Op 17 december 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht betreffende de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2017. De kinderrechter heeft de moeder, die belast is met het ouderlijk gezag, als belanghebbende aangemerkt. De moeder is niet verschenen op de zitting, ondanks dat zij correct was opgeroepen. De Raad heeft verzocht om de minderjarige onder toezicht te stellen voor zes maanden en een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen aan de oom en diens partner, bij wie de minderjarige momenteel verblijft. De Raad heeft aangegeven dat de moeder emotionele instabiliteit en agressie vertoont, wat de ontwikkeling van de minderjarige bedreigt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder onvoldoende in staat is om de nodige zorg en stabiliteit te bieden, en dat de minderjarige bij de ooms een veilige en stabiele omgeving heeft. De kinderrechter heeft de verzoeken van de Raad toegewezen en de minderjarige onder toezicht gesteld en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend, beide tot 17 juni 2025. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.