Uitspraak
1.De procedure
- mr. M.W. Huijzer, advocaat van [partij 1] ;
- mr. A.H.I. van der Kroef, advocaat van [partij 2] ;
- [naam 1] , bestuurder van [partij 2] .
2.Standpunten
De Stichting Obligatiehoudersbelangen heeft een vordering op [partij 2] . Daarnaast zijn er vorderingen aan de Belastingdienst (zo blijkt uit de jaarstukken) en heeft een adviesbureau een vordering van circa € 86.000,00. Van een eventuele verrekenbare tegenvordering, zoals door [partij 2] wordt gesteld, is geen sprake. [partij 1] verwijst in dat verband ook naar het uitvoerbaar bij voorraad verklaard arrest van het Gerechtshof Den Haag van 5 december 2023. Eveneens kan [partij 2] zich niet op verrekening beroepen omdat het hier gaat om een vordering waarover in eerste instantie nog moet worden geprocedeerd. Deze vordering staat dan ook nog niet summierlijk vast en wordt door [partij 1] betwist (hetgeen ook blijkt uit de in die procedure ingediende conclusie van antwoord van 64 pagina’s). Ten slotte is er ook geen sprake van misbruik van recht. Het is in het belang van de schuldeiser(s) dat een curator onderzoek gaat doen naar deze vennootschap. Er is immers onrechtmatig gehandeld. De lopende procedure zou door de curator kunnen worden overgenomen.