Het geschil
3. Verweerder heeft op 31 mei 2022 een melding gekregen van het [naam onderwijsinstelling] te Rotterdam ( [naam onderwijsinstelling] ) over beëindiging van de samenwerking met eiseres wegens een onveilig werkklimaat bij dit leerbedrijf. [naam onderwijsinstelling] heeft een klacht gekregen van een studente bij de opleiding “social work” over grensoverschrijdend gedrag door een van de drie praktijkopleiders van eiseres, namelijk [persoon A] . Hierover hebben gesprekken plaatsgevonden tussen [naam onderwijsinstelling] en eiseres. [naam onderwijsinstelling] heeft de gesprekken en de samenwerking met eiseres beëindigd omdat volgens [naam onderwijsinstelling] eiseres geen bereidheid toonde tot het vinden van een oplossing.
4. Op 1 juni 2022 heeft verweerder [persoon A] als oprichter en directeur van eiseres per e-mail van de melding van [naam onderwijsinstelling] in kennis gesteld en hem uitgenodigd voor een gesprek hierover. Hierop heeft [persoon D] , bestuursvoorzitster van eiseres, op 7 juni 2022 gereageerd en zich als gemachtigde gesteld voor eiseres. Het voor 10 juni 2022 geplande gesprek is op verzoek van [persoon D] verzet omdat zij zich wilde laten bijstaan door een advocaat.
5. Op 5 juli 2022 heeft het gesprek tussen eiseres en verweerder plaatsgevonden. Aanwezig namens eiseres waren [persoon D] , en haar advocaat, mr. A.A. Bhagwandin (hierna: de advocaat). Afgesproken is toen dat: a. eiseres verweerder de naam mailt van de persoon bij [naam onderwijsinstelling] waarmee [persoon A] het problematisch gedrag van de studente voorafgaand aan haar klacht zou hebben besproken; b. eiseres verweerder meteen de interne stageovereenkomst en het reglement zoals dit met nieuwe studenten wordt besproken mailt; c. eiseres tot 1 september 2022 de gelegenheid heeft om het interne onderzoek naar [persoon A] af te ronden en verweerder daarover te informeren. Afgesproken is dat verweerder zal nagaan of er een tweede student is die de klacht van de studente bevestigt, zoals [naam onderwijsinstelling] heeft aangeven. Tot slot is afgesproken dat verweerder begin september 2022 een nieuw gesprek zal plannen waarin alle informatie, inclusief de resultaten van het interne onderzoek, en eventuele vervolgstappen aan de orde zullen komen, op basis waarvan verweerder zal beslissen of aan de klacht gevolgen moeten worden verbonden aan de erkenning van eiseres. Verweerder heeft het verslag met deze inhoud op 7 juli 2022 per
e-mail toegestuurd aan [persoon D] .
6. Op 18 juli 2022 heeft verweerder in een mail aan [persoon D] gerappelleerd over de volgens afspraak van 5 juli 2022 aan te leveren naam van de contactpersoon, de stageovereenkomst en het reglement. Verzocht is deze informatie vóór 25 juli 2022 aan te leveren. Als de informatie dan niet zal zijn aangeleverd, wordt de erkenning van eiseres als leerbedrijf ingetrokken, aldus verweerder in deze mail.
7. Nadat op 25 juli 2022 nog steeds niets was ontvangen, heeft verweerder de erkenning van eiseres als leerbedrijf ingetrokken wegens het ontbreken van samenwerking met verweerder (het primaire besluit, hierna: de intrekking). Dit besluit is per e-mail aan [persoon D] aan eiseres bekendgemaakt. Verweerder stelt op 26 juli 2022 een brief per post met diezelfde inhoud aan eiseres te hebben verzonden. Eiseres stelt dat zij deze brief niet heeft ontvangen.
8. Op 1 september 2022 is verweerder gebeld door de advocaat over de intrekking. De advocaat heeft aangegeven dat de e-mails van verweerder in juli 2022 door familieomstandigheden van betrokken medewerkers en vanwege zomerreces pas op 31 augustus 2022, na toegangverlening tot de e-mailbox van [persoon D] door de ICT-afdeling van eiseres, zijn gelezen. Afgesproken is dat eiseres alsnog de gevraagde informatie, waaronder de uitkomst van het interne onderzoek, zal aanleveren en dat hierover een gesprek zal plaatsvinden op 23 september 2022.
9. Op 2 september 2022 heeft eiseres een bezwaarschrift ingediend tegen de intrekking.
10. Het gesprek van 23 september 2022 is uitgesteld en op 28 september 2022 heeft eiseres de gevraagde informatie aangeleverd. Op 29 en 30 september 2022 hebben hierover gesprekken tussen partijen plaatsgevonden. Ook hierna nog is aanvullende informatie gevraagd door verweerder en aangeleverd door eiseres en besproken. Afgesproken is vervolgens dat eiseres een aanvraag voor erkenning zal indienen, waarbij erkenning voor de verschillende kwalificaties “vanaf een 0-punt” opnieuw aan de hand van de door eiseres in september genomen maatregelen en door haar nieuw opgestelde protocollen zal worden beoordeeld. Deze beoordeling is in een afsluitend gesprek op 17 oktober 2022 afgerond.
11. Op 18 oktober 2022 heeft verweerder eiseres na een daartoe strekkende aanvraag erkend als leerbedrijf voor 8 kwalificaties. Tegen dit besluit is geen bezwaar gemaakt.
12. Met het besluit van 23 januari 2023 heeft verweerder het bezwaar van eiseres van 2 september 2022 tegen de intrekking ongegrond verklaard (het bestreden besluit).
13. Ter beoordeling staat het bestreden besluit, waarin het bezwaar van eiseres tegen het besluit tot intrekking van 25 juli 2022 ongegrond is verklaard. Het besluit van 25 juli 2022 betreft de intrekking van de algehele erkenning van eiseres als leerbedrijf voor alle 13 kwalificaties waarvoor zij tot dan toe was erkend. Deze intrekking is in het bestreden besluit gehandhaafd. Voor zover eiseres op 18 oktober 2022 niet opnieuw is erkend voor alle kwalificaties waarover zij ten tijde van de intrekking beschikte, is dat het gevolg van (het nieuwe besluit op) de nieuwe aanvraag en valt dit buiten de reikwijdte van (het ingestelde bezwaar tegen) de intrekking.
14. Verweerder stelt zich op het standpunt dat met het bestreden besluit op 25 juli 2022 op goede gronden tot intrekking van de erkenning van eiseres als leerbedrijf is besloten. Eiseres voldeed op dat moment volgens verweerder niet langer aan de erkenningsvoorwaarde van bereidheid om samen te werken met verweerder en daartoe de benodigde informatie te verstrekken. Eiseres heeft namelijk geen gevolg gegeven aan de afspraak met verweerder bij het gesprek van 5 juli 2022 om per direct nader genoemde stukken te verstrekken, ook niet nadat hier in e-mails van 7 en 18 juli 2022 (nogmaals) om was gevraagd. Dat eiseres deze e-mails niet heeft gelezen, moet volgens verweerder voor haar rekening blijven. Van eiseres als professionele organisatie mag worden gevergd ook bij uitval van medewerkers een afdoende achtervang voor het lezen van belangrijke berichten te organiseren.
Het niet voldoen aan deze voorwaarde door eiseres was volgens verweerder voldoende grond voor intrekking van de algehele erkenning. Verweerder behoefde de intrekking niet te beperken tot de kwalificatie “social work” van de betrokken klaagster, nu de klacht betrekking had op sociale veiligheid en [persoon A] binnen het leerbedrijf van eiseres daarop bepalende invloed had. Dat eiseres per 1 september 2022 als gevolg van de intrekking geen studenten kon inzetten voor haar bedrijf, maakt de intrekking evenmin onevenredig. Het is volgens verweerder niet de bedoeling dat een leerbedrijf zijn continuïteit afhankelijk stelt van de inzet van studenten. Daar komt bij dat verweerder voortvarend de nieuwe erkenning van eiseres heeft opgepakt.
15. Eiseres betoogt dat verweerder het zorgvuldigheidsbeginsel heeft geschonden door veel te snel tot intrekking over te gaan. Het had op de weg van verweerder gelegen de benodigde informatie niet alleen bij [persoon D] per e-mail op te vragen. Verweerder had eiseres ook via andere wegen en andere personen moeten benaderen, alvorens tot intrekking over te gaan. Daar komt bij dat volgens eiseres een termijn van 1 september 2022 was afgesproken als uiterste termijn. Volgens eiseres ziet die termijn ook op de aanlevering van informatie. Eiseres kon de intrekking redelijkerwijs niet verwachten. Intrekking is bovendien alleen onder zwaarwegende omstandigheden aan de orde. Verweerder had moeten volstaan met een lichter middel, nu door de intrekking met name de studenten werden getroffen. Eiseres meent dat de klacht van de studente hooguit reden gaf tot intrekking van de erkenning voor de kwalificatie “social work”. Verweerder heeft niet gemotiveerd waarom tot algehele intrekking van de erkenning is overgegaan. De intrekking heeft volgens eiseres ernstige gevolgen gehad: studenten konden niet verder met hun opleiding, eiseres moest voor de studenten betaalde krachten inhuren en daarnaast opnieuw erkenning aanvragen, waarvoor zij kosten voor juridisch advies heeft moeten maken. Ook heeft eiseres door de intrekking reputatieschade geleden. Het feit dat zij vervolgens opnieuw is erkend, laat volgens eiseres zien dat zij steeds aan de voorwaarden voor erkenning voldeed.