Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde (over een kortere periode dan is ten laste gelegd, te weten van 1 september 2018 tot en met 8 november 2018);
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden met aftrek van voorarrest, en een geldboete van € 25.000,-.
4.Waardering van het bewijs
(3e gedachtestreepje) is daarom niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
1 september2018 tot en met
2november 2018 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, telkens opzettelijk accijnsgoederen, te weten:
september2018 tot en met
2november 2018 in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie bestond uit een samenwerkingsverband tussen: verdachte en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en [naam bedrijf], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:
enverkopen van goederen, terwijl hij weet of vermoedt, dat een daarvoor in de douanewetgeving voorziene aangifte niet is gedaan en/of de heffing van die rechten overeenkomstig de douanewetgeving is verzekerd (artikel 10:3, lid 1 en 2 van de Algemene douanewet) en- het opzettelijk onjuist of onvolledig doen van ingevolge de douanewetgeving vereiste aangiften, hetgeen er toe strekt dat te weinig rechten bij invoer wordt geheven (artikel 10:5, lid 1, 2 en 3 Algemene douanewet); en- het opzettelijk voorhanden hebben van accijnsgoederen, zijnde tabaksproducten, die niet overeenkomstig de bepaling van de Wet op de accijns in de heffing zijn betrokken (artikel 5 lid 1, juncto artikel 97 Wet op de accijns).
5.Strafbaarheid feiten
1.
medeplegen van opzettelijk een in artikel 5 van de Wet op de accijns opgenomen verbod overtreden, meermalen gepleegd;
2.
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
De verdachte heeft zich van dat alles niets aangetrokken en slechts gehandeld uit het oogpunt van eigen financieel gewin.
€ 1.700.000,-. Deze omstandigheden zullen in strafmatigende zin worden meegewogen. Verder is aangevoerd dat de verdachte is gescheiden en vier dagen per week voor zijn twee minderjarige kinderen zorgt. Om die reden is het voor de verdachte van groot belang om zijn woning te kunnen behouden, wat niet zal lukken als een lange gevangenisstraf wordt opgelegd omdat hij gedurende die tijd geen inkomsten heeft. Deze aangevoerde persoonlijke omstandigheden hebben evenwel geen invloed gehad op de op te leggen straf omdat de rechtbank ook zonder deze, zoals hierna wordt overwogen, niet was gekomen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Bijlagen
10.Beslissing
taakstraf voor de duur van 240 (tweehonderdenveertig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
208 (tweehonderdenacht) urente verrichten taakstraf resteert;
104 dagen;
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;