Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[persoon A] ,
[tandartspraktijk A],
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de dagvaarding van 1 december 2023, met producties 1 tot en met 36,
- de conclusie van antwoord tevens houdende een eis in reconventie, met producties 1 tot en met 30,
- de brief van de rechtbank van 26 maart 2024, waarbij partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling,
- de brief van de rechtbank van 28 mei 2024, waarbij de rechtbank – onder meer – een zittingsagenda heeft verstuurd,
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens houdende eiswijziging, met producties 37 tot en met 53,
- de mondelinge behandeling op 4 juli 2024 en de daarbij overgelegde spreekaantekeningen van [persoon A] c.s. en [persoon B] .
3.De feiten
4.Het geschil
in conventie
5.De beoordeling
“(…) [persoon A] geeft aan dat hij nog graag een aantal jaar wil blijven meewerken, en patiëntbehandelingen wil blijven doen, hetgeen inderdaad de patiëntenbinding ten goede zal komen (…)”en in september 2021:
“(…) Hij wil (begrijpelijkerwijze) nog als tandarts actief blijven, maar wel met minder uren en minder (ondernemers)verantwoordelijkheden. Daarin wil cliënt faciliteren (…)”.
€ 1.572,00(2 punten × tarief III)