8.2.1.[benadeelde partij 2]
De benadeelde partij [benadeelde partij 2] vordert een bedrag van € 2.469,- aan materiële schade. Zij stelt dat haar totale materiële schade kan worden begroot op € 27.816,-, waarvan reeds door de verzekeraar een bedrag van € 25.347,- is vergoed.
Vaststaat dat aan [benadeelde partij 2] door het onder 2 bewezen verklaarde strafbare feit, de brand, rechtstreeks materiële schade is toegebracht door het verlies van goederen. De rechtbank heeft kennisgenomen van de ingediende stukken waaruit blijkt dat de verzekeraar de schade heeft begroot op € 25.347,-. Dit bedrag is uitgekeerd minus € 250,- eigen risico. Uit de stukken is onvoldoende gebleken dat de totale schade op een hoger bedrag moet worden begroot dan de verzekering heeft gedaan. De vordering zal in zoverre worden afgewezen. Wel toewijsbaar is een bedrag van € 250,- aan eigen risico.
8.2.2.[benadeelde partij 1]
De benadeelde partij [benadeelde partij 1] vordert een bedrag van € 25.180,- aan materiële schade en een bedrag van € 241.300,- aan immateriële schade.
[benadeelde partij 1] heeft een bedrag van € 5.000,- gevorderd voor de nalatigheid van de politie/Openbaar Ministerie om hem te informeren. Die schade heeft geen causaal verband met het bewezen verklaarde feit en zal om die reden worden afgewezen.
Ten aanzien van het resterende deel van de vordering wordt het volgende overwogen. Vaststaat dat aan [benadeelde partij 1] door het onder 2 bewezen verklaarde strafbare feit, de brand, rechtstreeks schade is toegebracht. Begrijpelijkerwijs heeft de brand en daarmee het verliezen van (unieke) kunst veel emotie losgemaakt. De rechtbank is echter van oordeel dat beoordeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, zodat de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard. Zo kan aan de hand van de overgelegde facturen niet worden vastgesteld op welke goederen deze betrekking hebben en in hoeverre deze al zijn verwerkt, terwijl niet kan worden uitgesloten dat voor de beoordeling van de totale vordering (waarvan een groot deel bestaat uit kunstwerken) voorlichting door een deskundige noodzakelijk zal zijn. Daar komt bij dat zowel ten aanzien van de gevorderde materiële als immateriële schade moet worden beoordeeld in hoeverre het door middel van crowd funding bijeengebrachte bedrag daarop in mindering moet worden gebracht. Voor een en ander is binnen het strafgeding onvoldoende ruimte.
De vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
8.2.3.[benadeelde partij 3]
De benadeelde partij [benadeelde partij 3] vordert een bedrag van € 7.348,39 aan materiële schade. De materiële schade is niet door de verzekeraar vergoed.
Vaststaat dat aan [benadeelde partij 3] door het onder 3 bewezen verklaarde strafbare feit, de brand, rechtstreeks materiële schade is toegebracht door het verlies van goederen en door het feit dat een vervangende container gehuurd moest worden. De vordering is onderbouwd met diverse facturen. Op basis daarvan stelt de rechtbank de schade vast op een bedrag van € 1.862,- en wijst dit bedrag dan ook toe. Het betreft hier de schade ter zake de aanhanger (€ 1.512,-) en het verplaatsen van de container (€ 50,-), alsmede de schade in verband met de huur van de vervangende container (€ 300,-). Het verweer van de verdediging, dat onduidelijk is waarop het bedrag van € 3.000,- in mindering gebracht moet worden, gaat voor deze schadeposten niet op nu ten aanzien van de aanhanger vaststaat dat deze niet gered is uit de brand, terwijl de kosten in verband met de containers in ieder geval mede gemaakt zijn omdat er goederen gered zijn uit de brand. Beoordeling van het overige gedeelte van de vordering levert mede gelet op het gevoerde verweer een onevenredige belasting op van het strafgeding, waardoor de benadeelde partij voor dit gedeelte niet-ontvankelijk wordt verklaard. Zo is aan de hand van de overgelegde bonnen niet eenvoudig vast te stellen op welke goederen deze betrekking hebben en of deze al dan niet zijn gered uit de brand. Niet kan worden uitgesloten dat ter zake voorlichting door een deskundige noodzakelijk is. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
8.2.4.[benadeelde partij 4]
De benadeelde partij [benadeelde partij 4] vordert een (symbolisch) bedrag van € 1,- aan immateriële schade. De rechtbank is van oordeel dat de vordering voldoende is onderbouwd en acht het gevorderde billijk. De vordering zal dan ook worden toegewezen.
De benadeelde partijen hebben gevorderd de te vergoeden bedragen te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat de te vergoeden schadebedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de pleegdatum van de bewezen verklaarde feiten, zoals in de tabel wordt vermeld.
Benadeelde partij
Feit
Vordering materiële schade
Proces kosten
Vordering immateriële schade
Standpunt officier van justitie
Standpunt verdediging
Beslissing materiële schade
Beslissing immateriële schade
Datum wettelijke rente
[benadeelde partij 2]
2
€ 2.469,-
-
-
Geheel toewijzen
€ 250,- toewijzen, overige afwijzen
€ 250,- toewijzen, overige afwijzen
-
25 april 2024
[benadeelde partij 1]
2
€ 25.180,-
-
€ 241.300,-
Materieel toewijzen,
Immaterieel € 1.000,- toewijzen, overige niet -ontvankelijk
Deels ontbreken causaal verband, overige niet-ontvankelijk
niet-ontvankelijk
€ 5.000,- afwijzen, overige niet-ontvankelijk
[benadeelde partij 3]
3
€ 7.348,39
-
-
€ 5.715,13 toewijzen, overige niet-ontvankelijk
Niet-ontvankelijk
€ 1.862,- toewijzen, overige niet-ontvankelijk
-
13 mei 2024
[benadeelde partij 4]
2
-
-
€ 1,-
Toewijzen
Toewijzen
-
€ 1,- toewijzen
25 april 2024
De verdachte zal worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, nu vaststaat dat het handelen van de verdachte tot schade bij de benadeelde partijen heeft geleid, terwijl juist de aard van het handelen van de verdachte (brandstichting) het voor de benadeelde partijen lastig maakt schadeposten concreet te onderbouwen, reden waarom de rechtbank een groot deel van de schadeposten niet-ontvankelijk heeft verklaard. Deze kosten worden tot op heden begroot op nihil.