ECLI:NL:RBROT:2024:12605

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 november 2024
Publicatiedatum
13 december 2024
Zaaknummer
11338728 VV EXPL 24-482
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van huurwoning wegens ernstige overlast door huurster en haar bezoekers

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 1 november 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Woonplus Schiedam (eiseres) en Stichting Budgethulp (gedaagde), die optreedt als bewindvoerder over de goederen van [naam 1]. De vordering van Woonplus betreft de ontruiming van de huurwoning van [naam 1] vanwege ernstige overlast die zij en haar bezoekers veroorzaken. De procedure is gestart na herhaalde klachten van omwonenden over overlast, waaronder geschreeuw, vechtpartijen en drugsgebruik. Ondanks eerdere waarschuwingen en een bestuurlijke waarschuwing van de burgemeester van Schiedam, blijft de overlast aanhouden.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat [naam 1] verantwoordelijk is voor het gedrag van haar bezoekers en dat zij niet voldoet aan de verplichtingen uit de huurovereenkomst. De rechter oordeelt dat de vordering tot ontruiming toewijsbaar is, omdat er voldoende aanwijzingen zijn dat de huurovereenkomst in een reguliere procedure zou worden ontbonden. De belangenafweging tussen de belangen van Woonplus en [naam 1] leidt tot de conclusie dat de ernstige en langdurige overlast van [naam 1] zwaarder weegt dan de gevolgen van de ontruiming voor haar. De ontruimingstermijn is vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis.

Daarnaast is Budgethulp veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 944,72. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11338728 VV EXPL 24-482
datum uitspraak: 1 november 2024
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Woonplus Schiedam,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. M.W. Kox te Amsterdam,
tegen
Stichting Budgethulp, in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen die (zullen) toebehoren aan
[naam 1],
vestigingsplaats: Maassluis,
gedaagde,
gemachtigde: mr. M.H. de Lange te Vlaardingen
Partijen worden hierna Woonplus en Budgethulp genoemd.
[naam 1] wordt hierna [naam 1] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 9 oktober 2024, met producties 1 tot en met 17,
  • de aanvullende producties 18, 19 en 20 van Woonplus,
  • de pleitnotitie van mr. De Lange.
1.2.
Op 22 oktober 2024 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden.

2.De feiten

2.1.
Bij beschikking van 8 mei 2018 stelt de kantonrechter in deze rechtbank alle goederen van [naam 1] onder bewind van Budgethulp.
2.2.
Met ingang van 17 december 2020 huurt [naam 1] van Woonplus de woning aan het [adres 1] (hierna: het gehuurde). Het gehuurde is gelegen op de bovenste verdieping van een wooncomplex met drie verdiepingen. Het gehuurde is via een buitengalerij toegankelijk.
2.3.
Sinds 2023 ontvangt Woonplus klachten van omwonenden over overlast die wordt ondervonden van [naam 1] en haar bezoekers.
2.4.
Bij brief van 24 oktober 2023 schrijft mr. Kox aan [naam 1]:
“Cliënte [vzr: Woonplus] ontvangt al geruime tijd klachten van de omwonenden over de overlast die u en uw bezoekers veroorzaken. De overlast bestaat met name uit een grote aanloop van bezoekers die te relateren [zijn] aan uw drugsgebruik. Deze bezoekers veroorzaken vanuit uw woning overlast met geschreeuw, geruzie en vechtpartijen.
Daarnaast blijven uw bezoekers vaak op de galerij staan en veroorzaken zij aldaar overlast met gepraat, geschreeuw en geruzie. Ook worden uw bezoekers regelmatig bewusteloos, dan wel slapend aangetroffen op de galerij, de lift of in de gemeenschappelijke hal.
Cliënte heeft ook vastgesteld dat [naam 2] bijna dagelijks bij u op bezoek is. [naam 2] is woonachtig in de naastgelegen flat aan het [adres 2].
Bij de gemeente, politie en cliënte is [naam 2] bekend als een notoire drugsgebruiker die ook heel veel overlast aan omwonenden veroorzaakt. Vanwege deze overlast is cliënte een gerechtelijke ontruimingsprocedure tegen [naam 2] gestart. Kennelijk is dit voor [naam 2] aanleiding om nu dagelijks bij u op bezoek te komen en samen met u overlast aan de omwonenden te veroorzaken.
Gelet op het bovenstaande sommeer ik u hierbij namens cliënte om met onmiddellijke ingang dat er door u, [naam 2] en uw bezoekers geen overlast meer wordt veroorzaakt aan de omwonenden door geschreeuw, geruzie, vechtpartijen, handel en gebruik van drugs.
Voorts gaat cliënte ervan uit dat u met onmiddellijke ingang geen bezoekers meer in uw woning en het woningcomplex toelaat die te relateren zijn aan uw drugsgebruik.
Indien en voor zover cliënte opnieuw overlastklachten van de omwonenden ontvangt, zal ik zonder nadere aankondiging een gerechtelijke ontruimingsprocedure jegens u starten.”
2.5.
In 2024 ontvangt Woonplus opnieuw klachten van omwonenden over overlast die wordt ondervonden van [naam 1] en haar bezoekers.
2.6.
Op 20 september 2024 wordt namens de burgemeester van Schiedam een bestuurlijke waarschuwing aan [naam 1] uitgereikt. Daarin staat dat [naam 1] en haar bezoekers zorgen voor ernstige overlast, onder andere bestaande uit ruzies en vechtpartijen, de aanloop van drugsdealers, rondhangen en slapen in gemeenschappelijke ruimtes en het gebruiken van de brandtrap. [naam 1] wordt gesommeerd om ervoor te zorgen dat geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden meer wordt veroorzaakt. Bij de bestuurlijke waarschuwing is een rapportage van bevindingen gevoegd waarin de bij de politie en Woonplus ingekomen meldingen zijn opgenomen. Ook staat daarin dat tijdens een huisbezoek op 15 april 2024 aan [naam 1] is verteld dat zij verantwoordelijk is voor de gedragingen van haar bezoekers en dat Woonplus bij ernstige en herhaalde overlast de rechter kan vragen de huurovereenkomst te ontbinden.
2.7.
Op 25 september, 9, 19 en 21 oktober 2024 ontvangt Woonplus opnieuw klachten van omwonenden over overlast door [naam 1] en haar bezoekers.

3.Het geschil

3.1.
Woonplus vordert samengevat, na vermindering van eis, dat de kantonrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis in kort geding:
[naam 1] [de vzr begrijpt: Budgethulp] veroordeelt het gehuurde binnen vijf dagen na het vonnis te ontruimen en verlaten,
[naam 1] [de vzr begrijpt: Budgethulp] veroordeelt in de proceskosten.
3.2.
Budgethulp voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering met veroordeling van Woonplus in de proceskosten.

4.De beoordeling

beoordelingskader kort geding
4.1.
In kort geding kan een ontruiming in beginsel alleen worden toegewezen als de partij die hierom vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat die partij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten. Bij die beoordeling is van belang hoe aannemelijk het is dat de vordering in een gewone procedure wordt toegewezen. Verder moet het belang dat Woonplus heeft bij toewijzing van de vordering worden meegewogen evenals de gevolgen hiervan voor, feitelijk, [naam 1] als deze uitspraak later wordt teruggedraaid.
spoedeisend belang
4.2.
Woonplus heeft een spoedeisend belang bij haar vordering, nu zij stelt dat [naam 1] ook na de bestuurlijke waarschuwing overlast blijft veroorzaken. Daarmee hoeft de uitkomst van een gewone procedure door Woonplus niet te worden afgewacht. Budgethulp betwist het spoedeisend belang van Woonplus niet.
Budgethulp moet het gehuurde ontruimen
4.3.
Op de huurovereenkomst tussen Woonplus en [naam 1] zijn de Algemene Huurvoorwaarden voor zelfstandige woonruimte van Woonplus (hierna: de huurvoorwaarden) van toepassing. Uit artikel 7 lid 8 van de huurvoorwaarden volgt dat [naam 1] ervoor moet zorgen dat aan omwonenden geen overlast wordt veroorzaakt door haarzelf, huisgenoten of bezoekers. Als [naam 1] hier niet aan voldoet, levert dit een grond op voor gerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst.
4.4.
Vast staat dat de omwonenden van [naam 1] al jaren ernstige overlast ondervinden. Volgens [naam 1] wordt deze overlast niet door haarzelf, maar door derden veroorzaakt. Het is het al dan niet onuitgenodigde bezoek van [naam 1] dat overlastklachten geeft, aldus [naam 1]. De kantonrechter is het met Woonplus eens dat er voldoende aanwijzingen zijn dat [naam 1] de overlast zelf (mede) veroorzaakt en dat dit zijn oorsprong vindt in een drank- en/of drugsverslaving. Daar komt bij dat [naam 1] verantwoordelijk is voor het gedrag van haar bezoekers en op grond van de huurvoorwaarden verplicht is om ervoor te zorgen dat zij geen overlast voor omwonenden veroorzaken. Daar heeft [naam 1] niet aan voldaan. De stelling van [naam 1] dat zij niet is opgewassen tegen haar bezoek, waaronder haar voormalig flatbewoonster [naam 2], ontslaat [naam 1] niet van deze verplichting en vormt bovendien een bevestiging van de overlast.
4.5.
Naar het oordeel van de kantonrechter is aannemelijk dat de huurovereenkomst door de rechter in een gewone procedure wordt ontbonden. Daarmee ligt in dit kort geding de ontruimingsvordering voor toewijzing gereed. Een belangenafweging leidt niet tot een ander oordeel. Hoewel een ontruiming ingrijpende gevolgen voor [naam 1] heeft, weegt haar belang bij afwijzing van de vordering minder zwaar dan het belang van Woonplus bij toewijzing. Uit de stukken blijkt immers dat de overlast van [naam 1] en haar bezoekers ernstig en langdurig is terwijl [naam 1] ook meermalen gewaarschuwd is voor de gevolgen van het voortduren van de overlast. De ambulant begeleider van [naam 1] heeft laten weten dat [naam 1] verslavingszorg moet krijgen en dat er inmiddels contact is opgenomen met Antes over een behandeltraject. Er zijn echter geen stukken overgelegd waaruit blijkt hoe concreet dit is. Omdat onduidelijk is of op korte termijn verandering in de situatie te verwachten valt, dient [naam 1] het gehuurde te ontruimen. Daarbij wordt de ontruimingstermijn gesteld op veertien dagen na betekening van dit vonnis.
proceskosten
4.6.
Budgethulp wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Woonplus worden begroot op:
- dagvaarding: € 136,72
- griffierecht: € 130,00
- salaris gemachtigde: € 543,00
- nakosten:
€ 135,00
Totaal: € 944,72
uitvoerbaar bij voorraad
4.7.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt Budgethulp om binnen veertien dagen na de betekening van dit vonnis het gehuurde aan het [adres 1] te ontruimen en verlaten met alle personen en zaken die zich daar vanwege [naam 1] bevinden en het gehuurde onder afgifte van de sleutels ter beschikking van Woonplus te stellen,
5.2.
veroordeelt Budgethulp in de proceskosten van € 944,72, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Budgethulp niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet zij ook de kosten van betekening betalen,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken.
[35850]