In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 6 december 2024, gaat het om een huurachterstand van de gedaagde, die sinds 27 april 2009 een woning huurt van Stichting Hef Wonen. De huur bedraagt € 662,35 per maand en er is een achterstand ontstaan. Partijen hebben een betalingsregeling afgesproken, waarbij de gedaagde de huurachterstand in termijnen kan inlopen. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld om een totaalbedrag van € 5.289,36 aan Hef Wonen te betalen, met de mogelijkheid om dit in termijnen van € 400,00 per maand te doen, zolang de gedaagde zich aan de regeling houdt en de lopende huur op tijd betaalt.
De kantonrechter heeft tevens bepaald dat als de gedaagde zich niet aan de betalingsregeling houdt, de huurovereenkomst kan worden ontbonden. Dit houdt in dat de gedaagde de woning moet verlaten binnen veertien dagen na de ontbinding. De rechter heeft ook de buitengerechtelijke incassokosten afgewezen, omdat er vermoedens zijn van oneerlijke bedingen in de overeenkomst. De proceskosten zijn voor rekening van de gedaagde, die in deze zaak grotendeels ongelijk heeft gekregen. De totale proceskosten zijn begroot op € 1.473,72.
De beslissing van de kantonrechter is dat de gedaagde moet voldoen aan de betalingsverplichtingen zoals afgesproken in de regeling, en dat bij niet-naleving de huurovereenkomst zal worden ontbonden. Dit vonnis is uitgesproken door mr. K.J. Bezuijen en is openbaar gemaakt.