In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 1 november 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Woonplus Schiedam (eiseres) en Stichting Budgethulp (gedaagde), die optreedt als bewindvoerder over de goederen van [naam 1]. De vordering van Woonplus betreft de ontruiming van de huurwoning van [naam 1] vanwege ernstige overlast die zij en haar bezoekers veroorzaken. De procedure is gestart na herhaalde klachten van omwonenden over overlast, waaronder geschreeuw, vechtpartijen en drugsgebruik. Ondanks eerdere waarschuwingen en een bestuurlijke waarschuwing van de burgemeester van Schiedam, blijft de overlast aanhouden.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat [naam 1] verantwoordelijk is voor het gedrag van haar bezoekers en dat zij niet voldoet aan de verplichtingen uit de huurovereenkomst. De rechter oordeelt dat de vordering tot ontruiming toewijsbaar is, omdat er voldoende aanwijzingen zijn dat de huurovereenkomst in een reguliere procedure zou worden ontbonden. De belangenafweging tussen de belangen van Woonplus en [naam 1] leidt tot de conclusie dat de ernstige en langdurige overlast van [naam 1] zwaarder weegt dan de gevolgen van de ontruiming voor haar. De ontruimingstermijn is vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis.
Daarnaast is Budgethulp veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 944,72. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.