ECLI:NL:RBROT:2024:13353

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 juli 2024
Publicatiedatum
13 januari 2025
Zaaknummer
10/030217-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen aanslag op een woning met explosief

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 juli 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een explosie bij een woning in Rotterdam op 21 september 2023. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, bedreiging met zware mishandeling en het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van een gebouw. De feiten zijn als volgt: een medeverdachte heeft een explosief tot ontploffing gebracht aan de voordeur van de woning, wat leidde tot aanzienlijke schade en gevoelens van onveiligheid in de buurt. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, hoewel hij zelf het explosief niet plaatste, een belangrijke rol speelde in de voorbereiding en uitvoering van de aanslag. De rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 30 maanden op, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, en bepaalde dat de verdachte zich moet houden aan verschillende voorwaarden, waaronder reclasseringstoezicht. De rechtbank weegt de ernst van de feiten zwaar, vooral gezien de impact op de slachtoffers en de onrust die dergelijke aanslagen in de samenleving veroorzaken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/030217-24
Datum uitspraak: 12 juli 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 2001,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] [postcode] [woonplaats] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam PI] ,
raadsvrouw mr. M.S. Kat, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 28 juni 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.P.L. van Loon heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan voorwaardelijk 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarde zoals door de reclassering geadviseerd.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
Door de verdediging is aangevoerd dat de verdachte integraal moet worden vrijgesproken omdat er sprake is van onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om te komen tot een bewezenverklaring. De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] wordt door de verdediging onbetrouwbaar geacht en is daardoor onbruikbaar. [medeverdachte 1] is tegenstrijdig in zijn verklaringen en in zijn verklaring zitten aantoonbaar leugenachtige antwoorden. Hierdoor hebben de verklaringen van [medeverdachte 1] geen bewijswaarde. Dat hij zichzelf belast met deze verklaringen doet hieraan niets af, nu ook zonder de bekennende verklaringen voldoende objectief bewijs in het dossier zit voor zijn betrokkenheid bij de explosie als uitvoerder hiervan. Bij de verdachte ontbrak de wetenschap op de ontploffing en hij had ook geen enkel motief om de ontploffing teweeg te brengen.
4.1.2.
Beoordeling
Inleiding
Op 21 september 2023 heeft een ontploffing aan de [adres delict 1] te Rotterdam plaatsgevonden. Bij de voordeur van de woning was een krater ontstaan, de voordeur was ontzet en de ruiten lagen er uit. Ook de voordeur van de naastgelegen woning was beschadigd, evenals een op straat geparkeerde auto. Op camerabeelden is te zien dat twee personen een pakketje bij de voordeur van de woning plaatsen en dit vervolgens aansteken. De twee personen op de beelden zijn de minderjarige medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . [medeverdachte 1] verklaart dat zij in opdracht van de verdachte, dit explosief bij de betreffende woning hebben geplaatst. Zij zijn door de medeverdachte [medeverdachte 3] die nacht vanuit Almere naar Rotterdam gebracht. Onderweg, buiten Almere, was er een ontmoeting van [medeverdachte 3] met de verdachte. Na afloop zijn zij door [medeverdachte 3] weer teruggebracht naar een locatie in Amsterdam, de McDonald’s aan de Munterbergweg, waar de verdachte met zijn auto aanwezig was. Zij zijn daar bij de verdachte in de auto overgestapt en die heeft hen vervolgens naar Almere gebracht.
Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij als vriendendienst [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar Almere heeft gebracht. Hij deed dit op verzoek van zijn vriend [medeverdachte 3] . Hij wist niets van een explosie in Rotterdam.
Verklaring [medeverdachte 1]
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van [medeverdachte 1] , waaruit betrokkenheid van de verdachte volgt, bruikbaar is voor het bewijs. De rechtbank vindt deze verklaring geloofwaardig. Met zijn verklaring belast [medeverdachte 1] in de eerste plaats zichzelf. Met het voor de verdachte belastende onderdeel schuift hij geen schuld van zich af. Uit het onderzoek is bovendien geen motief van deze medeverdachte gebleken om de verdachte er onschuldig “bij te lappen”. Voorts is de verklaring met angst voor repercussies afgelegd. Dat de verklaring niet op alle onderdelen consistent is doet aan de voor de verdachte belastende kern niet af.
Ander bewijs
De verklaring van [medeverdachte 1] vindt daarnaast steun in ander bewijs. Zo blijkt uit de oproepgeschiedenis van een telefoonnummer dat gekoppeld is aan de verdachte dat hij rond het tijdstip van de explosie meerdere malen contact had met de medeverdachte [medeverdachte 3] .
Daarnaast is uit chatgesprekken gebleken dat de verdachte eerder al contacten onderhield met [medeverdachte 1] waaruit van aansturen van [medeverdachte 1] door hem blijkt.
Zo is op de telefoon van [medeverdachte 1] een chat tussen hem en de verdachte aangetroffen waar [medeverdachte 1] aangaf dat hij een ‘jobba’ zocht waar hij genoeg uit kon halen. De verdachte reageerde hierop met ‘ik hoor je, zodra ik wat heb hoor je het gelijk’. In een later chatgesprek zegt de verdachte tegen [medeverdachte 1] dat hij zich nergens druk om moet maken, de instructies moet volgen, niet te veel over de app praten en telkens zijn chats moet wissen.
Ook heeft de verdachte met medeverdachte [medeverdachte 3] contact gehad - een chat van 3 augustus 2023 - over een pand aan de [adres delict 2] , op welk adres in Spijkenisse de politie bij een vuurwerkonderzoek op 20 december 2023 een ruime hoeveelheid Cobra’s en kruit in de kelderbox heeft aangetroffen.
Voor haar overtuiging van betrokkenheid van de verdachte weegt de rechtbank ook mee dat uit andere chatgesprekken van de verdachte volgt dat hij een nieuwe telefoon in gebruik heeft genomen, kennelijk om zaken uit het zicht van de politie te houden. Zo heeft de verdachte het in een chat met [medeverdachte 4] op 29 januari 2024 over “wat laatste dingen regelen zodat ze niks op me hebben alles goed wegzetten” en dat zijn Samsung schoon is, “ze belanden nooit in mijn chat toch vandaag”.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte een aandeel heeft gehad in de explosie. Hij heeft die nacht wetenschap gehad van de plannen en heeft daartoe ook opzet gehad.
Het aandeel van de verdachte kwalificeert de rechtbank als medeplegen
De verdachte liet via snapchat weten hoe laat en waar [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in Almere zouden worden opgehaald door [medeverdachte 3] . Onderweg naar Rotterdam heeft hij nog een ontmoeting met hen waar hij spreekt met [medeverdachte 3] . De medeverdachte [medeverdachte 3] is vervolgens naar het door de verdachte doorgegeven adres in Rotterdam gereden. Nadat de explosie had plaatsgevonden heeft [medeverdachte 3] de verdachte gebeld om mee te delen dat het was gelukt. Hierna is de verdachte naar de McDonald’s aan de Muntbergweg in Amsterdam gereden, waar ook [medeverdachte 3] met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar toe zijn gekomen. Vervolgens heeft de verdachte de jongens naar Almere gebracht. In de auto naar Almere heeft de verdachte aan [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gevraagd of zij de explosie hadden gehoord en of ze het explosief op de deur hadden geplakt.
Hiermee is tussen de verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] een voldoende nauwe en bewuste samenwerking geweest om van medeplegen te spreken.
Te duchten gevaar
Het is evident dat door de explosie gemeen gevaar voor goederen was te duchten.
Daarnaast volgt uit het dossier dat op het moment van de explosie in de woning aan de [adres delict 1] meerdere personen aanwezig waren. De explosie vond verder plaats op een plek in een woonbuurt waar ook mensen op straat aanwezig kunnen zijn. Op de camerabeelden was te zien en door [medeverdachte 1] ook verklaard, dat er een persoon langsliep, vlak voor de explosie. Het is naar algemene ervaringsregels voorzienbaar dat als een dergelijke explosie in de buurt van die personen in de woning en op straat plaatsvindt, zij ernstig gewond kunnen raken. Door de explosie was er aldus ook voor zwaar lichamelijk letsel te duchten.
4.1.3.
Conclusie
Bewezen is het onder feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3 primair ten laste gelegde.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij op 21 september 2023 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht
door op de deur van een pand, gelegen aan de [adres delict 1] ,
een fles met vloeistof, althans een explosieve/brandbare substantie en zwaar
vuurwerk Cobra 6 tot ontploffing te brengen, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten voornoemde pand en nabijgelegen
panden en de in die panden aanwezige goederen en auto’s, en
- gevaar voor
zwaarlichamelijk letsel voor een ander, te weten de in die
panden aanwezige personen en personen die zich op het moment van de
ontploffing in de nabijheid van de plek waar de ontploffing plaatsvond bevonden,
te duchten was;
2
hij op 21 september 2023 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met anderen,
[slachtoffer] en anderen in de woning aanwezig,
heeft bedreigd met zware mishandeling,
door een fles met vloeistof, althans een explosieve/brandbare substantie en zwaar
vuurwerk Cobra 6 te plaatsen op de deur van
diewoning
gelegen aan de [adres delict 1] , en aan te steken, waardoor de fles met vloeistof, althans een explosieve/brandbare substantie en zwaar vuurwerk Cobra 6, tot ontploffing is gebracht;
3
hij op 21 september 2023 te Rotterdam, ,
tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw, te weten een woning, gelegen aan de [adres delict 1]
,
geheel of ten dele toebehorende aan Havensteder,
heeft beschadigd ;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten stonden, zijn deze verbeterd. Daardoor is de verdediging niet in haar belangen geschaad. Dat geldt ook voor de toevoeging van het woord
zwaarin de bewezenverklaring van feit 1 primair. De rechtbank merkt het ontbreken daarvan in de tenlastelegging aan als een kennelijke omissie. In het subsidiair ten laste gelegde feit is het woord
zwaarimmers wel opgenomen. Op dit punt is ook geen verweer gevoerd dus kennelijk bestond er ook bij de verdediging geen onduidelijkheid.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
De eendaadse samenloop van:

1.primair

medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander en gemeen gevaar voor goederen te duchten is
en

2.primair

medeplegen van bedreiging met zware mishandeling;
en

3.primair

medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich met de medeverdachten schuldig gemaakt aan het veroorzaken van een ontploffing bij de voordeur van een woning. Door het plaatsen en tot ontploffing brengen van dit explosief is de voordeur ontzet en is de woning beschadigd geraakt. De bewoners hebben twee maanden niet in de woning kunnen verblijven. De verdachte en de medeverdachten hebben zich hiermee ook schuldig gemaakt aan een zeer ernstige vorm van bedreiging van de bewoonster en haar gezin met (jonge) kinderen. Het tot ontploffing brengen van een explosief bij een woning is een zeer ernstig en intimiderend feit.
De verdachte heeft niet zelf het explosief bij de voordeur geplaatst, maar wel een bepalende rol gespeeld bij het delict door zich bezig te houden met de voorbereiding, ontmoetingen te regelen, informatie uit te wisselen en als chauffeur op te treden.
De impact op de direct betrokkenen is groot, zo blijkt uit de toelichtingen van de vorderingen tot schadevergoeding van de vijf benadeelde partijen.
De rechtbank weegt ook mee dat Rotterdam wordt geteisterd door vele van dit soort ontploffingen die grote onrust in woonbuurten teweegbrengen. De verdachte heeft met zijn handelen hier aan bijgedragen. Hij heeft zich hiervan bij zijn handelen kennelijk niks aangetrokken en evenmin van de nadelige gevolgen van zijn handelen en het voorzienbare gevaar voor letsel bij personen en voor schade aan de woning. Daarnaast heeft hij een sturende rol gehad en twee minderjarige jongens het vuile werk op laten knappen.
Dat alles rechtvaardigt een forse bestraffing.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel uit de justitiële documentatie van 3 april 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage reclassering
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 30 april 2024. Dit rapport houdt het volgende in. Doordat de verdachte ontkent, kan er geen inschatting worden gemaakt omtrent de factoren die tot herhaald gedrag zouden kunnen leiden. Wel zijn er enkele factoren in het leven van de verdachte die aandacht behoeven. Zo heeft de verdachte geen (betaalde) dagbesteding en zou sturing bij bepaald gedrag en bij bepaalde denkwijze hem kunnen helpen naar de toekomst toe. Met het oog daar op adviseert de reclassering bijzondere voorwaarden op te leggen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
De door de officier van justitie geëiste straf is op zich passend maar de rechtbank vindt, gelet op de jeugdige leeftijd en het geringe strafblad, een groter deel voorwaardelijk aangewezen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

8.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen

Als benadeelde partij hebben de volgende personen zich in het geding gevoegd:
  • [benadeelde 1] ter zake van het onder 1 primair ten laste gelegde;
  • [benadeelde 2] ter zake van het onder 1 primair, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde;
  • [benadeelde 3] ter zake van het onder 1 primair, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde;
  • [benadeelde 4] ter zake van het onder 1 primair, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde;
  • [benadeelde 5] ter zake van het onder 1 primair, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde;
  • [benadeelde 6] ter zake van het onder 1 primair, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde;
De benadeelde partijen vorderen de volgende schadevergoedingen:
  • [benadeelde 1] : € 135 euro materiële schadevergoeding voor de schade ontstaan aan zijn auto;
  • [benadeelde 2] : € 1.768,80 euro materiële schadevergoeding voor de schade aan de woning, nieuw aangeschafte kleding en hygiëne producten vanwege het plots moeten verlaten van de woning en voor het gemiste woongenot gedurende twee maanden waarvoor zij wel huur heeft betaald, maar niet in de woning kon verblijven. Daarnaast € 5.000 euro aan immateriële schade en € 1.000 euro aan toekomstig nader te onderbouwen schade;
  • [benadeelde 3] : € 5.000 euro immateriële schade en € 500 euro aan toekomstig nader te onderbouwen schade;
  • [benadeelde 4] : € 3.000 euro immateriële schade en € 500 euro aan toekomstig nader te onderbouwen schade;;
  • [benadeelde 5] : € 5.000 euro immateriële schade en € 500 euro aan toekomstig nader te onderbouwen schade;;
  • [benadeelde 6] : € 5.000 euro immateriële schade en € 500 euro aan toekomstig nader te onderbouwen schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
Voor alle benadeelde partijen die een toekomstige schadepost hebben ingediend geldt dat dit niet toewijsbaar is, dus dat zij op deze onderdelen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard. Voor het overige zijn de vorderingen voldoende onderbouwd en komen zij voor toewijzing in aanmerking, inclusief wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De betalingsverplichting dient hoofdelijk aan de verdachte te worden opgelegd.
8.2.
Standpunt verdediging
Het standpunt van de verdediging is dat de verdachte integraal dient te worden vrijgesproken ten aanzien van het ten laste gelegde. Gelet op het voorgaande dienen de vorderingen niet-ontvankelijk te worden verklaard.
8.3.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks schade is toegebracht zullen de vordering worden toegewezen op de hierna weergegeven wijze.
De vordering van [benadeelde 1] van € 135 euro materiële schade, ingediend ter zake van feit 1 primair ten laste gelegd, is genoegzaam onderbouwd en zal daarom door de rechtbank worden toegewezen.
De door de andere benadeelde partijen gevorderde toekomstige schade wijst de rechtbank af wegens het ontbreken van een juridische grondslag voor deze schadeposten.
Met betrekking tot de gevorderde immateriële schade ziet de rechtbank aanleiding tot matiging. Daarbij heeft zij acht geslagen op in vergelijkbare zaken toegekende vergoedingen.
De vordering van [benadeelde 2] van € 1.768,80 euro materiële is genoegzaam onderbouwd en zal daarom in zijn geheel worden toegewezen. De gevorderde immateriële schade zal de rechtbank toekennen tot een bedrag van € 2.500 euro. De vordering wordt voor het overige niet-ontvankelijk verklaard.
Aan [benadeelde 3] zal de rechtbank een bedrag van € 2.500 euro aan immateriële schade
toekennen. De vordering wordt voor het overige niet-ontvankelijk verklaard.
Aan [benadeelde 4] zal de rechtbank een bedrag van € 1.000 euro aan immateriële schade
toekennen . De vordering wordt voor het overige niet-ontvankelijk verklaard.
Aan [benadeelde 5] zal de rechtbank een bedrag van € 2.500 euro aan immateriële schade
toekennen. De vordering wordt voor het overige niet-ontvankelijk verklaard.
Aan [benadeelde 6] een bedrag van € 2.500 euro aan immateriële schade toekennen. De
vordering wordt voor het overige niet-ontvankelijk verklaard.
Ten aanzien van alle benadeelde partijen zal de te vergoeden schade worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 september 2023.
Nu de verdachte de strafbare feiten waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden, samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partijen betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partijen van deze betalingsverplichting bevrijd.
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen in overwegende mate zullen worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partijen een schadevergoeding betalen van:
  • [benadeelde 1] : € 135;
  • [benadeelde 2] : € 4.268,80;
  • [benadeelde 3] : € 2.500;
  • [benadeelde 4] : € 1.000;
  • [benadeelde 5] : € 2.500;
  • [benadeelde 6] : € 2.500.
Deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen..

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 47, 157, 285 en 352 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden;
bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte,
10 (tien) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als
algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde dient zich gedurende de proeftijd te melden bij de reclassering zo lang en zo frequent als de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met de veroordeelde opnemen voor de eerste afspraak. Hij dient zich te houden aan de aanwijzingen van de reclassering. Hieronder valt ook het meewerken aan huisbezoeken. De veroordeelde is verantwoordelijk telefonisch en per post bereikbaar te zijn. De reclassering controleert de voortgang van de gedragsinterventie en onderhoudt contact met de trainer. Indien een behandeling wordt ingezet, onderhoudt de reclassering contact met de behandelaar en woont evaluaties bij;
de veroordeelde neemt actief deel aan de gedragsinterventie CoVa of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. De veroordeelde houdt zich aan afspraken en aanwijzingen van de trainer. Indien na het doorlopen van de training blijkt dat toch een behandeling aan de orde dient te zijn, te bepalen door de reclassering, dan heeft de veroordeelde de inspanningsverplichting zich op positieve wijze op te stellen, deze te volgen en met goed gevolg af te ronden;
de veroordeelde spant zich in voor het vinden en behouden van (on)betaald werk en/of opleiding en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
de veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze – direct of indirect – contact met de medeverdachten, [medeverdachte 3] , geboren [geboortedatum 2] 2000, [medeverdachte 1] , geboren [geboortedatum 3] 2007 en [medeverdachte 2] , geboren [geboortedatum 4] 2006, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
de veroordeelde bevindt zich niet in de [adres delict 1] te Rotterdam;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, zo, dat als en voor zover de één betaalt de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de hierna genoemde benadeelde partijen:
- [benadeelde 1] , een bedrag van
€ 135 euro (zegge: honderdvijfendertig), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 21 september 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
- [benadeelde 2] , een bedrag van
€ 4.268,80 euro (zegge: vierduizend tweehonderdachtenzestig en tachtig cent)bestaande uit € 1.768,80 euro aan materiële schade en € 2.500 euro aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 21 september 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. Wijst af de gevorderde toekomstige schade. Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering en bepaalt dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- [benadeelde 3] , een
bedrag € 2.500 euro (zegge: tweeduizend vijfhonderd) bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 21 september 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. Wijst af de gevorderde toekomstige schade. Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering en bepaalt dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- [benadeelde 4] , een bedrag van
€ 1.000 euro (zegge: duizend)bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 21 september 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. Wijst af de gevorderde toekomstige schade. Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering en bepaalt dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- [benadeelde 5] , een bedrag
€ 2.500 euro (zegge: tweeduizend vijfhonderd) bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 21 september 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. Wijst af de gevorderde toekomstige schade. Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering en bepaalt dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- [benadeelde 6] , een bedrag
€ 2.500 euro (zegge: tweeduizend vijfhonderd) bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 21 september 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. Wijst af de gevorderde toekomstige schade. Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering en bepaalt dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partijen begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat te betalen de bedragen ten behoeve van de hierna genoemde benadeelde partijen:
- [benadeelde 1] , een bedrag van
€ 135 euro (zegge: honderdvijfendertig), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 21 september 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. Bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 135 euro niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
2 dagen.De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
- [benadeelde 2] , een bedrag van
€ 4.268,80 euro (zegge: vierduizend tweehonderdachtenzestig en tachtig cent)bestaande uit € 1.768,80 euro aan materiële schade en € 2.500 euro aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 21 september 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. Bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 4.268,80 euro niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
52 dagen. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
- [benadeelde 3] , een bedrag
€ 2.500 euro (zegge: tweeduizend vijfhonderd) bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 21 september 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. Bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 2.500 euro niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
35 dagen. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
- [benadeelde 4] , een bedrag van
€ 1.000 euro (zegge: duizend) bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 21 september 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. Bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.000 euro niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
20 dagen. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
- [benadeelde 5] , een bedrag
€ 2.500 euro (zegge: tweeduizend vijfhonderd) bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 21 september 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. Bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 2.500 euro niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
35 dagen. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
- [benadeelde 6] , een bedrag
€ 2.500 euro (zegge: tweeduizend vijfhonderd) bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 21 september 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. Bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 2.500 euro niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
35 dagen. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partijen, waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partijen en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.G. van de Kragt, voorzitter,
en mrs. K.T.F. Chocolaad-de Bos en B. Verheesen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.D. van der Veeke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De griffier is buiten staat het vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 21 september 2023 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht
door op de deur van een pand, gelegen aan de [adres delict 1] ,
een fles met vloeistof, althans een explosieve/brandbare substantie en/of (zwaar)
vuurwerk (Cobra 6) en/of stof(fen), tot ontsteking en/of ontbranding en/of
ontploffing te brengen,
terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten voornoemde pand en/of nabijgelegen
panden en/of de in die panden aanwezige goederen en/of auto’s, en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor lichamelijk letsel voor een ander, te weten de in die
panden aanwezige personen en/of personen die zich op het moment van de
ontploffing in de nabijheid van de plek waar de ontploffing plaatsvond bevonden,
te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] op of omstreeks 21 september 2023 te
Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft/hebben gebracht
door op de deur van een pand, gelegen aan de [adres delict 1] ,
een fles met vloeistof, althans een explosieve/brandbare substantie en/of (zwaar)
vuurwerk (Cobra 6) en/of stof(fen), tot ontsteking en/of ontbranding en/of
ontploffing te brengen,
terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten voornoemde pand en/of nabijgelegen
panden en/of de in die panden aanwezige goederen en/of auto’s, en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten
de in die panden aanwezige personen en/of personen die zich op het moment van
de ontploffing in de nabijheid van de plek waar de ontploffing plaatsvond
bevonden,
te duchten was,
welk hiervoor omschreven feit verdachte in of omstreeks de periode van 20
september 2023 tot en met 21 september 2023 te Almere en/of Amsterdam en/of
Rotterdam en/of elders in Nederland,
opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften en het verschaffen van gelegenheid,
middelen en/of inlichtingen, te weten
door
- die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] te benaderen en te vragen en/of opdracht te geven
tot het plegen van voornoemde feit,
- al dan niet door tussenkomst van (een) derde(n) ten behoeve van voornoemde
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] een vluchtauto te regelen en/of beschikbaar te stellen,
- als bestuurder van een (personen)auto die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] te brengen
naar en/of op te halen bij de wisselplaats (aan de Muntbergweg te Amsterdam),
- die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] een geldelijke beloning/betaling in het vooruitzicht
te stellen;
2
hij op of omstreeks 21 september 2023 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[slachtoffer] en/of anderen in de woning aanwezig en/of ingeschreven,
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware
mishandeling,
door een fles met vloeistof, althans een explosieve/brandbare substantie en/of
(zwaar) vuurwerk (Cobra 6) en/of stof(fen), te plaatsen op de deur van zijn woning
gelegen aan de [adres delict 1] , en aan te steken, waardoor de fles met
vloeistof, althans een explosieve/brandbare substantie en/of (zwaar) vuurwerk
(Cobra 6) en/of stof(fen), tot ontploffing is gebracht;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] op of omstreeks 21 september 2023 te
Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met
zware mishandeling,
door een fles met vloeistof, althans een explosieve/brandbare substantie en/of
(zwaar) vuurwerk (Cobra 6) en/of stoffen, te plaatsen op de deur van zijn woning
gelegen aan de [adres delict 1] , en aan te steken, waardoor de fles met vloeistof
althans een explosieve/brandbare substantie en/of (zwaar) vuurwerk (Cobra 6)
en/of stoffen tot ontploffing is gebracht,
welk hiervoor omschreven feit verdachte in of omstreeks de periode van 20
september 2023 tot en met 21 september 2023 te Almere en/of Amsterdam en/of
Rotterdam en/of elders in Nederland,
opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften en het verschaffen van gelegenheid,
middelen en/of inlichtingen, te weten
door
- die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] te benaderen en te vragen en/of opdracht te geven
tot het plegen van voornoemde feit,
- al dan niet door tussenkomst van (een) derde(n) ten behoeve van voornoemde
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] een vluchtauto te regelen en/of beschikbaar te stellen,
- als bestuurder van een (personen)auto die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] te brengen
naar en/of op te halen bij de wisselplaats (aan de Muntbergweg te Amsterdam),
- die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] een geldelijke beloning/betaling in het vooruitzicht
te stellen;
3
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw, te weten een woning, gelegen aan de [adres delict 1]
,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of Havensteder, althans aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] op of omstreeks 21 september 2023 te
Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw, te weten een woning, gelegen aan de [adres delict 1]
,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of Havensteder, althans aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt,
welk hiervoor omschreven feit verdachte in of omstreeks de periode van 20
september 2023 tot en met 21 september 2023 te Almere en/of Amsterdam en/of
Rotterdam en/of elders in Nederland,
opzettelijk heeft uitgelokt door giften en/of beloften en het verschaffen van
gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen, te weten
door
- die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] te benaderen en te vragen en/of opdracht te geven
tot het plegen van voornoemde feit,
- al dan niet door tussenkomst van (een) derde(n) ten behoeve van voornoemde
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] een vluchtauto te regelen en/of beschikbaar te stellen,
- als bestuurder van een (personen)auto die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] te brengen
naar en/of op te halen bij de wisselplaats (aan de Muntbergweg te Amsterdam),
- die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] een geldelijke beloning/betaling in het vooruitzicht
te stellen;