ECLI:NL:RBROT:2024:13039

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
23 december 2024
Zaaknummer
C/10/682171 / KG ZA 24-675
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop van de echtelijke woning na echtscheiding met dwangsommen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 december 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een vrouw en een man, die in het kader van hun echtscheiding betrokken zijn bij de verkoop van de echtelijke woning. De vrouw vordert dat de man zijn medewerking verleent aan de verkoop van de woning, die volgens een eerdere beschikking uit 2017 moet worden verkocht. De man heeft in het verleden al meerdere keren geweigerd om zijn medewerking te verlenen, ondanks eerdere veroordelingen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de man voldoende tijd heeft gehad om te onderzoeken of hij het aandeel van de vrouw kan overnemen, maar dat hij dit niet heeft gedaan. Daarom moet de woning aan een derde worden verkocht. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van de vrouw grotendeels toe, met uitzondering van enkele punten die te onbepaald zijn of al onderdeel uitmaken van andere vorderingen. De man wordt veroordeeld tot betaling van dwangsommen voor het geval hij niet aan de veroordelingen voldoet. Tevens wordt de man veroordeeld in de proceskosten van de vrouw, omdat hij grotendeels in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/682171 / KG ZA 24-675
Vonnis in kort geding van 18 december 2024
in de zaak van
[eiseres],
woonplaats: Rotterdam,
eiseres,
advocaat mr. J.A.J. Hendriks te Maasdijk,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: Capelle aan den IJssel,
gedaagde,
advocaat mr. V.T.E. Kuijpers te Capelle aan den IJssel.
De partijen worden hierna de vrouw en de man genoemd.

1.Waar gaat de zaak over?

1.1.
In een beschikking van 11 augustus 2017 is de echtscheiding tussen de vrouw en de man uitgesproken en is bepaald dat de echtelijke woning moet worden verkocht. De man woonde destijds in die woning en woont daar nu nog steeds. Hij is de afgelopen jaren meermaals verzocht om zijn medewerking te verlenen aan de verkoop van de echtelijke woning en bij vonnis van de voorzieningenrechter in deze rechtbank van 29 maart 2019 veroordeeld om (onder druk van dwangsommen) zijn medewerking te verlenen aan de verkoop van de echtelijke woning. De dwangsommen die de man op grond van het vonnis van 29 maart 2019 heeft verbeurd, zijn inmiddels verjaard. In deze zaak vordert de vrouw daarom opnieuw – kort gezegd – dat de man wordt veroordeeld om (onder druk van dwangsommen) zijn medewerking te verlenen aan de verkoop van de echtelijke woning. De man is het niet eens met de vorderingen van de vrouw, omdat hij vindt dat hij nog de mogelijkheid moet krijgen om te onderzoeken of hij het aandeel van de vrouw in de woning kan overnemen. Als dat niet lukt, is er volgens de man geen aanleiding om aan eventuele veroordelingen dwangsommen te verbinden en ook niet voor een proceskostenveroordeling. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van de vrouw grotendeels toe. Dit wordt hierna uitgelegd.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 17 juli 2024, met bijlagen 1 tot en met 8;
  • de aanvulling op bijlage 1 van de vrouw;
  • de mondelinge behandeling op 29 augustus 2024.
2.2.
Na afloop van de mondelinge behandeling hebben partijen verzocht om de zaak aan te houden tot 29 november 2024, om hen in de gelegenheid te stellen te bezien of zij een minnelijke regeling konden treffen. De advocaat van de vrouw heeft de voorzieningenrechter in een brief van 29 november 2024 verzocht om vonnis te wijzen.

3.De vordering

3.1.
De vrouw vordert om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. de man te veroordelen om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis zijn medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van zijn aandeel in de eigendom van de woning staande en gelegen te [adres], kadastraal bekend gemeente [perceel], meer in het bijzonder door een verkoopdracht te tekenen van [naam makelaar] (‘de makelaar’) dan wel een andere door de voorzieningenrechter aan te wijzen makelaar en dat indien de man niet binnen de gestelde termijn aan het geven van een verkoopopdracht van de door de voorzieningenrechter aan te wijzen makelaar meewerkt, dit vonnis in de plaats zal treden voor de vereiste medewerking van de man;
II. te bepalen dat de makelaar een zodanige vraagprijs zal vaststellen, zodat de verkoop op afzienbare tijd te verwachten is;
III. de man te veroordelen om zijn volledige medewerking te verlenen aan spoedige verkoop van de woning en dat de man daarbij alles dient te gehengen en te gedogen dat deze verkoop bevordert, meer in het bijzonder doch niet uitsluitend:
 de door de makelaar geleverde formulieren ten behoeve van de opdracht tot verkoop in te vullen, te ondertekenen en te retourneren aan de makelaar;
 de door de makelaar verzochte documenten aan te leveren;
 een set sleutels van de woning aan de makelaar af te geven;
 mede te werken aan het maken van foto's van het in- en exterieur van de woning en het opstellen van plattegronden, teneinde deze op de gebruikelijke wijze te plaatsen op de gebruikelijke verkoopsites en verkoopkrantjes;
 de woning en de daarbij behorende percelen ten behoeve van de verkoop toegankelijk te maken en zich ten behoeve van de verkoop in schone, opgeruimde, verzorgde en representatieve staat bevinden. Een en ander volgens aanwijzing van de makelaar en geheel voor rekening van de man;
 zijn medewerking te verlenen aan toelating van potentiële kopers in de woning, alsook alle verkoopduidingen die op het erf en/of de woning door de makelaar zijn aangebracht ongewijzigd in stand te laten en de woning te verlaten tijdens een bezichtiging;
 de adviezen van de verkoopmakelaar ter zake de vraag- en laatprijs en oplevertermijn op te volgen en zodra er een koper is die bereid is een prijs te betalen tussen de vraag- en laatprijs, mee te werken aan de totstandkoming van de koopovereenkomst en deze te tekenen;
IV. de man te veroordelen om nadat een koopovereenkomst tot stand is gekomen zijn volledige medewerking te verlenen aan de overdracht van de woning aan de kopers, inhoudende dat:
 medewerking wordt verleend aan het notarieel transport waarbij de woning geleverd wordt aan de kopers;
 medewerking wordt verleend aan datgene wat nodig is teneinde de hypothecaire inschrijving te doen doorhalen en de beleggingen ten behoeve van de aflossing van de hypothecaire schuld af te kopen;
 mede te werken aan de feitelijke oplevering van de woning aan de kopers;
V. de man te veroordelen om twee dagen voor de dag waarop de woning aan de kopende partij moet worden geleverd, de woning, staande en gelegen te [adres], kadastraal bekend gemeente [perceel], met al het zijne te ontruimen en te verlaten onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van de kopende partij te stellen, alsmede de vrouw te machtigen om deze ontruiming indien nodig zelf, met behulp van de sterke arm op kosten van de man te doen uitvoeren;
VI. de man te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 1.000,00 althans een door de voorzieningenrechter te bepalen dwangsom, voor elke dag of deel daarvan dat de man niet voldoet aan het gevorderde onder I., III., IV. of V., tot een maximum van € 30.000,00;
VII. de man te veroordelen om, nadat de man het onder VI. genoemde maximum aan dwangsommen heeft verbeurd, de woning staande en gelegen te [adres], kadastraal bekend gemeente [perceel], met al degenen die en al hetgeen dat zich daarin of daarop bevinden respectievelijk bevindt, vóór of uiterlijk binnen een week nadat de laatste dwangsom is verbeurd volledig en behoorlijk te verlaten en te ontruimen en met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van de vrouw te stellen en vervolgens verlaten en ontruimd te houden, zulks met machtiging aan de vrouw om bij gebreke van volledige voldoening hieraan deze verlating en ontruiming en dit vervolgens verlaten en ontruimd houden zelf te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm van politie en justitie met veroordeling van de man in de kosten van tenuitvoerlegging, waaronder de eventueel te maken ontruimingskosten;
VIII. de vrouw te machtigen om nadat de man het onder VI. genoemde maximum aan dwangsommen heeft verbeurd zonder medewerking van de man:
 de woning te verkopen met inachtneming van de adviezen van de verkoopmakelaar ter zake de vraag- en laatprijs en oplevertermijn;
 de woning in eigendom over te dragen aan de kopers door middel van het notarieel transport;
 datgene te bewerkstelligen wat nodig is teneinde de hypothecaire inschrijving te laten doorhalen en de beleggingen ten behoeve van de aflossing van de hypothecaire geldlening te doen afkopen;
 de woning feitelijk op te leveren aan de kopers;
en te bepalen dat het te wijzen vonnis in de plaats treedt van een in wettige vorm opgemaakte akte van de man waarmee voornoemde rechtshandelingen worden verricht;
IX. te bepalen dat de redelijke kosten die de vrouw maakt indien naar het oordeel van de makelaar zou blijken dat er schoonmaakwerkzaamheden dienen plaats te vinden in de woning na vertrek van de man voorafgaand aan verkoop, dat de tuin in orde gemaakt dient te worden voor verkoop en/of dat er schade hersteld dient te worden, op vertoon van een factuur van de desbetreffende werkzaamheden in mindering worden gebracht op het aan de man uit te keren deel van de verkoopopbrengst door de notaris;
met veroordeling van de man in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten een en ander te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis, en – voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.

4.De beoordeling

4.1.
Het uitgangspunt in zaken zoals deze is dat een partij na een echtscheiding niet in een onverdeelde boedel hoeft te blijven zitten. Dit uitgangspunt in combinatie met het gegeven dat de echtscheiding tussen de partijen inmiddels jaren geleden is ingeschreven in het register van de burgerlijke stand, brengt mee dat de vrouw voldoende spoedeisend belang bij haar vorderingen heeft. Het eerder gewezen vonnis in kort geding is hierbij in aanmerking genomen.
4.2.
De man heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende tijd gehad om te onderzoeken of hij het aandeel van de vrouw in de echtelijke woning kan overnemen en de vrouw kan uitkopen. De man had daar voorafgaand aan deze zaak al jaren de tijd voor. Bovendien heeft de man na afloop van de mondelinge behandeling op 29 augustus 2024 nog drie maanden de tijd gehad om de mogelijkheid van overname van het aandeel van de vrouw te onderzoeken. De man heeft de voorzieningenrechter en de vrouw nadien echter niets meer laten weten. De voorzieningenrechter gaat er daarom vanuit dat de man het aandeel van de vrouw in de woning niet kan overnemen. Dat betekent dat de woning moet worden verkocht aan een derde.
4.3.
De voorzieningenrechter overweegt concreet het volgende over de vorderingen van de vrouw.
4.3.1.
De vordering onder I. wordt toegewezen.
4.3.2.
De vordering onder II. wordt afgewezen. Die vordering is namelijk te onbepaald en wat de vrouw wenst, maakt al onderdeel uit van de vordering onder III. (laatste bullet).
4.3.3.
De voorzieningenrechter begrijpt de vordering onder III. aldus, dat de vrouw met de zinsnede “
meer in het bijzonder doch niet uitsluitend” heeft bedoeld te zeggen “inhoudende dat”, zoals haar advocaat tijdens de mondelinge behandeling heeft gezegd, en dat de vrouw heeft bedoeld om onder de vijfde bullet onder meer te vorderen dat de man ervoor zorgt dat de woning en de daarbij behorende percelen zich ten behoeve van de verkoop in schone, opgeruimde, verzorgde en representatieve staat bevinden. Met inachtneming hiervan wordt de vordering onder III. toegewezen. Dat geldt niet voor de eerste bullet, omdat die al onderdeel uitmaakt van de vordering onder I., en evenmin voor de laatste zin van de vijfde bullet, omdat op dit moment niet duidelijk is óf die kosten worden gemaakt en, als dat al het geval is, om welke kosten dit dan gaat en voor wiens rekening die kosten dan moeten komen.
4.3.4.
De vordering onder IV. wordt toegewezen.
4.3.5.
De vordering onder V. wordt toegewezen met uitzondering van de machtiging om de ontruiming indien nodig zelf met behulp van de sterke arm op kosten van de man te doen uitvoeren. De deurwaarder kan op grond van de wet zonder die machtiging met dit vonnis de ontruiming van de woning bewerkstelligen, en eventueel de sterke arm inschakelen, als de man niet vrijwillig of op tijd tot ontruiming overgaat. Uit de wet volgt dat de man in dat geval opdraait voor de kosten van de gedwongen ontruiming. Er bestaat daarom geen aanleiding om voor die kosten een machtiging uit te spreken, nog afgezien van het feit dat op dit moment niet duidelijk is óf er een gedwongen ontruiming gaat plaatsvinden en, als dat zo is, wat die dan precies kost.
4.3.6.
De vordering onder VI. wordt afgewezen voor zover het de dwangsom op de vordering onder I. betreft. Als de man de vordering onder I. niet nakomt, treedt dit vonnis namelijk in de plaats van de vereiste medewerking van de man. Een dwangsom voegt dan niets toe. De vordering onder VI. wordt wel toegewezen voor zover het de dwangsom op de vorderingen onder III., IV. en V. betreft, omdat de voorzieningenrechter van oordeel is dat de aanhoudende weigerachtige houding van de man een stevige stok achter de deur rechtvaardigt. De dwangsom op de vorderingen onder III. en IV. wordt afzonderlijk gesteld op € 500,00 per dag of deel daarvan dat de man die vorderingen niet nakomt, met ieder een maximum van € 25.000,00. De dwangsom op de vordering onder V. wordt gesteld op een afzonderlijk eenmalig bedrag van € 25.000,00.
4.3.7.
De vordering onder VII. wordt toegewezen voor het geval dat het maximum aan dwangsommen op overtreding van de vorderingen onder III. en/of IV. door de man wordt verbeurd. Als de dwangsom op overtreding van de vordering onder V. door de man wordt verbeurd, heeft de vrouw immers al een titel om de man te ontruimen. In zoverre wordt deze vordering dan ook afgewezen. Verder expliciteert de voorzieningenrechter hierna in de beslissing dat de man in het geval van ontruiming al zijn spullen uit de woning moet meenemen en stelt de voorzieningenrechter de ontruimingstermijn op één week nadat de laatste dwangsom is verbeurd. Tot slot wordt, om dezelfde redenen als hiervoor in overweging 4.3.5. staan genoemd ten aanzien van de onder vordering V. gevorderde machtiging, ook hier de gevorderde machtiging sterke arm afgewezen.
4.3.8.
De vordering onder VIII. wordt ook toegewezen voor het geval dat het maximum aan dwangsommen op overtreding van de vorderingen onder III. en/of IV. door de man wordt verbeurd. Toewijzing van de vordering onder VIII. repareert namelijk niet een eventuele weigering door de man om de woning te ontruimen, maar enkel de eventuele weigering van de man om de vorderingen onder III. en/of IV. na te komen.
4.3.9.
De vordering onder IX. wordt afgewezen. Op dit moment is niet duidelijk óf er schoonmaakwerkzaamheden in de echtelijke woning moeten worden uitgevoerd en, als dit al het geval is, wat de kosten daarvan zijn. Daar komt nog bij dat, in dat geval, discussie kan ontstaan over de vraag wat “redelijke” kosten van de schoonmaakwerkzaamheden zijn.
4.4.
De omstandigheden dat (1) de vrouw de man meerdere keren heeft verzocht om zijn medewerking te verlenen aan de verkoop van de echtelijke woning, (2) de man ondanks dat en ondanks een eerder vonnis van de voorzieningenrechter in deze rechtbank tot nu toe geen medewerking heeft verleend aan de verkoop van de echtelijke woning en (3) de vrouw nu deze tweede kort gedingprocedure heeft moeten starten en daar opnieuw kosten voor heeft moeten maken, rechtvaardigen een uitzondering op het uitgangspunt in dit soort zaken dat iedere partij de eigen proceskosten betaalt. De man wordt daarom, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld om de proceskosten (inclusief nakosten) te betalen. De proceskosten van de vrouw worden begroot op:
- dagvaarding € 136,72
- griffierecht € 320,00
- salaris advocaat € 715,00 (tarief eenvoudige zaak)
- nakosten €
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.349,72
4.5.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
4.6.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
veroordeelt de man om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis zijn medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van zijn aandeel in de eigendom van de woning staande en gelegen te [adres], kadastraal bekend gemeente [perceel], door een verkoopdracht te tekenen van [naam makelaar] (‘de makelaar’), en bepaalt dat indien de man niet binnen de termijn van zeven dagen die verkoopopdracht aan de makelaar ondertekent, dit vonnis in de plaats treedt voor de vereiste medewerking van de man;
5.2.
veroordeelt de man om zijn volledige medewerking te verlenen aan spoedige verkoop van de woning, welke veroordeling inhoudt dat de man:
 de door de makelaar verzochte documenten aanlevert;
 een set sleutels van de woning aan de makelaar afgeeft;
 meewerkt aan het maken van foto's van het in- en exterieur van de woning en het opstellen van plattegronden, teneinde deze op de gebruikelijke wijze te plaatsen op de gebruikelijke verkoopsites en verkoopkrantjes;
 de woning en de daarbij behorende percelen ten behoeve van de verkoop toegankelijk maakt en ervoor zorgt dat de woning en de daarbij behorende percelen zich ten behoeve van de verkoop in schone, opgeruimde, verzorgde en representatieve staat bevinden;
 zijn medewerking verleent aan toelating van potentiële kopers in de woning, alsook alle verkoopduidingen die op het erf en/of de woning door de makelaar zijn aangebracht ongewijzigd in stand laat en de woning verlaat tijdens een bezichtiging;
 de adviezen van de verkoopmakelaar ter zake de vraag- en laatprijs en oplevertermijn opvolgt en zodra er een koper is die bereid is een prijs te betalen tussen de vraag- en laatprijs, meewerkt aan de totstandkoming van de koopovereenkomst en deze tekent;
5.3.
veroordeelt de man om aan de vrouw een dwangsom te betalen van € 500,00 per dag of deel daarvan dat de man de veroordeling in 5.2. niet nakomt, met dien verstande dat de man op dit punt maximaal € 25.000,00 aan dwangsommen kan verbeuren;
5.4.
veroordeelt de man om nadat een koopovereenkomst tot stand is gekomen zijn volledige medewerking te verlenen aan de overdracht van de woning aan de kopers, welke veroordeling inhoudt dat de man:
 medewerking verleent aan het notarieel transport waarbij de woning geleverd wordt aan de kopers;
 medewerking verleent aan datgene wat nodig is teneinde de hypothecaire inschrijving te doen doorhalen en de beleggingen ten behoeve van de aflossing van de hypothecaire schuld af te kopen;
 meewerkt aan de feitelijke oplevering van de woning aan de kopers;
5.5.
veroordeelt de man om aan de vrouw een dwangsom te betalen van € 500,00 per dag of deel daarvan dat de man de veroordeling in 5.4. niet nakomt, met dien verstande dat de man op dit punt maximaal € 25.000,00 aan dwangsommen kan verbeuren;
5.6.
veroordeelt de man om twee dagen voor de dag waarop de woning aan de kopende partij moet worden geleverd, de woning, staande en gelegen te [adres], kadastraal bekend gemeente [perceel], met al het zijne te ontruimen en te verlaten onder afgifte van de sleutels, op de dag van levering, ter vrije beschikking van de kopende partij te stellen;
5.7.
veroordeelt de man om aan de vrouw te betalen een dwangsom van € 25.000,00 in het geval dat hij de veroordeling in 5.6. niet nakomt;
5.8.
veroordeelt de man om, nadat de man de in 5.3. en 5.5. genoemde maxima aan dwangsommen heeft verbeurd, de woning staande en gelegen te [adres], kadastraal bekend gemeente [perceel], met al degenen die en al hetgeen dat zich daarin of daarop namens/van de man bevinden respectievelijk bevindt, uiterlijk binnen een week nadat de laatste dwangsom is verbeurd volledig en behoorlijk te verlaten en te ontruimen en met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van de vrouw te stellen en vervolgens verlaten en ontruimd te houden;
5.9.
machtigt de vrouw om, nadat de man de in 5.3. en 5.5. genoemde maxima aan dwangsommen heeft verbeurd, zonder medewerking van de man:
 de woning te verkopen met inachtneming van de adviezen van de makelaar ter zake de vraag- en laatprijs en oplevertermijn;
 de woning in eigendom over te dragen aan de kopers door middel van het notarieel transport;
 datgene te bewerkstelligen wat nodig is teneinde de hypothecaire inschrijving te laten doorhalen en de beleggingen ten behoeve van de aflossing van de hypothecaire geldlening te doen afkopen;
 de woning feitelijk op te leveren aan de kopers;
en bepaalt dat dit vonnis in dat geval in de plaats treedt van een in wettige vorm opgemaakte akte van de man waarmee voornoemde rechtshandelingen worden verricht;
5.10.
veroordeelt de man in de proceskosten van € 1.349,72, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als de man niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet de man € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
5.11.
veroordeelt de man in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
5.12.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.13.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2024.
3349 / 2009