Uitspraak
1.Procedure
2.Voorafgaande veroordeling
3.Vordering
- het vaststellen van het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) op een bedrag van
- het opleggen aan de veroordeelde van de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van
4.Standpunt verdediging
5.Beoordeling en schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel
€ 170.355,-, zoals gevorderd door de officier van justitie. De rechtbank ziet echter geen aanleiding om ten laste van de veroordeelde van het gevorderde bedrag af te wijken.
€ 113.991,00
6.Vaststelling van de betalingsverplichting
7.Maximale duur gijzeling
- voor bedragen tot € 50.000,- geldt een maximum van 360 dagen;
- voor bedragen tot € 500.000,- geldt een maximum van 720 dagen;
- voor bedragen van € 5.000.000,- of meer geldt een maximum van 1080 dagen.
722 dagen.
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
€ 555.024,84(zegge:
vijfhonderdvijfenvijftigduizend vierentwintig
€ 530.024,84(zegge:
722(zegge:
zevenhonderdtweeëntwintig)
dagen.