ECLI:NL:RBROT:2024:12449

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 oktober 2024
Publicatiedatum
10 december 2024
Zaaknummer
10/032279-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verwerven en in bezit hebben van kinderporno met vrijspraak voor seksueel corrumperen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 oktober 2024 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het verwerven en in bezit hebben van kinderporno. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van drie jaar, onder bijzondere voorwaarden, waaronder het verlenen van medewerking aan de controle van gegevensdragers. De verdachte werd vrijgesproken van de beschuldiging van seksueel corrumperen, omdat de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig bewijs was voor deze beschuldiging. De rechtbank concludeerde dat de verdachte, die een autismespectrumstoornis en een matig verstandelijke beperking heeft, in verminderde mate toerekeningsvatbaar was. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn beperkte sociale vaardigheden en de begeleiding die hij ontvangt. De rechtbank heeft ook de ernst van de feiten in overweging genomen, waarbij het bezit van kinderporno als een ernstige inbreuk op de integriteit van minderjarigen wordt beschouwd. De verdachte heeft via sociale media een minderjarig meisje bewogen om naaktfoto's en filmpjes van zichzelf naar hem te sturen, wat leidde tot de veroordeling voor het verwerven en in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij, die een schadevergoeding van € 1000,- eiste, integraal toegewezen, inclusief wettelijke rente.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/032279-24
Datum uitspraak: 18 oktober 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1],
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres],
raadsman mr. J.E.F.K. Liauw, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 18 oktober 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. K.P. Mandos heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen waarvan 179 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal melden bij de reclassering, het vermijden van in aanraking komen met kinderpornografisch materiaal en vermijden dat er kinderpornografisch materiaal op de digitale gegevensdragers komt, verdachte zijn medewerking zal verlenen aan controle van zijn digitale gegevensdragers alsmede een verbod op het wissen van browsergeschiedenis en een verbod op het installeren van verhullende software.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak feit 2
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht, nu blijkens onderzoek de verdachte afbeeldingen naar de aangeefster heeft verstuurd waarop de stijve penis van de verdachte zichtbaar is. Ten aanzien van het onderdeel in de tenlastelegging dat de verdachte afbeeldingen naar de aangeefster heeft verstuurd waarop te zien is dat hij aan het masturberen is en dat hij aangeefster via social media heeft gevraagd om zijn seksslaafje te zijn en seksueel getinte voorstellen en opmerkingen heeft gemaakt dient de verdachte partieel te worden vrijgesproken.
4.1.2.
Beoordeling
Voorop wordt gesteld dat de rechtbank met de officier van justitie en de verdediging van oordeel is dat er in het dossier onvoldoende wettig bewijs is dat de verdachte afbeeldingen naar aangeefster heeft verstuurd waarop hij aan het masturberen is. Van dit onderdeel dient de verdachte dan ook te worden vrijgesproken.
Verder vallen de onder de 1e en 2e gedachtestreepje van het onder 2 ten laste gelegde opgesomde handelingen - te weten dat de verdachte via social media/berichten aangeefster heeft gevraagd om zijn seksslaaf te zijn en seksueel getinte voorstellen/opmerkingen aan die aangeefster heeft gemaakt - niet onder artikel 248d van het Wetboek van Strafrecht (Sr) nu deze handelingen pas sinds de invoering van de nieuwe Wet seksuele misdrijven op 1 juli 2024 strafbaar zijn gesteld. Omdat deze handelingen ten tijde van de ten laste gelegde pleegperiode niet strafbaar waren, dient de verdachte ook van dit onderdeel van de tenlastelegging te worden vrijgesproken.
Ter discussie staat of het versturen van afbeeldingen van een ontblote stijve penis onder de werking van artikel 248d Sr valt.
Voor een veroordeling op grond van artikel 248d Sr dient te worden bewezen dat de verdachte opzettelijk met ontuchtig oogmerk een persoon die de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen. Er is sprake van seksueel corrumperen als een minderjarige wordt uitgenodigd daadwerkelijk uitgevoerde seksuele handelingen te aanschouwen of bij te wonen.
Uit het dossier blijkt dat de verdachte in de ten laste gelegde periode via social media heeft gechat met aangeefster die destijds 13 jaar oud was. Uit de chatgesprekken blijkt dat de verdachte ook wist dat de aangeefster 13 jaar oud was. Naar aanleiding van de aangifte is op 14 november 2023 de telefoon van de aangeefster onderzocht waarop – naast schermafbeeldingen van chatgesprekken – onder andere vier afbeeldingen zijn aangetroffen van de ontblote stijve penis van de verdachte. De verdachte heeft deze afbeeldingen, zogenoemde ‘dick pics’, naar de aangeefster verzonden via Snapchat. Uit de onderlinge chatgesprekken blijkt dat de verdachte dit met een ontuchtig oogmerk deed.
Artikel 248d Sr ziet naar het oordeel van de rechtbank evenwel niet op de onderhavige situatie waarin de verdachte pornografische materiaal heeft verstuurd naar de 13-jarige aangeefster. Immers hiermee heeft de verdachte niet de aangeefster bewogen om getuige te zijn van seksuele handelingen. Voornoemd artikel ziet juist op het getuige zijn van ‘live’ (al dan niet via video-verbinding) verrichte seksuele handelingen. Het vertonen van pornografisch materiaal (zoals in onderhavig geval, de zogenoemde ‘dick pics’) valt derhalve niet onder de reikwijdte van artikel 248d Sr, maar onder artikel 240a Sr. Echter, dit artikel is niet ten laste gelegd. De verdachte zal daarom van het onder 2 ten laste gelegde integraal worden vrijgesproken.
4.1.3.
Conclusie
Het onder 2 ten laste gelegde, het seksueel corrumperen, is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan dan ook vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering
4.2.1
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte afbeeldingen, te weten foto’s en videobeelden van seksuele gedragingen waarbij een minderjarige is betrokken heeft vervaardigd, verworven en in zijn bezit heeft gehad.
4.2.2
Beoordeling
De rechtbank stelt vast dat verdachte gedurende de ten laste gelegde periode contact heeft gehad met de 13-jarige aangeefster via social media. Het contact onderling bestond uit seksueel getinte opmerkingen en berichten waarbij op aandringen van de verdachte – waar ook een zekere dreiging van uitging – de aangeefster naaktfoto’s en videobestanden naar de verdachte heeft gestuurd. Op de mobiele telefoon van de aangeefster zijn naaktfoto’s van haar aangetroffen en ook videobestanden waarop onder meer te zien is dat de aangeefster haar borsten aanraakt en zichzelf uitkleedt. De aangeefster heeft verklaard dat ze foto’s en video’s heeft verstuurd naar de verdachte en de verdachte heeft ook bekend dat hij via social media contact heeft gehad met de aangeefster en afbeeldingen en videobestanden van haar heeft ontvangen, maar dat hij deze uit respect had verwijderd van zijn telefoon. Op 4 december 2023 is de telefoon van de verdachte onderzocht en daarop zijn, zoals in de tenlastelegging omschreven kinderpornografische afbeeldingen en videobestanden aangetroffen die niet van de aangeefster, maar van andere (onbekende) zichtbaar minderjarige personen afkomstig zijn. Dit betroffen 8 afbeeldingen en 4 videobestanden.
Gelet op het voorgaande kan op grond van het dossier wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte kinderpornografisch materiaal heeft verworven en in zijn bezit heeft gehad.
Naar het oordeel van de rechtbank kan op grond van de bewijsmiddelen echter niet worden vastgesteld dat de verdachte kinderpornografische foto’s en films heeft vervaardigd. Niet kan worden vastgesteld dat de verdachte een actieve rol heeft gehad bij de daadwerkelijke totstandkoming van de afbeeldingen. Er zijn geen aanwijzingen dat de verdachte een sturende en regisserende rol heeft gehad bij de totstandkoming van de afbeeldingen die de aangeefster naar de verdachte heeft gestuurd. Niet is gebleken dat de verdachte instructies heeft gegeven over handelingen die de aangeefster moest verrichten dan wel instructies heeft gegeven over wat en hoe er gefotografeerd of gefilmd moest worden. Gelet hierop kan de verdachte naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet worden aangemerkt als degene die het beeldmateriaal heeft vervaardigd. De verdachte dient dan ook van dit onderdeel van de tenlastelegging partieel te worden vrijgesproken.
4.2.3
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, in die zin dat de verdachte in de ten laste gelegde periode kinderpornografisch materiaal (foto’s en films) heeft verworven en in zijn bezit heeft gehad.
4.3
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot integrale vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode van 19 september 2022 tot en met 4 december 2023 te Ede en/of Zwijndrecht en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland,
- afbeeldingen en
- gegevensdragers, te weten een mobiele telefoon (Samsung), bevattende afbeeldingen, te weten foto’s en videobeelden en films,
van seksuele gedragingen waarbij (in ieder geval) [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 2009) en een of meer onbekend gebleven personen, in elk geval iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is
/zijnbetrokken of schijnbaar is/
zijnbetrokken, heeft
verworvenen in bezit heeft gehad welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het met een penis vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en
- het met een hand/vinger(s) betasten en aanraken van het geslachtsdeel en billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en
- het masturberen (dicht) bij het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij door de stand van de camera en de (onnatuurlijke) pose van die persoon nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld worden gebracht;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten stonden, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven en in bezit hebben, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Ten aanzien van de strafbaarheid van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het Pro Justitia rapport van 3 juni 2024, opgemaakt door klinisch psycholoog [naam].
De psycholoog concludeert dat er bij de verdachte sprake is van een autismespectrumstoornis in combinatie met een matig verstandelijke beperking. De verdachte functioneert op sociaal-emotioneel gebied op ongeveer 13-jarige leeftijd. Daarnaast is er sprake van seks als coping en zijn er problemen met de emotieregulatie.
Deze problematiek heeft de gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde beïnvloed. De psycholoog adviseert de rechtbank om de verdachte het ten laste gelegde in een verminderde mate toe te rekenen.
De rechtbank kan zich met deze conclusie verenigen, neemt deze over en concludeert dat het bewezen verklaarde feit aan verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend.
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, nu geen sprake is van volledige ontoerekeningsvatbaarheid en er ook overigens geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van verdachte volledig uitsluiten.

7.Motivering straf

7.1
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft via social media een minderjarig meisje bewogen om naaktfoto’s en filmpjes van zichzelf via het internet naar hem te sturen. Daarnaast zijn er op de mobiele telefoon van de verdachte nog andere kinderpornografische afbeeldingen en videobestanden van onbekend gebleven jeugdige personen aangetroffen. Hierdoor heeft de verdachte kinderpornografisch materiaal verworven en in zijn bezit gehad. Met zijn handelen heeft de verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van een minderjarig meisje. De verdachte heeft daarbij niet stilgestaan en heeft de bevrediging van zijn eigen behoefte vooropgesteld. Kinderporno is in de samenleving bijzonder ongewenst, omdat bij de vervaardiging daarvan kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Ook wordt bij het maken van kinderporno aan kinderen zware psychische schade toegebracht. De strekking van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht is het tegengaan van dergelijk misbruik, exploitatie en psychische schade. Centraal hierin staat de bescherming van de (afgebeelde) jeugdigen. Gelet op deze beschermingsgedachte moeten niet alleen de productie en handel, maar ook het bezit van kinderporno krachtig worden bestreden. De vraag naar en het bezit van kinderporno stimuleert immers de productie ervan en daarmee dus ook het misbruik van kinderen. Ook blijven beelden vaak jarenlang circuleren op het internet, waardoor de slachtoffers nog lange tijd nadat het misbruik heeft plaatsgevonden daarmee kunnen worden geconfronteerd. Door te handelen zoals hij heeft gedaan, heeft verdachte bijgedragen aan de vraag die het maken van kinderporno in stand houdt. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan. Anderzijds houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte inziet dat hij een ernstige fout heeft gemaakt.
7.3
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 18 september 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder in aanraking is gekomen met politie en justitie en niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.2
Rapportages
Reclassering Nederland, Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 7 augustus 2024. Dit rapport houdt het volgende in.
De verdachte woont begeleid in een voorziening van Gemiva waarin 24 uur per dag begeleiding aanwezig is. Gelet op zijn beperkingen zal de verdachte intensieve begeleiding nodig hebben om zijn leven op orde te houden. De verdachte werkt als fietsenmaker bij een dagbestedingsproject. Daarnaast is de verdachte gestart met een psychomotorische therapie (PMT) bij Algemene Stichting voor Zorg en Dienstverlening (ASVZ). In deze therapie leert de verdachte spanningen te herkennen en deze op maatschappelijke geaccepteerde wijze te uiten. Verder krijgt de verdachte ondersteunende medicatie, deze medicatie is na het delict uitgebreid met medicatie in de avond, om spanningen beter te reguleren. Het risico op recidive wordt ingeschat als laag tot gemiddeld.
Voorts staat in het hierboven genoemde rapport van klinisch psycholoog [naam] over de persoon van de verdachte - voor zover van belang - het volgende.
Door zijn autismespectrumstoornis kan de verdachte zijn eigen spanningsbouw moeilijker herkennen en lijkt hij het daardoor ook moeilijk te vinden om zijn omgeving hierbij om hulp te vragen. Op basis van zijn matig verstandelijke beperking, sociaal-emotioneel functioneren en de autismespectrumstoornis valt te verwachten dat de verdachte moeite zal blijven houden om zijn emoties en spanningen zelfstandig op gezonde wijze te reguleren. Het totale recidiverisico wordt ingeschat als laag/matig. Er zal sprake moeten blijven van een intensief extern gestuurd risicomanagement zoals dat is ingezet. Een behandeling zoals in gang gezet door zijn omgeving voor psychomotorische therapie bij ASVZ is een geschikte interventie om recidiverisico te verminderen. Met betrekking tot risicomanagement hebben zijn moeder en begeleiding al de nodige interventies ingezet om (indien bewezen) het recidiverisico te verminderen: zoals via Family Link toezicht houden op zijn telefoon, er voorts ook een soortgelijk toezicht op zijn laptop vanuit de ICT van de woongroep gaat plaatsvinden, er ten behoeve van zijn spanning- en emotieregulatie kalmerende medicatie (Lorazepam) is voorgeschreven en er, tot slot, een signaleringskaart op de woongroep zal worden gemaakt.
Genoemde behandeling zou kunnen plaatsvinden in de vorm van een combinatie van het reeds in gang gezette (externe) risicomanagement én de geïntendeerde PMT bij ASVZ. Als begeleidend kader zou de huidige (intensieve) begeleiding van de verdachte kunnen blijven functioneren.
Blijkens de overgelegde stukken van de raadsman heeft de verdachte in een gesprek met zijn begeleiders geweigerd om de (toezichts)software Kaspersky safety kids te laten installeren op zijn mobiele telefoon, laptop en computer. Ook heeft de verdachte na dit gesprek de (toezichts)software Family Link van zijn mobiele telefoon verwijderd zodat de begeleiders en zijn moeder geen zicht meer hadden op het internetgebruik van de verdachte.
Nu de verdachte niet op vrijwillige basis mee wil werken aan toezicht op zijn internetgebruik door zijn begeleiders, is er volgens de officier van justitie geen vangnet meer en heeft zij daarom de reclassering verzocht om uitvoerbare bijzondere voorwaarden op te stellen ten aanzien van de controle op gegevensdragers van de verdachte. Naar aanleiding hiervan heeft de reclassering op 17 oktober 2024 een aanvullend e-mailbericht gestuurd met de formulering van bijzondere voorwaarden die voor de reclassering uitvoerbaar zijn. Het gaat daarbij om reclasseringstoezicht waarbij het toezicht zich enkel zal richten op controle van gegevensdragers van de verdachte.
De rechtbank heeft acht geslagen op bovenstaande adviesrapporten en stukken en zal hiermee rekening houden in de op te leggen straf.
7.4
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Naar het oordeel van de rechtbank is de straf zoals door de officier van justitie is gevorderd in beginsel een passende straf gelet op gebruikelijke straftoemeting in soortgelijke zaken. De rechtbank ziet echter redenen om de verdachte een substantieel lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is geëist. De rechtbank heeft anders dan de officier van justitie de verdachte van het onder 2 ten laste gelegde vrijgesproken en het onder 1 ten laste gelegde onderdeel vervaardigen van kinderporno partieel vrijgesproken. De verdachte is daarnaast first offender en is sinds het strafbare feit niet meer in aanraking gekomen met politie en justitie. Het risico op recidive wordt ingeschat als laag tot gemiddeld. De verdachte heeft zowel tijdens het politieverhoor als op de zitting oprecht berouw getoond en lijkt daarmee de impact van zijn handelen in te zien. Verder betrekt de rechtbank bij het bepalen van de straf dat het gaat om een relatief klein aantal afbeeldingen en video’s. In strafmatigende zin heeft de rechtbank voorts rekening gehouden met de persoon van de verdachte waarbij hij volgens de deskundige op sociaal-emotioneel gebied op het niveau van een 13-jarige functioneert. Daarnaast is de verdachte volledig ingebed in de hulpverlening en krijgt hij blijkens de door de advocaat overlegde stukken intensieve begeleiding in zijn alledaagse leven. De oplegging van een forse onvoorwaardelijke taakstraf zou gezien zijn beperkingen kunnen leiden tot overvraging en het is gezien zijn problematiek onduidelijk of de verdachte in staat is om een werkstraf te verrichten. Gelet hierop is de rechtbank dan ook van oordeel dat een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. De verdachte moet begrijpen dat hetgeen hij heeft gedaan gevangenisstrafwaardig is. Ter voorkoming van recidive zullen aan deze voorwaardelijke straf bijzondere voorwaarden worden verbonden zoals geadviseerd door de reclassering in het mailbericht van 17 oktober 2024 alsmede de twee ter terechtzitting door de officier van justitie genoemde aanvullende bijzondere voorwaarden, te weten het verbod op het wissen van browsergeschiedenis en het verbod op het installeren van verhullende software op gegevensdragers. Gelet op de ernst en de aard van het feit alsmede de problematiek van de verdachte, is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat een proeftijd van drie jaar nodig is.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij/ schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde partij], als wettelijke vertegenwoordiger van [slachtoffer] ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1000,- aan immateriële schade.
8.1
Standpunt officier van justitie
De vordering van de benadeelde partij is voldoende onderbouwd en dient daarom integraal te worden toegewezen inclusief de wettelijke rente en de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2
Standpunt verdediging
Primair dient de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard, omdat de behandeling daarvan een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Subsidiair dient rekening houdend met de persoon van de verdachte de vordering gematigd te worden tot een bedrag van tussen de € 150,- en € 200,-.
8.3
Beoordeling
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte feit 1 heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de door haar geleden schade te vergoeden.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende onderbouwd dat de benadeelde partij geestelijk nadelige gevolgen heeft ondervonden van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte. Gelet op de aard en de ernst van de normschending en de aard en de ernst van de gevolgen daarvan voor de benadeelde partij is sprake van een aantasting in de persoon op andere wijze dan door lichamelijk letsel of aantasting in zijn eer of goede naam. Dit betekent dat de immateriële schade voor vergoeding in aanmerking komt. Gelet op alle omstandigheden en de bedragen die in vergelijkbare gevallen zijn toegekend, acht de rechtbank de verzochte vergoeding van € 1.000,- billijk en komt deze volledig voor vergoeding in aanmerking. Deze schade staat in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van de verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit. De vordering zal derhalve integraal worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 18 oktober 2024.
Omdat de vordering van de benadeelde partij geheel zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de proceskosten van de benadeelde partij, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 1.000,- vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 36f, 240b van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
3 (drie) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd melden bij Reclassering Nederland, Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling dat noodzakelijk vindt. Het toezicht zal zich enkel richten op de controle van gegevensdragers. Er zullen geen inhoudelijke gesprekken worden gevoerd, tenzij de reclassering dit na overleg met de huidige hulpverleners wel noodzakelijk acht;
2. de veroordeelde zal zich onthouden van:
a) het op digitale wijze met een seksuele intentie communiceren met minderjarigen;
b) gedragingen die zijn gericht op deelname aaninternetomgevingen waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
c) gedragingen die zijn gericht op deelname aaninternetomgevingen waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd;
3. een verbod op het installeren van verhullende software/wisprogramma’s op de gegevensdragers van de veroordeelde;
4. een verbod op het wissen van de internetgeschiedenis van de digitale gegevensdragers van de veroordeelde;
de veroordeelde dient aan de controles op zijn digitale gegevensdragers (zoals hieronder beschreven) mee te werken tijdens een huisbezoek;
het toezicht op de onder 2 ,3 en 4 vermelde voorwaarden kan onder andere bestaan uit controles van geautomatiseerde werken en digitale gegevensdragers in gebruik bij de veroordeelde. Deze controles vinden op de volgende wijze plaats:
  • de controle van de onder 2, 3 en 4 gestelde voorwaarden mag slechts op zodanige wijze worden uitgevoerd dat niet door een persoon kennis wordt genomen van de inhoud van digitale bestanden (geautomatiseerde controle van die inhoud is derhalve wel toegestaan);
  • een specialist (niet zijnde een opsporingsambtenaar) mag de reclassering technische ondersteuning bieden ten behoeve van de controles. Bij de controles kan gebruik worden gemaakt van een hulpmiddel dat indicatie geeft of kinderpornografisch materiaal aanwezig is;
  • de controles mogen gedurende de proeftijd maximaal negen keer worden uitgevoerd (drie keer per jaar);
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
veroordeelt de veroordeelde om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[slachtoffer]te betalen een bedrag van
€ 1.000,- (zegge: duizend euro ), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 18 oktober 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de veroordeelde in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de veroordeelde
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer] te betalen
€ 1.000,- (zegge: duizend euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 oktober 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 1.000,-niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
20 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Bade voorzitter,
en mrs. F.P.J. Schoonen en J.A. Terstegge, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N. Jallal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 18 oktober 2024.
De oudste rechter en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij in of omstreeks de periode van 19 september 2022 tot en met 4 december 2023 te Ede en/of Zwijndrecht en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland,
- afbeeldingen en/of
- gegevensdragers, te weten een mobiele telefoon (Samsung), bevattende afbeeldingen, te weten foto’s en/of videobeelden en/of films,
van seksuele gedragingen waarbij (in ieder geval) [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 2009) en/of een of meer onbekend gebleven personen, in elk geval iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft vervaardigd en/of verwerft en/of in bezit heeft gehad welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het met een penis vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
- het met een hand/vinger(s) betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of de borsten en/of billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
- het masturberen (dicht) bij het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij door de stand van de camera en/of de (onnatuurlijke) pose van die persoon nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld worden gebracht;
( art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 240b lid 2 Wetboek van Strafrecht )
2
hij in of omstreeks de periode van 19 september 2022 tot en met 31 december 2022 te Ede en/of Zwijndrecht, in elk geval in Nederland,
een persoon, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 2009)
van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, met een ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen door
- via sociale media en/of berichten die [slachtoffer] heeft gevraagd om zijn seks slaafje te zijn en/of
- via sociale media en/of berichten seksueel getinte voorstellen/opmerkingen heeft gemaakt en/of
- afbeeldingen te sturen van waarop zijn, vedachtes (stijve) penis zichtbaar is en/of waarop hij, verdachte, aan het masturberen is;
( art 248d Wetboek van Strafrecht )