In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser01], een advocaat, en GGN Mastering Credit B.V., een incassobureau. De zaak betreft een overeenkomst van opdracht waarbij GGN in opdracht van [eiser01] werkzaamheden heeft verricht. [eiser01] stelt dat GGN beroepsfouten heeft gemaakt, wat heeft geleid tot schade. Hij eist schadevergoeding van GGN, omdat hij meent dat de incassokosten niet correct zijn berekend en dat hij hierdoor een bedrag van € 6.234,78 aan rente heeft misgelopen. GGN daarentegen stelt dat zij te weinig afwikkelingskosten in rekening heeft gebracht, omdat zij dacht dat [eiser01] nog advocaat was, terwijl hij zich in werkelijkheid had uitgeschreven als advocaat.
De kantonrechter heeft de eis van [eiser01] voor het bedrag van € 11.164,- voor de niet geleverde fietsen afgewezen, omdat niet vaststaat dat deze schade daadwerkelijk is geleden. Wel heeft de kantonrechter geoordeeld dat GGN een beroepsfout heeft gemaakt door enkelvoudige in plaats van samengestelde handelsrente te berekenen over het bedrag dat door de weduwe van de klant van [eiser01] moest worden betaald. Dit heeft geleid tot de toewijzing van het bedrag van € 6.234,78 aan schadevergoeding, met wettelijke rente.
Daarnaast heeft de kantonrechter de tegeneis van GGN afgewezen, omdat [eiser01] in de dagvaarding onjuist had vermeld dat hij zich op 1 januari 2020 had uitgeschreven als advocaat, terwijl dit pas op 1 januari 2021 het geval was. GGN kan daarom geen beroep doen op dwaling. De proceskosten zijn toegewezen aan [eiser01], die grotendeels in het gelijk is gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.