ECLI:NL:RBROT:2024:13450

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 oktober 2024
Publicatiedatum
29 januari 2025
Zaaknummer
10.328153.23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van seksuele handelingen onder invloed van slaappillen

In de zaak tegen de verdachte, geboren in 2002 en ingeschreven op een adres in Zwijndrecht, heeft de rechtbank Rotterdam op 21 oktober 2024 uitspraak gedaan. De verdachte was beschuldigd van het plegen van seksuele handelingen met een aangeefster, die in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde door het gebruik van slaappillen. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 21 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en baseerde de aanklacht op artikel 243 van het Wetboek van Strafrecht (oud). Tijdens de zitting op 7 oktober 2024 werd duidelijk dat de verklaringen van de verdachte en de aangeefster sterk verschilden. De aangeefster stelde dat zij door de slaappillen niet in staat was om weerstand te bieden tegen de seksuele handelingen, terwijl de verdachte beweerde dat alles met wederzijdse instemming was gebeurd. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om te stellen dat de verdachte wist dat de aangeefster niet in staat was om haar wil te bepalen. Hierdoor werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging. De benadeelde partij, die schadevergoeding eiste, werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat er geen straf of maatregel aan de verdachte was opgelegd.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10.328153.23
Datum uitspraak: 21 oktober 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2002,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] [postcode] [woonplaats] ,
raadsman mr. I. Amghar, advocaat te Schiedam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 7 oktober 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.M. Loppé heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
Daarbij geldt dat de tenlastelegging is gebaseerd op artikel 243 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) zoals dat luidde tot 1 juli 2024. Op grond van het bepaalde in artikel 1 lid 2 Sr wordt bij een verandering in de wetgeving na het tijdstip waarop het ten laste gelegde feit zou zijn begaan de voor de verdachte gunstigste bepaling toegepast. Dat is in dit geval artikel 243(oud) Sr.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
4.1.1.
Inleiding
Vaststaat dat aangeefster en de verdachte in de nacht van 9 april 2022 seks hebben gehad. Aangeefster en de verdachte verklaren verschillend over de wijze waarop deze seks tot stand kwam en manier waarop zij het hebben beleefd. Aangeefster verklaart hierover dat zij door het innemen van twee slaappillen suf was geworden waardoor zij geen weerstand kon bieden tegen de door de verdachte uitgevoerde seksuele handelingen. De verdachte verklaart dat hij zich het innemen van de slaappillen niet meer kan herinneren. Met betrekking tot de seksuele handelingen verklaart hij dat deze met wederzijdse instemming plaatsvonden.
4.1.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht de verklaring van aangeefster betrouwbaar. Aangeefster was door de slaappillen, verstrekt door de verdachte, niet meer helder. Zij was in een staat van verminderd bewustzijn, waardoor zij niet in staat was haar wil betreffende de door de verdachte verrichte seksuele handelingen te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden. Uit een appgesprek blijkt dat de verdachte aangeefster benzodiazepine heeft gegeven. Dit middel maakt een persoon slaperig en suf. De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de verdachte wist dat aangeefster, na het innemen van de slaappillen, in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde. Vervolgens heeft hij met haar seksuele handelingen verricht. Het feit kan daarom wettig en overtuigend bewezen worden.
4.1.3.
Beoordeling
Voor een veroordeling op grond van artikel 243 Sr (oud) moet komen vast te staan dat aangeefster ten minste in staat van verminderd bewustzijn verkeerde, waardoor zij niet of onvolkomen in staat was haar wil betreffende de door verdachte verrichte seksuele handelingen te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden. Ook moet komen vast te staan dat de verdachte wetenschap van die gesteldheid had en opzettelijk heeft gehandeld.
Op basis van de inhoud van het strafdossier en op grond van de verklaring van de verdachte, overweegt de rechtbank als volgt. Aangeefster en de verdachte zijn onderdeel van een vriendengroep en hebben op 8 april ’s avonds samen met twee andere vrienden afgesproken. Rond een uur of 4 ’s ochtends is aangeefster met de verdachte mee naar huis gegaan en zij hebben samen nog een serie gekeken. Zij hebben het ook gehad over het gegeven dat aangeefster eerder was verkracht. De verdachte heeft haar vervolgens twee pillen aangeboden, om, naar aangeefster stelt, (beter) te kunnen slapen. In een later chatbericht aan aangeefster heeft de verdachte te kennen gegeven dat het benzodiazepine betrof. Aangeefster voelde zich daarna suf en verward worden. Partijen zijn vervolgens gedeeltelijk ontkleed bij elkaar in bed gekropen. De verdachte heeft gevraagd of hij met haar mocht knuffelen en verdachte en aangeefster zijn toen tegen elkaar aan gaan liggen. Aangeefster lag met haar schouder en hoofd tegen verdachtes borstkas. Daarna hebben verdachte en aangeefster seks gehad. Aangeefster kan zich daar slechts fragmenten van herinneren, heeft vervolgens tot 5 uur ’s middags geslapen en was ook die avond nog suf en verward.
Naar het oordeel van de rechtbank kan uit het voorgaande worden geconcludeerd dat aangeefster als gevolg van de (slaap)pillen in een kennelijk sluimerende toestand is geraakt, waardoor zij onvoldoende in staat was haar wil te bepalen met betrekking tot de seksuele handelingen dan wel daar weerstand aan te bieden. De rechtbank ziet echter onvoldoende aanknopingspunten voor de conclusie dat de verdachte wist dat aangeefster dermate onder invloed was en dat zij geen seks met hem wilde. Gelet daarop heeft de rechtbank twijfel over de kwade intenties bij de verdachte, zoals de officier van justitie hem toedicht, zodat het uiteindelijk neerkomt op een zeer ongelukkige samenloop waarbij verdachte en aangeefster hele verschillende belevingen hebben gehad van dezelfde situatie.
4.1.4.
Conclusie
Het ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer] ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.132,53 aan materiële schade en een vergoeding van € 10.000,- aan immateriële schade.
5.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht de vordering toewijsbaar, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
5.2.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu aan de verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden.

6.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van der Groen, voorzitter,
en mrs. J.C. Tijink en F. van Laanen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H. Tchang, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 9 april 2022 te Zwijndrecht,
[slachtoffer] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid,
verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde,
dan wel aan een zodanige psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening
en/of verstandelijke handicap leed dat deze niet of onvolkomen in staat was
zijn/haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand
te bieden,
een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
te weten het (meermalen)
- zoenen van haar en/of
- brengen en/of houden van zijn vinger(s) in haar vagina en/of
- brengen en/of houden van zijn penis in haar vagina.