ECLI:NL:RBROT:2024:13382

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 december 2024
Publicatiedatum
14 januari 2025
Zaaknummer
C/10/688743 / JE RK 24-2392
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot ondertoezichtstelling van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter op 11 december 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot ondertoezichtstelling van een minderjarige, aangeduid als [voornaam minderjarige], geboren in 2013. Het verzoek is ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht, die zich zorgen maakte over de sociaal-emotionele ontwikkeling van [voornaam minderjarige]. De vader van [voornaam minderjarige] heeft het ouderlijk gezag en woont samen met hem. Tijdens de zitting op 11 december 2024, die achter gesloten deuren plaatsvond, waren de vader, een vertegenwoordiger van de Raad en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond aanwezig. De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige] gehoord en de aanwezigen hebben kunnen reageren op zijn verklaring.

De Raad verzocht om een ondertoezichtstelling voor de duur van zes maanden, omdat er zorgen waren over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige], die anderhalf jaar niet naar school was geweest. De vader voerde verweer en stelde dat hij goed voor [voornaam minderjarige] zorgt en dat de situatie verbeterd is nu hij weer naar school gaat. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een positieve ontwikkeling gaande is en dat de vader de nodige hulp en begeleiding accepteert.

De kinderrechter oordeelde dat niet voldaan is aan het wettelijk criterium voor ondertoezichtstelling, zoals vastgelegd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. Er was geen sprake van een ernstige ontwikkelingsbedreiging voor [voornaam minderjarige] en het verzoek van de Raad werd afgewezen. De beslissing werd openbaar uitgesproken door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.N. van Geest als griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team jeugd
Zaaknummer: C/10/688743 / JE RK 24-2392
Datum uitspraak: 11 december 2024
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,
gevestigd in Rotterdam,
hierna te noemen: de Raad,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2013 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam vader],
hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats] ;
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam,
hierna te noemen: de GI.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 5 november 2024, mee in de beoordeling.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 11 december 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • de vader;
  • een vertegenwoordiger van de Raad, dhr. [persoon A] ;
  • een vertegenwoordiger van de GI, mw. [persoon B] .
1.3.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [voornaam minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [voornaam minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De vader is belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] .
2.2.
[voornaam minderjarige] woont bij zijn vader.
2.3.
Bij beschikking van 10 september 2024 is [voornaam minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld tot 10 december 2024.

3.Het verzoek

De Raad verzoekt [voornaam minderjarige] onder toezicht te stellen voor de duur van zes maanden en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

4.1.
De Raad handhaaft ter zitting het verzoek en licht dit als volgt toe. Gedurende het raadsonderzoek is gebleken dat de vader handelt vanuit goede bedoelingen, maar dat hij ook een periode de belangen van [voornaam minderjarige] niet voorop heeft gezet. [voornaam minderjarige] is anderhalf jaar niet naar school geweest en heeft hierdoor contacten met leeftijdsgenoten gemist. De Raad heeft zorgen over de sociaal emotionele ontwikkeling van [voornaam minderjarige] en acht een persoonlijkheidsonderzoek voor [voornaam minderjarige] nodig. Hoewel er sprake is van een prille positieve ontwikkeling waarbij [voornaam minderjarige] weer naar school gaat en de vader openstaat voor afname van een IQ-onderzoek bij [voornaam minderjarige] , handhaaft de Raad het verzoek. Een ondertoezichtstelling acht de Raad noodzakelijk om een vinger aan de pols te houden.
4.2.
De GI sluit zich ter zitting aan bij het verzoek van de Raad. Een ondertoezichtstelling is nodig om de prille positieve ontwikkeling te monitoren. De jeugdbeschermer en de vader hebben een prettige samenwerking en de vader heeft, ondersteund door de GI, actief gezocht naar een passende school voor [voornaam minderjarige] . Vanuit school is een interne begeleider betrokken bij [voornaam minderjarige] . De GI vindt een persoonlijkheidsonderzoek van [voornaam minderjarige] niet direct nodig en een intelligentieonderzoek evenmin; [voornaam minderjarige] doet het heel goed op school. De GI hoopt met name dat [voornaam minderjarige] zijn plek gaat vinden op school. De GI geeft tot slot aan dat de huidige jeugdbeschermer alleen betrokken is in het kader van de voorlopige ondertoezichtstelling en dat er bij een ondertoezichtstelling een nieuwe jeugdbeschermer betrokken zal raken.
4.3.
Door de vader wordt ter zitting verweer gevoerd tegen het verzoek van de Raad. De vader zorgt al zijn hele leven voor [voornaam minderjarige] en er zijn, los van de school, nooit zorgen geweest. De school was in het verleden niet goed voor [voornaam minderjarige] : hij werd gepest en kreeg zelfs doodsbedreigingen. Goede hulp en begeleiding was niet beschikbaar. Het gaat nu goed met [voornaam minderjarige] . [voornaam minderjarige] gaat weer naar school, eet goed en de vader heeft het huis opgeknapt. In de periode dat [voornaam minderjarige] niet naar school kon, heeft de vader hem goed zelf onderwezen. Verder onderneemt de vader veel leuke en leerzame activiteiten met hem. De vader ziet dat [voornaam minderjarige] is opgebloeid sinds hij weer naar school gaat. De school is betrokken en kan de situatie monitoren. De vader heeft goede contacten binnen de school. De vader zal alleen met [voornaam minderjarige] op vakantie gaan in de officiële vakantieperiodes, en niet daarbuiten.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter kan op grond van artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW), samengevat, een minderjarige onder toezicht stellen indien de minderjarige zodanig opgroeit dat hij ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige niet of onvoldoende wordt geaccepteerd door de ouder(s) met gezag.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er sprake is van een (prille) positieve ontwikkeling. Bij beschikking van 10 september 2024 is [voornaam minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld, omdat er toen grote zorgen waren over de staat van de woning van de vader, zijn voorgenomen vertrek naar het buitenland met [voornaam minderjarige] en de (ontbrekende) schoolgang van [voornaam minderjarige] . [voornaam minderjarige] ging al sinds februari 2023 niet meer naar school. Gebleken is wel dat de instanties die hulp en begeleiding hadden moeten bieden bij de stagnerende schoolgang van [voornaam minderjarige] in die periode onvoldoende beschikbaar zijn geweest om vader en zoon adequaat te ondersteunen.
5.3.
In de afgelopen maanden heeft de vader samen met de GI actief gezocht naar een passende school voor [voornaam minderjarige] . Sinds een paar weken gaat [voornaam minderjarige] weer met plezier naar school. De school is betrokken, heeft een goede zorgstructuur en zal de situatie monitoren. De vader heeft een goede samenwerking met de interne begeleider en de directrice van de school. Daarnaast heeft de vader zijn woning weer op orde gebracht. Ook is gebleken dat de vader een sterk netwerk om zich heen heeft dat hem ondersteunt als het nodig is. In de afgelopen maanden zijn geen nieuwe zorgen over [voornaam minderjarige] naar voren gekomen.
5.4.
De kinderrechter weegt verder mee dat er een nieuwe jeugdbeschermer aangesteld zal worden indien een ondertoezichtstelling zou worden uitgesproken. Dat zou betekenen dat de vader en [voornaam minderjarige] met een nieuwe hulpverlener/begeleider te maken krijgen, die hen en hun situatie moet leren kennen en met wie de vader en [voornaam minderjarige] een band moeten opbouwen. Dit kost tijd en energie en is alleen zinvol wanneer dit noodzakelijk is om de situatie te verbeteren. Daarnaast is de vader recent voorwaardelijk veroordeeld tot een geldboete, als stok achter de deur opdat de vader als gezaghebbende ouder ervoor zal zorgen dat [voornaam minderjarige] naar school blijft gaan.
5.5.
Op grond van al het vorenstaande komt de kinderrechter tot het oordeel dat niet is voldaan aan het wettelijk criterium genoemd in artikel 1:255 BW. Er is geen sprake van een ernstige ontwikkelingsbedreiging van [voornaam minderjarige] en daarnaast accepteert de vader de hulp en begeleiding die zijn zoon nodig heeft. De kinderrechter zal daarom het verzoek van de Raad afwijzen.

6.De beslissing

De kinderrechter wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 11 december 2024 door
mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.N. van Geest als griffier, en
op schrift gesteld op 6 januari 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.