] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een Rabobank bankpas met daarbij behorende pincode en twee creditcards (Rabobank en Visa) en een iPad (merk Apple), door
  • voornoemde [slachtoffer12] telefonisch te benaderen, gedurende lange tijd aan de telefoon te houden en zich daarbij voor te doen als een medewerker, genaamd [naam04] , van de Rabobank, en vervolgens in die hoedanigheid mede te delen dat fraudeleuze handeling met haar bankrekening is gepleegd en
  • die [slachtoffer12] te verzoeken haar bankpas, creditcards en iPad af te geven aan de medewerker die ter plaatse zal komen en
  • zich (vervolgens) te begeven naar de woning van die [slachtoffer12] en aldaar voornoemde passen en voornoemde iPad op te halen.
8.
op 22 maart 2022 te Rijnsburg, een geldbedrag van 4480 euro, die geheel aan [slachtoffer12] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door gebruik van een Rabobank bankpas ten name van die [slachtoffer12] met de bijhorende pincode.
9.
op 22 maart 2022 te Rotterdam, een geldbedrag van 2400 euro, die geheel aan [slachtoffer12] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door gebruik van een Rabobank bankpas op naam van [slachtoffer12] met de
bijhorende pincode.
10.
op 31 maart 2022 te Megen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer13] te bewegen tot de afgifte van enig goed, het ter beschikking stellen van gegevens, te weten een bankpas en rekeninggegevens,
  • die [slachtoffer13] telefonisch heeft benaderd en zich heeft voorgedaan als medewerker van een bank,
  • die [slachtoffer13] heeft gemeld dat er sprake zou zijn van een hack die zou plaatsvinden of heeft plaatsgevonden op de rekening van [slachtoffer13] ,
  • die [slachtoffer13] heeft gemeld om zijn banklimiet te verhogen en dat hij de hack kon doen stoppen door zijn pinpas in een enveloppe te doen en te overhandigen aan een koerier van de bank die bij [slachtoffer13] aan de deur zou komen,
  • [slachtoffer13] hierbij van de koerier een code heeft gegeven ter verificatie,
  • naar de woning [slachtoffer13] is toegereden/gegaan, en
  • bij [slachtoffer13] aan de deur is gekomen, voornoemde code heeft doorgegeven,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Bewijsmotivering
De bewezenverklaring steunt op de inhoud van de hieronder opgenomen bewijsmiddelen en daarop gebaseerde bewijsoverwegingen. Deze bewijsoverwegingen vormen deels een reactie op de gevoerde bewijsverweren van de verdediging en deels een nadere onderbouwing van de bewezenverklaring.
Voor de feiten 4 tot en met 10 is hieronder volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen, omdat de verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft bekend en er geen verweer tot vrijspraak is gevoerd.

Bewijsmiddelen

Feiten 1 tot en met 3
1. De verklaring van de verdachte op de zitting van 12 januari 2024

Op 29 november 2022 ben ik met twee andere personen gemaskerd de woning aan de [adres02] te Rotterdam ingegaan. Wij wilden geld hebben van de mensen in de woning. Ik ben meerdere uren in de woning geweest. Wij waren allemaal in het zwart gekleed. Ik ben samen met iemand anders geld gaan pinnen bij meerdere pinautomaten met de pinpas van de slachtoffers. De auto en de telefoon van de slachtoffers hebben wij ook meegenomen.

2. Onderzoek van de politie, verklaring van [slachtoffer02] [1]

Op 29 november 2022 rond 23:00 uur ging de bel van de voordeur. Ik deed deze open. Ik zag drie mannen staan. Ze stapten gelijk naar binnen en ik probeerde nog terug te duwen maar dat had compleet geen zin. Ze deden gelijk de gordijnen dicht. Ook werd door één van hen het licht een beetje gedempt. Ik zag dat de twee mannen die door de woning gingen mijn vrouw naar de woonkamer haalde. Die derde man die bleef bij mij staan. In het begin moesten we aan de eettafel gaan zitten. Man nummer 1 en 3 namen mijn auto (een Renault Megane, met kenteken [kenteken01] ) en reden weg. Man nummer 2 bleef bij ons thuis om ons te bewaken. We werden geen seconden alleen gelaten.

3. Onderzoek van de politie, verklaring van [slachtoffer01] [2]

Op 29 november 2022 zag ik drie onbekende mannen in de woonkamer staan met mijn man. Ik probeerde weer naar beneden te gaan maar ze kwamen achter mij aan. Ik ben toen beetgepakt. Ik ben toen mee naar boven gegaan. Ze hadden gevraagd naar onze telefoons. Ze zijn vervolgens gaan zoeken naar de telefoons.

Op dit moment weet ik dat het volgende is meegenomen:
- Mijn mobiele telefoon, een Apple Iphone SE;
- Bankpas ING;
- Bankpas ABN Rekeningnummer: [rekeningnummer01] .
Aan het begin en aan het einde voelde ik mij erg bang en bedreigd door deze hele situatie.
4. Onderzoek van de politie [3]

Ik vroeg de bewoners of ze mij informatie konden geven over overval die had plaatsgevonden. MANI verklaarde mij vervolgens het volgende:

Toen ik de deur opendeed zag ik drie mannen die mij naar achteren duwden en onze woning binnen kwamen. De daders hebben ons bedreigd maar geen geweld gebruikt tegen ons.
5. Onderzoek van de politie [4]

Uit het afschrift van de rekening [rekeningnummer01] blijkt dat er op 30 november 2022 op twee locaties met betaalpas016 diverse geldbedragen zijn opgenomen bij een geldautomaat.

[ AFBEELDING PINTRANSACTIE'S EN PASNUMMER BANKPAS]

Feit 4
De bekennende verklaring van de verdachte op de zitting van 12 januari 2024;
Onderzoek van de politie, verklaring van [slachtoffer14] ; [5]
3. Onderzoek van de politie, verklaring van [slachtoffer04] ; [6]
4. Onderzoek van de politie, verklaring van [slachtoffer03] ; [7]
5. Onderzoek van de politie, verklaring van [slachtoffer06] . [8]
Feit 5
De bekennende verklaring van de verdachte op de zitting van 12 januari 2024;
Onderzoek van de politie, verklaring van [slachtoffer07] ; [9]
3. Onderzoek van de politie, verklaring van [slachtoffer08] ; [10]
4. Onderzoek van de politie, verklaring van [slachtoffer09] ; [11]
5. Onderzoek van de politie, verklaring van [slachtoffer10] . [12]
Feit 6
De bekennende verklaring van de verdachte op de zitting van 12 januari 2024;
Onderzoek van de politie, verklaring van [slachtoffer11] ; [13]
3. Onderzoek van de politie. [14]
Feiten 7 tot en met 9
De bekennende verklaring van de verdachte op de zitting van 12 januari 2024;
Onderzoek van de politie, verklaring van [slachtoffer12] . [15]
Feit 10
De bekennende verklaring van de verdachte op de zitting van 12 januari 2024;
Onderzoek van de politie, verklaring van [slachtoffer13] ; [16]
3. Onderzoek van de politie, verklaring van de verdachte [verdachte01] op 1 april 2022. [17]

Verboden gedragingen en strafbaarheid

Kwalificaties
Feit 1
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden/die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Feit 2
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven/beroofd houden.
Feit 3
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
Feit 4
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
Feit 5
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.
Feiten 6 en 7:
medeplegen van oplichting.
Feit 8 en 9:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Feit 10
medeplegen van poging tot oplichting.
Strafbaarheid feiten en verdachte
De feiten en de verdachte zijn strafbaar.

Strafmotivering

Vooraf
Voor de bewezenverklaarde feiten wordt aan de verdachte een straf opgelegd. In deze strafmotivering zullen de feiten en omstandigheden worden besproken die bij de strafoplegging een rol spelen.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte voor de bewezenverklaarde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren met aftrek van voorarrest.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een reeks strafbare feiten.
De verdachte heeft zich op 29 november 2022 samen met twee anderen schuldig gemaakt aan een overval en wederrechtelijke vrijheidsberoving van een echtpaar op leeftijd. De verdachte is samen met zijn mededaders de woning ingegaan, omdat de verdachte wist dat de bewoners geld op hun bankrekening hadden. De verdachte heeft zich uren in de woning opgehouden en de bewoners belet hun woning te verlaten. Hij heeft samen met zijn mededaders meerdere goederen uit de woning meegenomen en heeft uiteindelijk € 2200,- opgenomen met de pinpas van de bewoners.
Dit zijn zeer ernstige feiten en met het plegen van deze feiten heeft de verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor de persoonlijke integriteit van een ander, diens gezondheid, veiligheid en eigendom. Een woning behoort een veilige omgeving voor de bewoners te zijn. Het is voor de slachtoffers zeer beangstigend om in hun eigen woning te worden overvallen en daarbij urenlang te worden bedreigd met geweld. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring blijkt dat de woningoverval voor hen een zeer heftige en schokkende ervaring is geweest die een enorme impact heeft gehad op hun leven en hun omgeving. Door de woningoverval zijn zij nog steeds angstig en hebben zij minder levensvreugde.
Tegelijkertijd wijkt deze overval af van wat de rechtbank bij woningovervallen vaak ziet. De slachtoffers hebben verklaard dat het hoofdzakelijk wachten was tot het moment dat hun saldo werd vrijgegeven. Er vonden gesprekken over koetjes en kalfjes plaats tussen de slachtoffers en de mannen. De slachtoffers mochten op de bank zitten, hadden bewegingsvrijheid en mochten tv kijken. Op het moment dat de mannen weggingen vroegen zij om een vuilniszak om hun rommel op te kunnen ruimen en toen een van de mannen bij vertrek de jas van aangever [slachtoffer01] wilde meenemen, zei een van de anderen tegen hem dit niet te doen.
Daarnaast heeft de verdachte zich samen met anderen in de periode van 21 februari 2022 tot en met 6 april 2023 door middel van een ‘babbeltruc’ de pincode en pinpas afhandig gemaakt van tien slachtoffers, in de leeftijd van 69 tot en met 96 jaar, waarna de verdachte en zijn mededaders grote geldbedragen van hun rekeningen hebben gehaald. Er was steeds sprake van oude en daardoor kwetsbare slachtoffers.
De verdachte en zijn mededaders hebben misbruik gemaakt van het vertrouwen dat zij bij de slachtoffers wisten te winnen door zich voor te doen als medewerkers van een bank. Met een uiterst geraffineerd en listig verhaal zijn de slachtoffers bewogen tot het afgeven van hun bankpas en de bijbehorende pincode. Met de bankpas en de pincode zijn de verdachte en zijn mededaders direct daarna naar een pinautomaat gegaan en hebben daar vaak forse bedragen gepind van de rekening van het slachtoffer, of daarmee in winkels aankopen van wezenlijke omvang gedaan. De verdachte heeft zich kennelijk niet bekommerd om de gevolgen voor de slachtoffers, maar heeft slechts zijn eigen geldelijke gewin voorop gesteld. Door zo te handelen hebben de verdachte en zijn mededaders bij de slachtoffers bovendien het vertrouwen in de medemens ernstig geschaad. Van een aantal slachtoffers is hun oude dag plotseling getekend door angst en wantrouwen jegens de medemens. De rechtbank rekent het de verdachte voorts aan dat de oplichting bij de slachtoffers thuis heeft plaatsgevonden. Het gevoel van veiligheid dat eenieder in en rond het eigen huis zou moeten hebben, is daardoor eveneens ernstig geschaad.
In het voordeel van de verdachte weegt de rechtbank mee dat hij op zitting openheid van zaken heeft willen geven. De verdachte zag het plegen van de strafbare feiten als een makkelijke manier om aan geld te komen en zonder tussenkomst van de politie was hij, naar eigen zeggen, nog doorgegaan met het plegen van deze strafbare feiten. Ter zitting heeft de verdachte verklaard dat hij spijt heeft van zijn handelen.
Persoonlijke omstandigheden
Uit het strafblad blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De reclassering heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 28 december 2023. In dit rapport staat dat de verdachte op geen enkel leefgebied stabiliteit lijkt te kennen. Op het gebied van zijn sociale netwerk, psychosociaal functioneren en de houding van de verdachte komen zorgen naar voren. Het risico op herhaling wordt ingeschat als gemiddeld tot hoog. De reclassering adviseert bij een veroordeling een straf met bijzondere voorwaarden op te leggen. Volgens de reclassering moet de verdachte zo snel mogelijk beginnen met ambulante behandeling om de risico’s te bepreken.
Ter zitting heeft de verdachte verklaard dat hij in de gevangenis bezig is met een opleiding en dat hij hoopt dat hij na zijn detentie gebruik kan maken van zijn opleiding. Verder heeft de verdachte verklaard dat hij het foute van zijn handelen heeft ingezien en dat hij zijn lesje heeft geleerd.
Conclusies
Gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Gelet op de hoeveelheid van de bewezenverklaarde feiten acht de rechtbank een voorwaardelijk strafdeel niet passend en de rechtbank ziet daar in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte ook geen aanleiding voor. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en gelet daarop zal de rechtbank een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is geëist. Daarbij neemt de rechtbank ook in overweging dat het zwaartepunt bij de strafoplegging bij de woningoverval ligt, omdat dit het meest ernstige feit is. Hoewel dit geen afbreuk doet aan de ernst van het feit en de gevolgen voor de slachtoffers, heeft de rechtbank hiervoor al overwogen dat er sprake is een atypische woningoverval. De rechtbank houdt ook hier rekening mee.
Alles overwegende zal de rechtbank aan de verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren met aftrek van voorarrest.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen

De vorderingen van de benadeelde partijen

[slachtoffer02] heeft als benadeelde partij in verband met feiten 1 tot en met 3 € 2.389,48 aan materiële schade en € 4.500,- aan immateriële schade gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
[slachtoffer01] heeft als benadeelde partij in verband met feiten 1 tot en met 3 € 4.500,- aan immateriële schade gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
[slachtoffer06] heeft als benadeelde partij in verband met feit 4 € 3.610,56 aan materiële schade en € 1.000,- aan immateriële schade gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
[slachtoffer12] heeft als benadeelde partij in verband met feit 7 € 746,97 aan materiële schade gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De benadeelde partij [slachtoffer15] heeft, als wettelijke erfgenaam van de nalatenschap van [slachtoffer11] , een vordering tot schadevergoeding van € 21.519,- aan materiële schade gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De benadeelde partij [slachtoffer16] heeft, als wettelijke erfgenaam van de nalatenschap van [slachtoffer10] , een vordering tot schadevergoeding van € 26.240,- ingediend, bestaande uit € 6.240,- aan materiële schade en € 20.000,- aan affectieschade gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer02] , [slachtoffer01] , [slachtoffer06] en [slachtoffer12] . Zij stelt zich op het standpunt dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer15] dient te worden toegewezen tot een bedrag van € 20.552.41 en dat het resterende deel van de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer16] stelt zij zich op het standpunt dat de affectieschade moet worden afgewezen. De materiële schade is toewijsbaar tot een bedrag van € 448,56.
De officier van justitie heeft ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer02] , [slachtoffer01] en [slachtoffer10] gevorderd deze hoofdelijk op te leggen. Ten aanzien van alle vorderingen heeft zij verzocht deze te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich namens de verdachte gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer02] , [slachtoffer01] en [slachtoffer06] . Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer15] heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat hij de vordering pas op de zitting heeft ontvangen en daardoor de vordering nog niet heeft kunnen bespreken met de verdachte. De vordering van [slachtoffer16] kan worden toegewezen tot een bedrag van € 448,56 en het overige dient te worden afgewezen.
Het oordeel van de rechtbank
Vordering benadeelde partij [slachtoffer02]
Het staat vast dat aan de benadeelde partij door de onder 1 tot en met 3 bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De gevorderde materiële schadevergoeding van € 2.389,48 is niet door de verdachte weersproken, zodat deze zal worden toegewezen.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade brengen de aard en de ernst van de normschending mee dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde partij zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon wordt aangenomen. De benadeelde partij is in zijn eigen woning overvallen, met geweld bedreigd en urenlang vastgehouden. De rechtbank zal de hoogte van de immateriële schade begroten op € 4.500,-.
De verdachte heeft de strafbare feiten samen met zijn mededader gepleegd. Zij zijn daarom ieder hoofdelijk aansprakelijk voor deze schadevergoeding. Als de mededader de schadevergoeding (voor een deel) hebben betaald, hoeft de verdachte (dat deel) niet meer aan de benadeelde partij te betalen.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Vordering benadeelde partij [slachtoffer01]
Wat de rechtbank ten aanzien van de vordering tot vergoeding van de immateriële schade van benadeelde partij [slachtoffer02] heeft overwogen, geldt ook voor benadeelde partij [slachtoffer01] . De rechtbank begroot daarom ook de immateriële schade van benadeelde partij [slachtoffer01] op € 4.500,-.
De verdachte heeft de strafbare feiten samen met zijn mededader gepleegd. Zij zijn daarom ieder hoofdelijk aansprakelijk voor deze schadevergoeding. Als de mededader de schadevergoeding (voor een deel) hebben betaald, hoeft de verdachte (dat deel) niet meer aan de benadeelde partij te betalen.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Vordering benadeelde partij [slachtoffer06]
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 4 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht. Het deel van de vordering met betrekking tot de gepinde geldbedragen (te weten: € 1.700,-) is genoegzaam onderbouwd en zal worden toegewezen. De benadeelde partij heeft verder verzocht om een vergoeding voor haar sieraden die zijn meegenomen. De rechtbank is van oordeel dat deze schadepost onvoldoende is onderbouwd. Niet is vast komen te staan dat deze schade is ontstaan door de verdachte. De rechtbank zal de benadeelde partij ten aanzien van dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Met betrekking tot de vergoeding van immateriële schade brengen de aard en de ernst van de normschending mee dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon wordt aangenomen.
Het gaat om een kwetsbaar ouder iemand die in haar eigen huis en in haar aanwezigheid is bestolen. De ingrijpende gevolgen van de inbreuk op haar privésfeer blijken uit de aangifte, de schriftelijk toelichting bij de vordering en de brief van de huisarts. De rechtbank zal de hoogte daarvan begroten op € 1.000,-.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Vordering benadeelde partij [slachtoffer12]
Het staat vast dat aan de benadeelde partij door het onder 7 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De benadeelde partij heeft een schadevergoeding gevorderd voor de iPad die is meegenomen. De gevorderde materiële schadevergoeding van € 746,97 is door de verdachte niet weersproken zodat deze zal worden toegewezen.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Vordering benadeelde partij [slachtoffer15] (erfgenaam van [slachtoffer11] )
Het staat vast dat aan de benadeelde partij door het onder 6 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De benadeelde partij heeft verzocht om een vergoeding van € 20.519,- voor de gepinde geldbedragen. Nu bewezen is verklaard dat de verdachte de benadeelde partij heeft opgelicht tot een bedrag van € 15.331,95, is de rechtbank van oordeel dat de vordering tot dit bedrag kan worden toegewezen. Voor het overige is de vordering onvoldoende onderbouwd. Daarnaast is er verzocht om een vergoeding van € 1.000,- voor hulp van derden. De rechtbank is van oordeel dat deze schadepost onvoldoende is onderbouwd. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht. De rechtbank zal dus in totaal een bedrag van
€ 15.331,95 aan materiële schade toewijzen.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Vordering benadeelde partij [slachtoffer16] (als erfgenaam van [slachtoffer10] )
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 5 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De benadeelde partij heeft verzocht om een vergoeding van € 1.240,- voor de aanschaf van een tas. Dit bedrag komt voor vergoeding in aanmerking. De erfgenaam van de benadeelde partij heeft verder verzocht om een vergoeding voor omzetderving. De erfgenaam van de benadeelde partij is voor haar eigen schade echter niet vorderingsgerechtigd. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
De benadeelde partij heeft daarnaast € 20.000,- aan affectieschade gevorderd. De rechtbank is van oordeel dat dit deel van de vordering moet worden afgewezen, aangezien niet is voldaan aan de criteria die hiervoor worden gelden. De benadeelde partij is niet als gevolg van het bewezenverklaarde feit overleden.
De verdachte heeft de strafbare feiten samen met zijn mededader gepleegd. Zij zijn daarom ieder hoofdelijk aansprakelijk voor de toe te wijzen schadevergoeding. Als de mededader de schadevergoeding (voor een deel) hebben betaald, hoeft de verdachte (dat deel) niet meer aan de benadeelde partij te betalen.
Nu de vordering van de benadeelde partij voor een groot deel niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten worden begroot op nihil.
De wettelijke rente
De rechtbank bepaalt dat de hiervoor genoemde toegewezen bedragen zullen worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de pleegdatum tot aan de dag van de algehele voldoening.
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, omdat de verdachte jegens alle benadeelde partijen aansprakelijk is voor de schade die aan hen is toegebracht. Oplegging van de schadevergoedingsmaatregel wordt daarom passend en geboden geacht.

Wettelijke voorschriften

Bij de strafoplegging is gelet op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 282, 310, 311, 312 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissingen

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals dit hiervoor is omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van vijf (5) jaren;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededader, zodat wanneer één betaalt de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[slachtoffer02], te betalen een bedrag van
€ 6.889,48 (zegge: zesduizend achthonderdnegenentachtig euro en achtenveertig cent), bestaande uit € 2.389,48 aan materiële schade en € 4.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 29 november 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[slachtoffer02]te betalen
€ 6.889,48 (zegge: zesduizend achthonderdnegenentachtig euro en achtenveertig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 november 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening en bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 6.889,48 niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 69 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededader, zodat wanneer één betaalt de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[slachtoffer01] ,te betalen een bedrag van
€ 4.500,- (zegge: vierduizend vijfhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 29 november 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[slachtoffer01]te betalen
€ 4.500,- (zegge: vierduizend vijfhonderd euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 november 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening en bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 4.500,- niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 55 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
veroordeelt de verdachte aan de benadeelde partij
[slachtoffer06], te betalen een bedrag van
€ 2.700,- (zegge: tweeduizend zevenhonderd euro),bestaande uit € 1.700,- aan materiële schade en € 1.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 6 maart 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[slachtoffer06]te betalen
€ 2.700,- (zegge: tweeduizend zevenhonderd euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 maart 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening en bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 2.700,- niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 37 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verklaart de benadeelde partij
[slachtoffer06]niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering en bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte aan de benadeelde partij
[slachtoffer12], te betalen een bedrag van
€ 746,97 (zegge: zevenhonderdzesenveertig euro en zevenennegentig cent),bestaande uit aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 22 maart 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[slachtoffer12]te betalen
€ 746,97 (zegge: zevenhonderdzesenveertig euro en zevenennegentig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 maart 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening en bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 746,97 niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 14 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
veroordeelt de verdachte aan de benadeelde partij
[slachtoffer15] als erfgenaam van de nalatenschap van [slachtoffer11], te betalen een bedrag van
€ 15.331,95 (zegge: vijftienduizend driehonderdeenendertig euro en vijfennegentig cent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 21 februari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[slachtoffer15] als erfgenaam van [slachtoffer11] te betalen € 15.331,95(
zegge: vijftienduizend driehonderdeenendertig euro en vijfennegentig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 februari 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening en bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 15.331,95 niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 111 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verklaart de benadeelde partij
[slachtoffer15] als erfgenaam van [slachtoffer11]niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering en bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededader, zodat wanneer één betaalt de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[slachtoffer16] als erfgenaam van [slachtoffer10] ,te betalen een bedrag van
€ 1.240,- (zegge: twaalfhonderdveertig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 30 januari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[slachtoffer16] als erfgenaam van [slachtoffer10] te betalen € 1.240,- (zegge: twaalfhonderd veertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 januari 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening en bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.240,- niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 10 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
wijst af het door de benadeelde partij
[slachtoffer16] als erfgenaam van [slachtoffer10]meer of anders gevorderde;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de
benadeelde partijen [slachtoffer02] , [slachtoffer01] , [slachtoffer06] en [slachtoffer15] (als erfgenaam van [slachtoffer11] )gemaakt, tot nu toe aan de zijde van de benadeelde partijen begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
veroordeelt de benadeelde partij
[slachtoffer16] (als erfgenaam van [slachtoffer10] )in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partijen
( [slachtoffer02] , [slachtoffer01] en [slachtoffer16] (als erfgenaam van [slachtoffer10] ), waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partijen en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door J.H. Janssen, voorzitter,
en J. van de Klashorst en D.M. Douwes, rechters,
in tegenwoordigheid van L.R. van Zaanen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 26 januari 2024.

Voetnoten

1.[proces-verbaalnummer01] (behorende bij het zaaksdossier met nummer [dossiernummer01] )
2.[proces-verbaalnummer02]
3.[proces-verbaalnummer03]
4.[proces-verbaalnummer04]
5.[proces-verbaalnummer05]
6.[proces-verbaalnummer06]
7.[proces-verbaalnummer07]
8.[proces-verbaalnummer08]
9.[proces-verbaalnummer09]
10.[proces-verbaalnummer10]
11.[proces-verbaalnummer11]
12.[proces-verbaalnummer12]
13.[proces-verbaalnummer13]
14.[proces-verbaalnummer14]
15.[proces-verbaalnummer15]
16.[proces-verbaalnummer16]
17.[proces-verbaalnummer17]