ECLI:NL:RBROT:2024:13543

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 november 2024
Publicatiedatum
14 februari 2025
Zaaknummer
C/10/687907 / JE RK 24-2270
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van de zorg voor de sociaal-emotionele ontwikkeling

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 28 november 2024, wordt een verzoek tot ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige], behandeld. De Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht heeft verzocht om [voornaam minderjarige] onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar, met de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. De kinderrechter heeft de ouders van [voornaam minderjarige] als belanghebbenden aangemerkt, waarbij de moeder en vader beiden aanwezig waren tijdens de zitting, samen met hun advocaten en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders belast zijn met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige], die bij haar moeder woont. De Raad heeft grote zorgen over de sociaal-emotionele ontwikkeling van [voornaam minderjarige], vooral gezien de weerstand van de moeder tegenover de vader, die verdacht wordt van het bezit van kinderporno. De moeder heeft aangegeven dat het contact tussen [voornaam minderjarige] en de vader momenteel is stopgezet, wat volgens de kinderrechter zorgelijk is voor de ontwikkeling van het kind. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er een ontwikkelingsbedreiging is voor [voornaam minderjarige] en dat het noodzakelijk is dat de GI de regie pakt en een interactietraject opzet tussen [voornaam minderjarige] en beide ouders.

Uiteindelijk heeft de kinderrechter besloten om [voornaam minderjarige] onder toezicht te stellen van Stichting Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, met ingang van 28 november 2024 tot 28 november 2025. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoeker of andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team jeugd
Zaaknummer: C/10/687907 / JE RK 24-2270
Datum uitspraak: 28 november 2024
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,
Rotterdam,
hierna te noemen: de Raad,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2022 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat mr. T. Erdal, kantoorhoudende in Rotterdam,
[vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats 2] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 18 oktober 2024;
- het bericht van mr. T. Erdal met bijlagen van 21 november 2024.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 28 november 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- de moeder met haar advocaat;
- een vertegenwoordiger van de Raad, mw. [persoon A] ;
- een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, hierna te noemen: de GI, mw. [persoon B] .

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] .
2.2.
[voornaam minderjarige] woont bij haar moeder.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt [voornaam minderjarige] onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar en de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

4.1.
De Raad handhaaft ter zitting het verzoek en licht dit als volgt toe. De Raad maakt zich grote zorgen over de sociaal emotionele ontwikkeling van [voornaam minderjarige] en de duidelijke weerstand van de moeder tegenover de vader. De vader wordt verdacht van het bezit van kinderporno. De moeder is negatief over de vader en brengt dit over op [voornaam minderjarige] . De vader heeft begeleide bezoeken met [voornaam minderjarige] gehad. De bezoeken werden begeleid door de opa moederszijde, maar zijn momenteel tijdelijk stopgezet. Hoewel met de begeleide bezoeken door opa moederszijde de fysieke veiligheid van [voornaam minderjarige] gewaarborgd werd, dient er ook aandacht te zijn voor de emotionele veiligheid van [voornaam minderjarige] . Het is onduidelijk wat de oorzaak is van het zorgelijke gedrag van [voornaam minderjarige] . Het is een complexe situatie en de Raad acht stevige regie van de GI noodzakelijk. Daarnaast is een interactietraject tussen [voornaam minderjarige] met de vader en [voornaam minderjarige] met de moeder nodig.
4.2.
De GI sluit zich ter zitting aan bij het standpunt van de Raad. De GI kan stevige regie voeren en een interactie- of NIKA-traject inzetten. Er is een vaste jeugdbeschermer beschikbaar.
4.3.
Door en namens de moeder wordt ter zitting geen verweer gevoerd tegen een ondertoezichtstelling. Wel geeft de moeder aan het jammer te vinden dat het in het vrijwillig kader niet is gelukt. Het afgelopen jaar heeft de moeder hulp gezocht, maar de vader wilde hier niet aan meewerken. Daarnaast voelt de moeder zich niet gehoord. De moeder geeft toe weerstand te hebben tegenover de vader. De moeder wil dat [voornaam minderjarige] veilig is. De verdenkingen over de vader zijn ernstig en de zorgen bij de moeder zijn groot. De moeder hoopt samen met de GI noodzakelijke hulpverlening in gang te zetten voor [voornaam minderjarige] . Hoewel de vader gezag heeft en recht heeft op informatie, verzoekt de moeder aan de hulpverlening om beeld- en/of fotomateriaal van [voornaam minderjarige] niet te delen met de vader. Sinds de bezoeken tussen de vader en [voornaam minderjarige] zijn stopgezet, gaat het beter met [voornaam minderjarige] . Ze is vrolijk en heeft geen woedeaanvallen meer. Voor de hechtingsproblematiek ontvangt de moeder drie keer per week hulp thuis.
4.4.
Door de vader wordt ter zitting geen verweer gevoerd tegen een ondertoezichtstelling. De vader vindt het fijn dat er een jeugdbeschermer betrokken raakt en hij zal meewerken aan de hulpverlening. De vader vindt het moeilijk dat hij momenteel geen contact heeft met [voornaam minderjarige] . De vader wil dat er onafhankelijk en objectief gekeken wordt naar de situatie.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de zitting is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
[voornaam minderjarige] wordt ernstig in haar ontwikkeling bedreigd. De ontwikkelingsbedreiging is met name gelegen in de sociaal emotionele ontwikkeling van [voornaam minderjarige] . [voornaam minderjarige] vertoont zorgelijk gedrag, mogelijk doordat zij wordt belast met de stress en de spanningen die beide ouders ervaren door de ontstane situatie. Door de verdenkingen tegen de vader heeft de moeder geen enkel vertrouwen in de vader en lukt het de moeder niet om neutraal tegenover de vader te staan. Het kan niet anders dan dat de moeder dit - onbewust - overbrengt op [voornaam minderjarige] . Ter zitting bevestigt de moeder dat zij weerstand heeft tegen de vader en dit is ook duidelijk zichtbaar voor de kinderrechter. Hoewel de situatie complex is, en de weerstand en zorgen van de moeder invoelbaar zijn, is het van belang dat [voornaam minderjarige] contact blijft houden met de vader en dat de moeder zich hiervoor openstelt, hoe moeilijk dit ook is. Het is voor kinderen van belang dat zij onbelast contact hebben met beide ouders, waarbij uiteraard de fysieke en emotionele veiligheid van het kind voorop staat. Zorgelijk is in dit verband dat het contact tussen [voornaam minderjarige] en de vader is stopgezet. De ouders hebben geen contact met elkaar en zijn niet in staat om in het belang van [voornaam minderjarige] op een constructieve wijze met elkaar te communiceren. Daarnaast is het de ouders in het vrijwillig kader niet gelukt de ontwikkelingsbedreiging weg te nemen en de nodige hulpverlening in gang te zetten. Er moet zicht komen op de interactie tussen [voornaam minderjarige] en de ouders en het is nodig dat hiervoor een interactietraject wordt ingezet. De kinderrechter acht het noodzakelijk dat de GI de regie pakt en onderzoek gaat doen op welke manier het contact tussen [voornaam minderjarige] en de vader kan plaatsvinden. Hierbij moet aandacht zijn voor zowel de fysieke als emotionele veiligheid van [voornaam minderjarige] . De kinderrechter acht hulpverlening in een gedwongen kader, door middel van een ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] , noodzakelijk om [voornaam minderjarige] en de ouders passende hulp en ondersteuning te bieden, strakke regie te voeren en de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] te waarborgen.
5.3.
De kinderrechter stelt daarom [voornaam minderjarige] onder toezicht voor de duur van een jaar.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [voornaam minderjarige] onder toezicht van Stichting Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, met ingang van 28 november 2024 tot 28 november 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 november 2024 door mr. A.L Pöll, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.N. van Geest als griffier, en op schrift gesteld op 12 december 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.