In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is op 6 december 2024 een eindvonnis uitgesproken in de zaak met zaaknummer 10799378 CV EXPL 23-30588. De eiser, aangeduid als '[eiser]', heeft een vordering ingesteld tegen Allianz Benelux N.V., die ook opereert onder de naam Allianz Nederland Schadeverzekering. De eiser is in conventie en de gedaagde is in reconventie. De zaak betreft een geschil over een vermeende vangrailschade aan een Mercedes, waarbij de eiser wordt verweten dat hij het bestaan van deze schade heeft verzwegen.
In een eerder tussenvonnis van 24 mei 2024 is de eiser niet-ontvankelijk verklaard in zijn eis, waardoor alleen de tegeneis van Allianz nog ter beoordeling stond. Allianz had de kantonrechter verzocht om bewijs te leveren dat de eiser de schade had verzwegen. Echter, Allianz heeft in een brief van 9 oktober 2024 laten weten af te zien van bewijslevering, omdat zij geen contact kon krijgen met twee van de drie getuigen die zij wilde oproepen. Hierdoor is Allianz niet geslaagd in haar bewijsopdracht, wat heeft geleid tot de afwijzing van de tegeneis.
De kantonrechter heeft Allianz veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 271,50 aan salaris voor de gemachtigde van de eiser. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, zelfs als een van de partijen in hoger beroep gaat. De beslissing van de kantonrechter omvat de afwijzing van de tegeneis, de veroordeling van Allianz in de proceskosten, en de uitvoerbaarheid van het vonnis bij voorraad.