ECLI:NL:RBROT:2024:13447

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 oktober 2024
Publicatiedatum
29 januari 2025
Zaaknummer
10.127418.24 / TUL: 10.074963.22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling poging tot zware mishandeling met verminderde toerekeningsvatbaarheid

Op 9 oktober 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 12 april 2024 zijn vader heeft gesneden met een aardappelschilmesje. De verdachte, geboren in 2000, was ten tijde van het delict in een psychotische episode. De rechtbank oordeelde dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was, maar dat zijn handelen wel als poging tot zware mishandeling kon worden gekwalificeerd. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 180 dagen geëist, waarvan 36 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank volgde deze eis en legde de verdachte een gevangenisstraf op van 180 dagen, waarvan 36 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals behandeling en toezicht door de reclassering. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten en dat er een hoog recidiverisico was, wat een klinische behandeling noodzakelijk maakte. De verdachte werd vrijgesproken van de primair ten laste gelegde zware mishandeling, omdat de snijwonden niet als zwaar lichamelijk letsel konden worden aangemerkt. De rechtbank benadrukte het belang van behandeling voor de psychische stoornis van de verdachte om herhaling te voorkomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10.127418.24
Parketnummer vordering TUL: 10.074963.22
Datum uitspraak: 9 oktober 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2000,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] , [postcode 1] te [woonplaats] ,
verblijvende ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting in de [naam insteliing] in [plaats 1] ,
raadsvrouw mr. H. Yilmaz, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 25 september 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.P.L. van Loon heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde (poging zware mishandeling);
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 36 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd in het over de verdachte opgemaakte rapport van 6 augustus 2024;
  • afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 10.074963.22.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Inleiding
De verdachte heeft bekend op 12 april 2024 zijn vader te hebben gesneden in zijn gezicht en achterhoofd met een aardappelschilmesje, in het portiek van de woning van zijn ouders. Zijn vader heeft met zijn handen geprobeerd de verdachte af te weren. Als gevolg hiervan heeft de vader van de verdachte letsel opgelopen in de vorm van snijverwondingen. Het letsel is genezen en er zijn geen littekens ontstaan. De vader van de verdachte heeft verklaard dat hij ongeveer een week last heeft gehad van het letsel.
4.1.2.
Standpunt verdediging
Gelet op de aard van het letsel van de vader, het feit dat geen medische behandeling noodzakelijk was en de omstandigheid dat het letsel snel was hersteld, kan er geen sprake zijn van zware mishandeling, ook niet van een poging daartoe. Gezien hetgeen is voorgevallen kan enkel sprake zijn van mishandeling.
4.1.3.
Beoordeling
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de primair ten laste gelegde zware mishandeling nu de snijverwondingen niet als zwaar lichamelijk letsel zijn aan te merken.
Wel kan het handelen van de verdachte worden aangemerkt als een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De verdachte heeft met het snijden in het gezicht en het achterhoofd bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat zijn gedragingen leiden tot het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel. De verdachte heeft gesneden in het gezicht en achterhoofd in de nabijheid van vitale en kwetsbare lichaamsdelen in het hoofd en de nek, zoals slagaders en het oog. Daarnaast heeft hij bewust de aanmerkelijke kans aanvaard op het ontstaan van blijvende ontsierende littekens.
Aldus acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich aan het subsidiair ten laste gelegde feit schuldig heeft gemaakt. Het andersluidende verweer slaagt niet.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 12 april 2024 te Rotterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn vader [slachtoffer] tot wie hij, verdachte, in familierechtelijke betrekking staat opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een aardappelschilmesje, heeft gesneden in de wang en het achterhoofd, van die [slachtoffer] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
poging tot zware mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte is op 12 april 2024 naar de woning van zijn ouders toegegaan. Toen hij zijn vader bij het portiek tegenkwam heeft hij hem gesneden in zijn gezicht en achterhoofd met een aardappelschilmesje. Dit is een ernstig feit. Met dit handelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de onaantastbaarheid van het lichaam en de lichamelijke integriteit van zijn vader en hem angst aangejaagd.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 16 september 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
De rechtbank heeft acht geslagen op het Pro Justitia-rapport van [persoon A] , gedateerd 6 juli 2024 (psychiatrisch onderzoek) en het Pro Justitia-rapport van [persoon B] , gedateerd 12 juli 2024 (psychologisch onderzoek). Geconcludeerd wordt dat de verdachte lijdt aan psychische stoornissen in de vorm van een psychose, waarschijnlijk veroorzaakt door schizofrenie en aan een stoornis in het gebruik van cannabis. Op het moment van het bewezen verklaarde leed verdachte aan een psychotische episode met achtervolgings-waandenkbeelden, een beperkt vermogen tot oordeel en kritiek en een overwaardig zelfbewustzijn. Er is sprake van een verband tussen het bewezen verklaarde en de problematiek van de verdachte. Geadviseerd wordt het ten laste gelegde verminderd toe te rekenen aan de verdachte. Het recidiverisico kan als hoog worden ingeschat en kan alleen in voldoende mate worden beperkt door klinische psychiatrische behandeling in een gesloten setting, met ambulante nazorg onder toezicht.
Reclassering Nederland, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 6 augustus 2024. Dit rapport houdt het volgende in.
De verdachte bekent het feit te hebben gepleegd in een psychose. In deze psychose was hij ervan overtuigd dat zijn vader hem mishandeld en misbruikt zou hebben in zijn jeugd. De aanval op vader kan beschouwd worden als voortkomend uit woede en wraak jegens zijn vader. Na een periode van stabilisatie in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum kan de verdachte inzien dat deze ideeën niet geworteld zijn in de werkelijkheid. De verdachte heeft een steunend (professioneel) netwerk en is gemotiveerd om pro-sociale doelen na te streven. Zo wil de verdachte weer aan het werk en is hij voornemens te stoppen met alcohol- en drugsgebruik. De verdachte heeft een lange geschiedenis met justitie. De laatste jaren laten een zorgelijk beeld zien. In een span van twee jaar is de verdachte twee keer voor een kortere periode opgenomen geweest, zonder structureel succes. Het is de verdachte niet gelukt om zich van drugs, dan wel alcohol te onthouden. Het risico op herhaling wordt dan ook ingeschat als hoog.
De reclassering adviseert bij veroordeling een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met oplegging van bijzondere voorwaarden. Zij sluiten zich aan bij het advies van het NIFP en gezien het hoge recidiverisico wordt (opnieuw) een klinische opname ter verdere stabilisatie geadviseerd, met daaropvolgend een meldplicht, ambulante behandeling (met mogelijkheid tot klinische opname), een alcohol- en drugsverbod en het vinden een gestructureerde dagbesteding.
7.3.3.
Huidige situatie
Met ingang van 4 september 2024 is de verdachte opgenomen in [naam insteliing] te [plaats 1] en vanaf dat moment is de voorlopige hechtenis geschorst onder meerdere voorwaarden, waaronder de behandelverplichting in die kliniek. De verdachte heeft op de zitting verteld dat het inmiddels een stuk beter met hem gaat, dat hij geen stemmen meer hoort en geen psychotisch klachten meer heeft. De verdachte wil graag naar huis en vindt een langdurige klinische behandeling niet nodig, zo verklaarde hij op de zitting.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Nu de conclusies van de psychiater en de psycholoog gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. De verdachte wordt dus in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht. De rechtbank zal bij het bepalen van de straf hiermee rekening houden.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest passend is. De verdachte hoeft dus niet terug naar de gevangenis en kan zijn huidige behandeling voortzetten.
De rechtbank is gelet op de hiervoor besproken rapportages en hetgeen hierover ter terechtzitting is besproken, van oordeel dat het van belang is dat de verdachte wordt behandeld voor zijn psychische stoornis om het recidiverisico terug te dringen. De rechtbank zal daarom ook een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, met de door de reclassering genoemde bijzondere voorwaarden. De verdediging heeft verzocht een voorwaardelijke taakstraf op te leggen in plaats van een gevangenisstraf. De rechtbank is echter van oordeel dat een taakstraf van onvoldoende gewicht is om het recidiverisico te beperken en geen recht doet aan de ernst van het strafbare feit.
Anders dan door de verdediging is verzocht, zal de rechtbank ook de oplegging van de voorwaarde dat de verdachte zich klinisch laat behandelen voor de periode van maximaal één jaar, niet achterwege laten. Hoewel de rechtbank begrip heeft voor de voorkeur van de verdachte om zich enkel ambulant te laten behandelen, is de rechtbank met de psychiater, de psycholoog en de reclassering van oordeel dat een ambulante behandeling niet volstaat. Daarbij slaat de rechtbank ook acht op de omstandigheid dat de klinische opname van de verdachte pas een paar weken geleden is begonnen, dat niet is gebleken dat deze al is afgerond en dat eerdere kortdurende klinische opnames steeds niet succesvol zijn geweest.
Verder zal de rechtbank bevelen dat de voorwaarden en het hierop uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn. Gezien de aard van het bewezenverklaarde misdrijf en de psychische toestand van de verdachte, moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Alles afwegend acht de rechtbank de straf zoals geëist door de officier van justitie passend en geboden.

8.Vordering tenuitvoerlegging 10-074963-22

8.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 11 juli 2022 van de politierechter van deze rechtbank is de verdachte ter zake van vernieling veroordeeld tot een voorwaardelijk taakstraf van 16 uren, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 26 juli 2022.
8.2.
Beoordeling
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de ten uitvoerlegging van de taakstraf niet opportuun is gezien de psychische toestand van de verdachte. De tenuitvoerlegging zal worden afgewezen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikel 14a, 14b, 14c, 45, 63, 302 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen het primair ten laste gelegde en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) dagen,
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
36 (zesendertig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. De veroordeelde meldt zich na afspraak bij GGZ Reclassering Fivoor op het adres [adres 2] , [postcode 2] [plaats 2] . De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
2. De veroordeelde laat zich opnemen in GGZ-Delfland of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname is gestart op 4 september 2024 (in het kader van een schorsing van de voorlopige hechtenis in deze zaak). De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
3. De veroordeelde laat zich behandelen door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na afronding van de klinische opname. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal de veroordeelde zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De
justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt.
4. De veroordeelde gebruikt geen cannabis en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd.
5. De veroordeelde gebruikt geen alcohol, en werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd.
6. De veroordeelde spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 11 juli 2022 van de politierechter van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke taakstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van der Groen, voorzitter,
en mrs. T.M. Riemens en P. Uijtdewillegen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H. Tchang, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 12 april 2024 te Rotterdam, althans in Nederland
aan zijn vader [slachtoffer] tot wie hij, verdachte, in familierechtelijke betrekking staat opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten één of meer lange snijwond(en) in/op de wang en/of het achterhoofd, heeft toegebracht door met een aardappelschilmesje, althans een scherp en/of puntig voorwerp, te snijden/te steken in de wang en/of het achterhoofd, althans het lichaam, van die [slachtoffer] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 april 2024 te Rotterdam, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan zijn vader [slachtoffer] tot wie hij, verdachte, in familierechtelijke betrekking staat opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
met een aardappelschilmesje, althans een scherp en/of puntig voorwerp, heeft gesneden/gestoken in de wang en/of het achterhoofd, althans het lichaam, van die [slachtoffer] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 april 2024 te Rotterdam, althans in Nederland, zijn vader [slachtoffer] heeft mishandeld door met een aardappelschilmesje, althans een scherp en/of puntig voorwerp, te steken/te snijden in een wang en/of het achterhoofd en/of een hand, althans het lichaam, van die [slachtoffer] .