In deze zaak heeft de Vereniging van Eigenaars (vve) te Rotterdam een rechtszaak aangespannen tegen [persoon A] over het gebruik van diens oprit voor onderhoudswerkzaamheden aan de gemeenschappelijke delen van het appartementencomplex. De vve heeft toestemming gevraagd om de oprit van [persoon A] te gebruiken, maar [persoon A] heeft dit geweigerd, onder andere vanwege wateroverlast die hij ervaart en de voorwaarden waaronder hij bereid zou zijn toestemming te geven. De vve heeft de kantonrechter verzocht om een verklaring voor recht dat zij gebruik mag maken van de oprit voor de duur van de werkzaamheden. Tijdens de mondelinge behandeling op 10 oktober 2023 is geprobeerd om tot een onderlinge oplossing te komen, maar dit is niet gelukt. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vve recht heeft op het gebruik van de oprit, omdat aan de voorwaarden van artikel 5:56 BW is voldaan. De vve heeft voldoende aangetoond dat het gebruik van de oprit noodzakelijk is voor de uitvoering van de werkzaamheden en dat dit gebruik tijdelijk is. De eisen van [persoon A] om het waterprobleem op te lossen en om aanvullende voorwaarden te stellen aan het gebruik van de oprit zijn afgewezen. De kantonrechter heeft [persoon A] veroordeeld in de proceskosten van de vve, die in totaal € 753,81 bedragen, en in de proceskosten van de reconventie, die € 497,50 bedragen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.