ECLI:NL:RBROT:2024:12783

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 november 2024
Publicatiedatum
17 december 2024
Zaaknummer
AWB - 24 _ 7452
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over premiekorting in collectieve zorgverzekering voor bijstandsontvanger

Op 29 november 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam een mondelinge uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser, die sinds 26 juli 2005 een bijstandsuitkering ontvangt, en het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. De eiser is sinds december 2016 verzekerd via het VGZ Rotterdampakket, een collectieve zorgverzekering die in samenwerking met zorgverzekeraar VGZ is samengesteld. Eiser ontvangt sinds 2019 een premiekorting en heeft in 2024 een korting van € 11,- ontvangen op zijn premie. Het college heeft dit besluit op 12 juli 2024 gehandhaafd.

De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard. In de motivering werd gesteld dat de premiebijdrage volgens de Beleidsregels Premiebijdrage VGZ Rotterdampakket 2021 € 11,- per deelnemer per maand bedraagt. Eiser had geen grondslag voor zijn stelling dat hij recht had op een hogere korting. De rechtbank vond de argumenten van eiser, waaronder de claim dat hij eigenaar van de schatkist is, niet overtuigend en concludeerde dat het besluit van het college juist was.

De uitspraak werd gedaan in het openbaar en partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan. Eiser krijgt geen griffierecht terug, aangezien zijn beroep ongegrond is verklaard. De uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen, en er zijn instructies gegeven voor het indienen van een hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/7452

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

29 november 2024 in de zaak tussen

[naam] , uit [woonplaats] , eiser

en

het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, het college

(gemachtigde: mr. I. Plaisier).

Zitting

De rechtbank heeft het beroep op 29 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, bijgestaan door [naam 2] (werkzaam bij Antes), en de gemachtigde van het college.
Na de sluiting van het onderzoek ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Motivering

1. Eiser ontvangt vanaf 26 juli 2005 een bijstandsuitkering. Eiser is sinds december 2016 verzekerd via het VGZ Rotterdampakket voor zijn zorgverzekering. Dit is de collectieve zorgverzekering die de gemeente Rotterdam in samenwerking met zorgverzekeraar VGZ heeft samengesteld. Vanaf 2019 ontvangt eiser een premiekorting. Met het besluit van 11 mei 2024 (het primaire besluit) heeft eiser een korting van € 11,- gekregen op zijn premie over het jaar 2024. Het college heeft met het bestreden besluit van 12 juli 2024 het primaire besluit gehandhaafd.
2. In artikel 4 van de Beleidsregels Premiebijdrage VGZ Rotterdampakket 2021 is bepaald dat de premiebijdrage € 11,- per deelnemer per maand bedraagt gedurende het verzekeringsjaar. Voor de stelling van eiser dat hij recht heeft op een hogere korting, bestaat geen grondslag.
3. Wat eiser wil bereiken met zijn stelling dat hij eigenaar van de schatkist is, is niet duidelijk. In elk geval kan deze stelling niet leiden tot de conclusie dat het besluit onjuist is.
4. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug.
5. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 29 november 2024 door mr. S. Veling, rechter, in aanwezigheid van R.P. Evegaars, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.