ECLI:NL:RBROT:2024:11572

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 juli 2024
Publicatiedatum
20 november 2024
Zaaknummer
10951338 CV EXPL 24-5296
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van koopovereenkomst door consument met vordering tot terugbetaling en kostenvergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 26 juli 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een consument, eiser, en een gedaagde die handelt onder een handelsnaam. Eiser, woonachtig in Koblenz, Duitsland, had een nieuwe Playstation gekocht via de webshop van gedaagde. Na de aankoop besloot eiser de koopovereenkomst te ontbinden, waarop gedaagde instemde en de bestelling annuleerde. Gedaagde stuurde een creditfactuur en beloofde het aankoopbedrag van € 479,95 terug te betalen. Echter, omdat de terugbetaling uitbleef, heeft eiser gedaagde gedagvaard op 9 februari 2024.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde niet tijdig heeft betaald en heeft de vorderingen van eiser toegewezen. Dit omvatte de openstaande proceskosten, buitengerechtelijke incassokosten van € 71,85 en wettelijke rente over het betaalde bedrag. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde de incassokosten moest vergoeden, omdat aan de voorwaarden voor vergoeding was voldaan volgens artikel 6:96 van het Burgerlijk Wetboek. Eiser had recht op wettelijke rente over de hoofdsom, die werd toegewezen vanaf 5 oktober 2023 tot de betaling op 29 februari 2024, wat resulteerde in een bedrag van € 12,92.

Daarnaast werd gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die door de kantonrechter zijn begroot op € 694,92. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat eiser het vonnis onmiddellijk kan laten uitvoeren, ook als gedaagde in hoger beroep gaat. De kantonrechter heeft het meer of anders gevorderde afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 10951338 CV EXPL 24-5296
datum uitspraak: 26 juli 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser],
woonplaats: Koblenz (Duitsland),
eiser,
gemachtigde: mr. P.D. Bosma
tegen
[gedaagde], die handelt onder de naam [handelsnaam] ,
woonplaats: Schiedam
gedaagde,
die zelf procedeert,

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 9 februari 2024, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de repliek, met bijlagen.

2.De beoordeling

Wat is de kern van de zaak?
2.1.
[eiser] kocht als consument een nieuwe Playstation op de webshop van [gedaagde] . Na betaling besloot [eiser] de koopovereenkomst te ontbinden. [gedaagde] ging hiermee akkoord en annuleerde de bestelling. Hierna stuurde hij [eiser] een creditfactuur toe en zegt toe het geld aan [eiser] terug te betalen. Omdat betaling uitblijft vordert [eiser] zijn geld terug. [gedaagde] maakt het bedrag van € 479,95 op 29 februari 2024 over.
2.2.
Omdat [gedaagde] niet op tijd heeft betaald, vordert [eiser] de openstaande proceskosten, buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente over de betaalde hoofdsom. De kantonrechter wijst deze vorderingen toe.
[gedaagde] moet de incassokosten van € 71,85 betalen
2.3.
De incassokosten van € 71,85 worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 van het Burgerlijk Wetboek (BW)).
[gedaagde] had na het annuleren van de koopovereenkomst het aankoopbedrag moeten terugbetalen. Omdat terugbetaling zelfs na meerdere gemaakte afspraken en een incassotraject uitbleef, heeft [eiser] [gedaagde] op 9 februari 2024 gedagvaard. Hij heeft in de dagvaarding een hoofdsom van € 479,95 (exclusief wettelijke rente), € 71,85 aan incassokosten en de proceskosten gevorderd. [gedaagde] heeft dit niet ter discussie gesteld.
[gedaagde] moet de wettelijke rente aan [eiser] betalen
2.4.
[eiser] eist hiernaast wettelijke rente over de hoofdsom. [eiser] stelt dat de rente berekend moet worden vanaf 5 oktober 2023 tot de betaling op 29 februari 2024. 5 Oktober is de dag na afloop van de veertien dagen wettelijke restitutietermijn. [gedaagde] laat zich hier niet over uit. De wettelijke rente, een bedrag van € 12,92 wordt daarom toegewezen.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.5.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen, omdat hij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van [eiser] op € 139,42 aan dagvaardingskosten, € 218,- aan griffierecht, € 270,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 135,-) en € 67,50,- aan nakosten. Dat is in totaal € 694,92. Hier kan nog een bedrag bijkomen als dit vonnis wordt betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.6.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat [eiser] dat eist en [gedaagde] daar niet op heeft gereageerd (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 479,95 aan [eiser] te betalen. Deze rente wordt berekend over de periode van 5 oktober 2023 tot de dag van betaling op 29 februari 2024 en komt uit op een bedrag van € 12,92.
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om de buitengerechtelijke kosten van € 71,85 aan [eiser] te betalen.
3.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van [eiser] worden begroot op € 694,92 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag dat volledig is betaald;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Lablans.
62914