ECLI:NL:RBROT:2024:1336

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 maart 2024
Publicatiedatum
23 februari 2024
Zaaknummer
ROT 24/102
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 1 maart 2024, wordt het beroep van eiser, die verzocht om rechtsbijstand op 21 augustus 2023, niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het griffierecht niet is betaald. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het instellen van beroep. In deze zaak bedraagt het griffierecht € 51,-. De griffier heeft eiser op 4 januari 2024 per aangetekende brief geïnformeerd over de verschuldigdheid van het griffierecht en de termijn waarbinnen dit betaald moest worden. De brief is op 6 januari 2024 bezorgd, maar eiser heeft het griffierecht niet betaald en heeft geen verontschuldiging gegeven voor dit verzuim. Hierdoor is er geen aanleiding om het beroep inhoudelijk te beoordelen. De rechtbank concludeert dat het niet betalen van het griffierecht niet verontschuldigbaar is, en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. Zoethout, rechter, in aanwezigheid van L.M. Arkenbout, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/102

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 maart 2024 in de zaak tussen

[Naam], uit [Plaats], eiser

en

het Dagelijks Bestuur van GR Sociaal, verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiser wegens het uitblijven van een besluit op zijn verzoek om rechtsbijstand van 21 augustus 2023.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het griffierecht niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41 van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 51,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is. Dat betekent dat er een goede reden moet zijn waarom het griffierecht niet (tijdig) is betaald.
Heeft eiser het griffierecht betaald?
4. De griffier heeft eiser bij aangetekende brief van 4 januari 2024 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en meegedeeld dat dit binnen twee weken na dagtekening van die brief moet zijn voldaan. Uit informatie van PostNL is gebleken dat de aangetekend verzonden brief op 6 januari 2024 om 14:42 uur is bezorgd en dat voor ontvangst is getekend.
5. Eiser heeft het griffierecht niet betaald.
Is het niet betalen verontschuldigbaar?
6. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Zoethout, rechter, in aanwezigheid van
L.M. Arkenbout, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 1 maart 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.