ECLI:NL:RBROT:2024:13180
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering verlenging terbeschikkingstelling
Op 23 december 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de terbeschikkingstelling van een individu, geboren in 1994, die formeel verblijft in een TBS-instelling. De rechtbank had eerder, op 23 juni 2021, de terbeschikkingstelling gelast vanwege ernstige delicten, waaronder verkrachting en het vervaardigen, bezitten en verspreiden van kinderporno. De terbeschikkingstelling was aanvankelijk ingegaan op 24 januari 2022 en was laatstelijk verlengd op 25 januari 2024. Op 4 december 2024 heeft het Openbaar Ministerie een vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling ingediend, welke op 23 december 2024 werd behandeld. Tijdens de zitting zijn de ter beschikking gestelde, zijn raadsman mr. C.P. Timmers, en deskundige [persoon A] gehoord. De reclassering en een psycholoog hebben beide geadviseerd om de terbeschikkingstelling niet te verlengen, gezien de positieve ontwikkelingen in het leven van de ter beschikking gestelde, waaronder een stabiele woonsituatie en een laag recidiverisico. De rechtbank heeft, in lijn met de adviezen van de reclassering en de psycholoog, de vordering van het Openbaar Ministerie afgewezen. De rechtbank concludeerde dat de stoornissen die eerder aanwezig waren, niet langer bestaan en dat het recidiverisico aanvaardbaar laag is. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, met mr. M.J.M. van Beckhoven als voorzitter, en mrs. L. Stevens en C.J.L. van Dam als rechters. De griffier was mr. J.D. Schmahl. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.