ECLI:NL:RBROT:2024:13424

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 maart 2024
Publicatiedatum
21 januari 2025
Zaaknummer
C/10/674398 / JE RK 24-383
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp en ondertoezichtstelling van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter op 7 maart 2024 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] voor de duur van twaalf maanden en een machtiging voor opname in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor drie maanden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd door de invloed van haar ex-vriend en dat de ouders niet in staat zijn om de situatie zelfstandig te verbeteren. De kinderrechter heeft de betrokkenheid van een jeugdbeschermer noodzakelijk geacht en heeft de ondertoezichtstelling voor een jaar en de machtiging voor gesloten jeugdhulp voor drie maanden verleend. De ouders moeten ook werken aan hun eigen doelen om de veiligheid van [voornaam minderjarige] te waarborgen. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook al kan er hoger beroep worden ingesteld. De kinderrechter heeft de beslissing mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/674398 / JE RK 24-383
Datum uitspraak: 7 maart 2024
Beschikking over een machtiging gesloten jeugdhulp en ondertoezichtstelling
in de zaak van
De Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,
hierna te noemen: de Raad,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige] ,
advocaat: mr. M. van Eck, kantoorhoudende te Rotterdam.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen: de moeder, wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. J.A. Smits, kantoorhoudende te Rotterdam,
[naam vader],
hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats 2] .
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering
hierna te noemen: de GI, gevestigd te Amsterdam.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in zijn beoordeling:
  • het verzoekschrift van de Raad met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 19 februari 2024;
  • de instemmingsverklaring van een onafhankelijk gedragswetenschapper, binnengekomen bij de rechtbank op 6 maart 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 7 maart 2024. Daarbij waren aanwezig:
- [voornaam minderjarige] , bijgestaan door haar advocaat;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de vader;
- een vertegenwoordiger van de Raad, [persoon A] ;
- een vertegenwoordiger van de GI, [persoon B] .
1.3.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige] samen met haar advocaat voorafgaand aan de mondelinge behandeling naar haar mening gevraagd. [voornaam minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [voornaam minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De ouders hebben het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] .
2.2.
[voornaam minderjarige] verblijft op een gesloten groep bij Schakenbosch.
2.3.
Bij beschikking van 21 december 2023 is [voornaam minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld tot 21 maart 2024. Bij diezelfde beschikking is de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpinstelling verleend tot 21 maart 2024.
2.4.
Bij beschikking van 31 januari 2024 is een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend voor [voornaam minderjarige] voor de duur van vier weken. Vervolgens is bij beschikking van 6 februari 2024 een machtiging gesloten jeugdhulp verleend tot 21 maart 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] voor de duur van twaalf maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Tevens wordt door de Raad een machtiging verzocht om [voornaam minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van drie maanden.

4.De standpunten

4.1.
De Raad handhaaft het verzoek en licht de rapportage als volgt toe. [voornaam minderjarige] komt uit een groot en liefdevol gezin, met ouders die haar ondersteunen. Op gegeven moment is [voornaam minderjarige] echter in de ban geraak van haar (thans ex-)vriend, die een negatieve invloed op haar heeft (gehad). Er bestaan grote zorgen over de gevaarlijke situaties waarin [voornaam minderjarige] is beland en het feit dat [voornaam minderjarige] de onveiligheid onvoldoende inziet. De komende periode is het doel dat zij vanuit het gesloten kader loskomt van haar ex-vriend, waarbij een passende behandeling en hulpverlening wordt ingezet.
4.2.
De GI staat achter het verzoek en sluit zich aan bij het standpunt van de Raad. De komende periode oefent [voornaam minderjarige] met vrijheden op Schakenbosch, waarna zij toewerkt naar een thuisplaatsing. De drie verzochte maanden zijn daarvoor noodzakelijk.
4.3.
Door en namens de moeder is geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de Raad. Voorop staat dat de moeder [voornaam minderjarige] graag thuis wil hebben. De ouders vormen een warm gezin met de kinderen. De moeder maakt zich echter ook grote zorgen en is de grip op [voornaam minderjarige] in de thuissituatie kwijt. [voornaam minderjarige] moet inzien dat de weg die zij heeft bewandeld niet goed is en dat de situatie moet veranderen. Daarvoor is het gedwongen kader het passende middel, hoe verdrietig de moeder dat ook vindt. De moeder acht het risico groot dat [voornaam minderjarige] opnieuw in gevaarlijke situaties terechtkomt als zij naar huis komt. De moeder steunt [voornaam minderjarige] in haar proces, hoopt dat zij loskomt van haar ex-vriend en ook dat zij weerstand kan bieden aan soortgelijke gevaarlijke situaties. Vanuit Schakenbosch werkt [voornaam minderjarige] aan het nakomen van afspraken en het omgaan met vrijheden. Als zij zich goed ontwikkeld en heeft gewerkt aan haar doelen, kan worden toegewerkt naar een thuisplaatsing.
4.4.
De vader sluit zich aan bij het standpunt van de moeder.
4.5.
Door en namens [voornaam minderjarige] wordt verweer gevoerd tegen het verzoek van de Raad. [voornaam minderjarige] wil graag naar huis. Zij voelt zich alleen en belemmerd op de gesloten groep. Vanuit huis wil zij op zichzelf focussen, haar school afmaken en werken aan haar toekomst. De advocaat brengt ter zitting naar voren dat het verstand en gevoel van [voornaam minderjarige] los van elkaar staan. Zij doet haar best om goede keuzes te maken, maar daarmee is haar gevoel voor haar ex-vriend nog niet weg. [voornaam minderjarige] ziet in dat zij nog aan haar doelen moet werken in Schakenbosch, zodat zij ook thuis weerstand kan bieden aan (de gevoelens voor) haar ex-vriend. In de tussentijd is het belangrijk dat er een stappenplan en perspectief komt, ook om de motivatie van [voornaam minderjarige] vast te houden. Daarnaast moet er aandacht komen voor het gehele systeem. Er zijn patronen ingeslepen bij het gezin die moeten worden doorbroken.

5.De beoordeling

Ondertoezichtstelling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria voor een ondertoezichtstelling genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
[voornaam minderjarige] wordt ernstig in haar ontwikkeling bedreigd. Vanwege de grote zorgen over de fysieke en emotionele veiligheid van [voornaam minderjarige] en de invloed daarop van haar ex-vriend, is [voornaam minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld en met spoed uit huis geplaatst op de gesloten afdeling van Schakenbosch. De destijds geuite zorgen in de beschikking van 21 december 2023 en de beschikking van 6 februari 2024 zijn onverminderd aanwezig. [voornaam minderjarige] is in de ban van haar ex-vriend, die al geruime tijd een negatieve invloed op haar heeft. Hierdoor komt zij in gevaarlijke situaties. Het lukt [voornaam minderjarige] niet om weerstand te bieden. Ook de ouders lukt het niet om zelfstandig de bedreiging in de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] weg te nemen. Zo hebben zij onvoldoende oog voor hun eigen aandeel in de situatie, waardoor de patronen binnen het systeem niet worden doorbroken. De kinderrechter acht de betrokkenheid van een jeugdbeschermer noodzakelijk, die als casusregisseur passende hulp kan inzetten. Er is ter zitting geen verweer gevoerd tegen de ondertoezichtstelling. De kinderrechter zal daarom [voornaam minderjarige] onweersproken onder toezicht stellen voor de duur van een jaar.
Machtiging gesloten jeugdhulp
5.3.
De kinderrechter is ook van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [voornaam minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die zij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw)).
5.4.
Uit de verklaring van de gedragswetenschapper komt naar voren dat het denken van [voornaam minderjarige] op dit moment zodanig in beslag wordt genomen door haar verliefdheid voor haar ex-vriend, dat het nodig is dat zij volledig loskomt van hem. Daarvoor is een plek nodig waar [voornaam minderjarige] beschermd wordt en van waaruit zij zich volledig op zichzelf en school kan focussen. De kinderrechter acht net als de gedragswetenschapper het risico groot dat [voornaam minderjarige] vanuit een open setting wegloopt en zichzelf aan de noodzakelijke zorg onttrekt. Weliswaar heeft [voornaam minderjarige] tijdens de mondelinge behandeling aan de kinderrechter verteld dat zij beseft dat haar vriendje haar in de problemen heeft gebracht en dat zij op zichzelf moet focussen, maar de kinderrechter hoort en ziet in wat [voornaam minderjarige] hem vertelt heel sterk de verbazing, schrik en ontzetting over haar gesloten plaatsing doorklinken. Wat [voornaam minderjarige] niet lijkt te beseffen, is dat haar gevoelens voor haar vriendje heel diep hebben gezeten en dat die gevoelens niet van de ene op de andere dag weg zijn, omdat [voornaam minderjarige] dat graag wil. Van haar mag dan ook niet verwacht worden, dat zij betrouwbaar is in haar toezegging. Hierdoor kan zij zichzelf wederom in onveilige situaties begeven. Ook vanuit huis kan deze veiligheid niet worden gewaarborgd. De ouders geven ter zitting aan dat zij de grip op [voornaam minderjarige] kwijt zijn. Zij onttrekt zich aan het gezag van de ouders en vertoont zelfbepalend gedrag. [voornaam minderjarige] heeft zichzelf de maanden voor de plaatsing in Schakenbosch bepaalde patronen aangeleerd, waardoor zij zelfstandig handelt en niet heeft gevraagd om hulp op de momenten dat het nodig was. Deze patronen zijn lastig te doorbreken. Er moet vertrouwen komen dat [voornaam minderjarige] voldoende weerstand kan bieden aan de negatieve invloeden van buitenaf en aanklopt als het toch niet goed gaat. Dat proces kost tijd en dient te gebeuren vanuit de gesloten setting, omdat de zorgen de afgelopen periode fors waren. Door de structuur en kaders van de gesloten groep kan [voornaam minderjarige] tot rust komen, waarna zij behandeling krijgt, kan oefenen met haar vrijheden en kan toewerken naar een plaatsing thuis.
5.5.
Naast [voornaam minderjarige] moeten ook de ouders werken aan hun eigen doelen binnen de thuissituatie. Ondanks de liefde en betrokkenheid van de ouders, is het [voornaam minderjarige] gelukt om een leven op te bouwen buiten hun zicht. Het is van groot belang dat [voornaam minderjarige] het vertrouwen krijgt dat zij bij de ouders kan aankloppen in moeilijke situaties. [voornaam minderjarige] moet de gebeurtenissen uit het verleden een plek geven en de ouders moeten haar ondersteunen bij dit verwerkingsproces.
5.6.
De kinderrechter acht evenals alle betrokkenen, mede gelet op de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper, een gesloten plaatsing op dit moment noodzakelijk en passend om de veiligheid en gezondheid van [voornaam minderjarige] te kunnen waarborgen. De kinderrechter zal de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen, en wel voor de periode van drie maanden.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [voornaam minderjarige] onder toezicht van William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering met ingang van 7 maart 2024 tot 7 maart 2025
6.2.
verleent een machtiging om [voornaam minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 7 maart 2024 tot 7 juni 2024;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2024 door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. B. de Pater als griffier, en op schrift gesteld op 22 maart 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.