Op 5 november 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een psychogeriatrische cliënt, geboren in 1934, op verzoek van het CIZ. De cliënt, die lijdt aan vasculaire dementie, vertoont ernstig probleemgedrag, waaronder agressie, wat leidt tot gevaar voor zichzelf en anderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt niet in staat is om voor zichzelf te zorgen en dat er geen minder ingrijpende maatregelen mogelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. De advocaat van de cliënt heeft verweer gevoerd, stellende dat er geen sprake is van verzet, maar de rechtbank oordeelde dat de cliënt zich verzet tegen de opname en dat de agressieve handelingen als verzet moeten worden aangemerkt. De rechtbank heeft de machtiging verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 5 mei 2025. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.J. Olthof-Boers en schriftelijk uitgewerkt op 19 november 2024. Tegen deze beschikking staat cassatie open.