In deze zaak, die op 23 december 2024 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, vordert Truckcenter Veendam B.V. de afgifte van een trekker van Rehaan Transport B.V. onder druk van een dwangsom. De achtergrond van de vordering ligt in een afspraak die op 9 september 2024 is gemaakt tijdens een mondelinge behandeling bij de kantonrechter, waarbij Rehaan Transport had beloofd de trekker uiterlijk op diezelfde dag om 15:00 uur in te leveren. Rehaan Transport heeft deze afspraak echter niet nagekomen, wat heeft geleid tot de huidige procedure.
Tijdens de rechtszitting heeft Rehaan Transport aangevoerd dat zij de trekker niet meer in haar bezit heeft en niet weet waar deze zich bevindt. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat, hoewel Rehaan Transport's verklaring ongeloofwaardig lijkt, er onvoldoende bewijs is om te concluderen dat Rehaan Transport nog over de trekker beschikt of weet waar deze is. Dit gebrek aan bewijs heeft geleid tot de afwijzing van de vorderingen van Truckcenter Veendam.
De voorzieningenrechter heeft verder opgemerkt dat een dwangsom alleen kan worden opgelegd als er zekerheid is dat de veroordeelde aan de veroordeling kan voldoen. Aangezien dit in dit geval niet kon worden vastgesteld, werd de vordering afgewezen. Truckcenter Veendam is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten van Rehaan Transport vergoeden, die zijn begroot op € 866,00. De proceskostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.