ECLI:NL:RBROT:2024:13516

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 oktober 2024
Publicatiedatum
11 februari 2025
Zaaknummer
FT RK 24-532
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling en afwijzing verzoek eerdere ingangsdatum

Op 7 oktober 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) voor mevrouw [verzoekster]. Mevrouw [verzoekster] bevond zich in een problematische schuldensituatie en heeft een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de WSNP. De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen, maar het verzoek om de ingangsdatum van de WSNP eerder te laten ingaan dan de datum van de uitspraak is afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat mevrouw [verzoekster] niet voldeed aan de inspanningsverplichting die vereist is voor een eerdere ingangsdatum. Tijdens de zitting op 30 september 2024 zijn mevrouw [verzoekster], haar partner en haar beschermingsbewindvoerder verschenen. De rechtbank heeft de verplichtingen van de WSNP uiteengezet, waaronder de informatieverplichting en de afdrachtverplichting. De rechtbank heeft ook de rol van de bewindvoerder en de rechter-commissaris benoemd, en de voorwaarden voor het verkrijgen van een eerdere ingangsdatum besproken. Uiteindelijk heeft de rechtbank geconcludeerd dat het verzoek om een eerdere ingangsdatum moet worden afgewezen, omdat mevrouw [verzoekster] niet aan de vereisten voldeed. De rechtbank heeft de ingangsdatum van de WSNP vastgesteld op 7 oktober 2024 en de einddatum op 7 april 2026. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
insolventienummer: [nummer]
vonnis van:
7 oktober 2024
op het verzoek van:
[verzoekster],
wonende te [adres] ,
[postcode] [woonplaats] .
Waar deze zaak over gaat
Mevrouw [verzoekster] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor haar schulden te komen heeft mevrouw [verzoekster] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP).
Dit verzoek wordt toegewezen. Daarnaast verzoekt mevrouw [verzoekster] om de ingangsdatum van de WSNP eerder in te laten gaan dan vandaag. Dit verzoek wordt afgewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
Mevrouw [verzoekster] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 30 september 2024. Op de zitting zijn verschenen:
- mevrouw [verzoekster] ,
- de heer [naam] , partner van mevrouw [verzoekster] ,
- mevrouw M. Kocak, beschermingsbewindvoerder.

2.De beoordeling van het verzoek

De toelating

2.1.
Mevrouw [verzoekster] kan worden toegelaten tot de WSNP als zij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en zij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van haar schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat mevrouw [verzoekster] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.
2.2.
Mevrouw [verzoekster] voldoet aan alle eisen en wordt toegelaten tot de WSNP.
2.3.
De verplichtingen waaraan mevrouw [verzoekster] tijdens de WSNP moet voldoen zijn: de informatieverplichting, de inspanningsverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan, de verplichting om schuldeisers niet te benadelen en de afdrachtverplichting. Er wordt een bewindvoerder benoemd. Deze bewindvoerder controleert of de verplichtingen worden nagekomen. Er wordt ook een rechter-commissaris benoemd. De taak van de rechter-commissaris is om toezicht te houden op de bewindvoerder.
2.4.
Als mevrouw [verzoekster] zich tijdens het WSNP-traject houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op mevrouw [verzoekster] kunnen verhalen.
2.5.
De eerste dertien maanden van het traject geldt een postblokkade. Dat betekent dat in die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle door aan mevrouw [verzoekster] . Als de schuldsaneringsregeling eerder eindigt, stopt ook de postblokkade.
2.6.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van mevrouw [verzoekster] in Nederland ligt.
De ingangsdatum
2.7.
Het WSNP-traject duurt in principe 18 maanden. De Faillissementswet bepaalt dat de termijn van de WSNP ingaat op de dag van dit vonnis.
2.8.
Mevrouw [verzoekster] verzoekt de ingangsdatum van de WSNP eerder in te laten gaan. Dit wordt gezien als een verzoek om de ingangsdatum te bepalen op het moment dat het traject schuldbemiddeling is gestart, te weten april 2023. Dat is dus achttien maanden voorafgaand aan de datum van dit vonnis.
2.9.
Het verzoek om een eerdere ingangsdatum te bepalen wordt toegewezen als vanaf die eerdere datum de WSNP-verplichtingen (zie hiervoor onder 2.3.) zijn nagekomen. Een van die WSNP-verplichtingen is de afdrachtplicht, die onder meer inhoudt dat maandelijks het verschil tussen de netto inkomsten van een schuldenaar en het vrij te laten bedrag (hierna: vtlb) aan de boedel moet worden betaald. Het vtlb wordt berekend met de vtlb-calculator die via het internet beschikbaar is. Om voor een eerdere ingangsdatum in aanmerking te komen, moet dus aansluitend maandelijks sprake zijn van aflossingen die tenminste gelijk zijn aan het genoemde verschil tussen de netto inkomsten en het vtlb. Daarnaast moet er bij arbeidsgeschiktheid fulltime gewerkt worden of moet er aantoonbaar worden gesolliciteerd naar een fulltime baan.
2.10.
De rechtbank stelt vast dat dit niet het geval is. Uit het verzoekschrift blijkt dat mevrouw [verzoekster] 25,5 uur per week heeft gewerkt. Stukken waaruit blijkt dat zij vanaf de verzochte ingangsdatum minimaal vier keer per maand aanvullend heeft gesolliciteerd ontbreken. In het verzoekschrift en ter zitting heeft mevrouw [verzoekster] verklaard dat zij niet fulltime wilde werken omdat zij betrokken wil blijven bij de opvoeding van haar dochter. Hierdoor is gedurende het minnelijk traject niet voldaan aan de inspanningsverplichting zoals die geldt in de WSNP.
2.11.
De rechtbank komt dus tot de conclusie dat het verzoek om een eerdere ingangsdatum moet worden afgewezen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoekster],
geboren op [geboortedatum] -1983 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] ;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. B.A. Cnossen
en tot bewindvoerder mr. W.P. Groenendijk,
gevestigd te Postbus 324,
3330 AH Zwijndrecht;
- stelt de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 7 oktober 2024 en de einddatum op 7 april 2026;
- draagt de bewindvoerder op om de komende dertien maanden de post van mevrouw [verzoekster] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Deze vergoeding is gelijk aan 1
/19e deel van de overeenkomstig artikel 2 van dat Besluit te berekenen vergoeding. Dit kan alleen:
- zolang de schuldsaneringsregeling loopt en,
- voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. B.A. Cnossen, rechter, in samenwerking met A.B.T. Fernandes Pedra, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 oktober 2024. [1]