ECLI:NL:RBROT:2024:13356

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 september 2024
Publicatiedatum
13 januari 2025
Zaaknummer
FT EA / 21-1447
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens tekortkomingen in verplichtingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 september 2024 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van een schuldenaar. De schuldenaar is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen, waaronder de informatieverplichting, de afdrachtverplichting en de sollicitatieverplichting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar niet is verschenen op de zittingen van 31 mei 2024 en 2 september 2024, ondanks dat hij daartoe meerdere keren was opgeroepen. De bewindvoerder heeft herhaaldelijk geprobeerd de schuldenaar te laten voldoen aan zijn verplichtingen, maar zonder succes. De rechtbank heeft geoordeeld dat de tekortkomingen van de schuldenaar ernstig zijn en dat hij niet de vereiste saneringsgezinde houding heeft getoond. Hierdoor is de rechtbank tot de conclusie gekomen dat de schuldsaneringsregeling tussentijds moet worden beëindigd op grond van artikel 350, derde lid, onder c, van de Faillissementswet. Tevens is het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op maximaal € 3.675,24, inclusief onkosten en omzetbelasting. De rechtbank heeft verder vastgesteld dat er geen baten beschikbaar zijn voor een faillissement, waardoor er geen sprake is van een faillissement van rechtswege. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
tussentijdse beëindiging
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 9 september 2024
Bij vonnis van deze rechtbank van 15 december 2021 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[schuldenaar],
[adres]
[postcode] [woonplaats] ,
schuldenaar,
bewindvoerder: R.I. de Jong.

1.De procedure

De bewindvoerder heeft de rechter-commissaris verzocht de schuldsaneringsregeling voor tussentijdse beëindiging voor te dragen. De rechter-commissaris heeft op 18 april 2024 met dit verzoek ingestemd.
De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek tot tussentijdse beëindiging bepaald op 31 mei 2024. Daarbij is de heer M. Klarenbeek als waarnemend-bewindvoerder verschenen. Schuldenaar is niet verschenen. De rechtbank heeft daarom de behandeling van het verzoek tot tussentijdse beëindiging aangehouden tot 2 september 2024.
De bewindvoerder heeft op 22 augustus 2024 een laatste stand van zaken toegezonden.
Op de zitting van 2 september 2024 is de bewindvoerder verschenen. Schuldenaar is, hoewel behoorlijk opgeroepen, wederom niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De standpunten

Standpunt bewindvoerder
Als grond voor de voordracht tot tussentijdse beëindiging heeft de bewindvoerder aangevoerd dat schuldenaar een tekortkoming heeft laten ontstaan in de informatieverplichting, de sollicitatieverplichting en de afdrachtverplichting. De bewindvoerder heeft schuldenaar herhaaldelijk verzocht de tekortkomingen te herstellen. Schuldenaar heeft hier geen gehoor aan gegeven. De bewindvoerder heeft daarom de rechter-commissaris verzocht een verhoor te gelasten. Het verhoor heeft op 23 maart 2023 plaatsgevonden. Schuldenaar was daarbij aanwezig en met schuldenaar zijn toen afspraken gemaakt. Om schuldenaar een kans te geven de tekortkomingen te herstellen en de afspraken na te komen, heeft de bewindvoerder schuldenaar tot begin 2024 de tijd gegeven. In april 2024 bleek dat schuldenaar nog steeds de tekortkomingen niet had hersteld en dat hij de afspraken niet was nagekomen.
Schuldenaar heeft de bewindvoerder onvoldoende geïnformeerd. Schuldenaar levert al vanaf mei 2022 geen stukken aan. De volgende stukken ontbreken bij de bewindvoerder:
  • inkomensspecificaties van mei 2022 tot en met heden;
  • bankafschriften van mei 2022 tot en met heden;
  • huurspecificatie van juli 2022, juli 2023 en juli 2024;
  • polis zorgverzekering van 2023 en 2024;
  • beschikking Toeslagen van de Belastingdienst van 2023 en 2024;
  • facturen van juli 2022 tot en met heden van de werkzaamheden en de kosten die schuldenaar als zzp’er verricht zou hebben/heeft moeten maken;
  • facturen van de boekhouder van juli 2022 tot en met heden;
  • aangifte BTW en winst- en verliesrekening over 2022 en 2023;
  • polis zorgverzekering en inkomensspecificaties van de partner van schuldenaar.
Ook is schuldenaar de sollicitatieverplichting niet naar behoren nagekomen. Schuldenaar heeft al vanaf 9 april 2022 niet aantoonbaar (aanvullend) gesolliciteerd dan wel fulltime gewerkt. Er is dan ook sprake van een tekortkoming van 29 maanden.
Daarnaast heeft schuldenaar al vanaf aanvang regeling niet aan boedel afgedragen. Er is mogelijk sprake van een boedelachterstand. De exacte boedelstand kan door de bewindvoerder niet berekend worden door de tekortkoming in de nakoming van de informatieverplichting.
Gelet op het voorgaande heeft de bewindvoerder op 16 april 2024 een voordracht tot tussentijdse beëindiging ingediend.
Standpunt schuldenaar
Schuldenaar heeft bij e-mailbericht van 2 april 2024 de bewindvoerder laten weten dat hij de toepassing van de schuldsaneringsregeling wil beëindigen en dat hij zijn schulden zelf wil oplossen. Daarna heeft schuldenaar niets meer van zich laten horen. Schuldenaar is ook op de zitting van
31 mei 2024 en op de zitting van 2 september 2024 niet verschenen.

3.De beoordeling

Toetsingskader
De schuldsaneringsregeling biedt een schuldenaar in een problematische schuldensituatie de mogelijkheid om na drie jaar een schone lei te verkrijgen. Dit betekent in de voorliggende regeling dat een groot deel van de schuld van € 24.018,74 niet langer opeisbaar is. Tegenover dit perspectief staat een aantal niet lichtvaardig op te vatten verplichtingen. Zo dient de schuldenaar gedurende de toepassing van de regeling onder meer de bewindvoerder gevraagd en ongevraagd te informeren, zijn inkomen boven het vrij te laten bedrag af te dragen aan de boedelrekening en zich aantoonbaar tot het uiterste in te spannen om een fulltime dienstbetrekking te verkrijgen. Hiernaast mogen tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling geen bovenmatige nieuwe schulden ontstaan. Van de schuldenaar wordt een actieve houding verwacht bij het naleven van voornoemde verplichtingen.
Tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen
De rechtbank oordeelt dat schuldenaar toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen en overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank stelt vast dat er sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de informatieverplichting, de afdrachtverplichting en de sollicitatieverplichting. Nu schuldenaar niet is verschenen ter zitting van 31 mei 2024 en 2 september 2024 en verder ook geen (schriftelijk) verweer heeft gevoerd, ziet de rechtbank geen aanleiding om af te wijken van de constateringen die door de bewindvoerder zijn gedaan. Aan schuldenaar is meermaals de kans geboden deze tekortkomingen te herstellen. Dit heeft hij echter niet gedaan. Van een saneringsgezinde houding is dan ook geen sprake.
Tekortkomingen zijn toerekenbaar
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat schuldenaar ernstig is tekortgeschoten in de nakoming van de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen. Dat bovengenoemde tekortkomingen schuldenaar niet te verwijten zijn, is onvoldoende aannemelijk geworden. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat schuldenaar, in elk geval na de berichten van de bewindvoerder, de waarschuwingsbrief van de rechter-commissaris van 19 december 2022 en het verhoor door de rechter-commissaris van 23 maart 2023, van de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling goed op de hoogte moet zijn geweest. Deze tekortkomingen rechtvaardigen daarom de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling.
De toepassing van de schuldsaneringsregeling zal daarom worden beëindigd op grond van artikel 350, derde lid, onder c, Faillissementswet (hierna: Fw).
Salaris bewindvoerder
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.
Onvoldoende baten voor een faillissement
De rechtbank stelt vast dat er geen baten beschikbaar zijn om daaruit vorderingen geheel of gedeeltelijk te voldoen. Er is daarom geen sprake van een faillissement van rechtswege zodra deze uitspraak in kracht van gewijsde gaat.

4.De beslissing

De rechtbank:
- beëindigt de toepassing van de schuldsaneringsregeling;
- stelt het salaris van de bewindvoerder, één en ander inclusief onkosten en omzetbelasting, vast op het aanwezig actief tot een bedrag van maximaal € 3.675,24;
Dit vonnis is gewezen door mr. C. de Jong, rechter, en in aanwezigheid van mr. C. Hulsegge, griffier, in het openbaar uitgesproken op 9 september 2024. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.