ECLI:NL:RBROT:2024:13559

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 november 2024
Publicatiedatum
20 februari 2025
Zaaknummer
10.087915.24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor seksueel binnendringen van een minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 november 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het seksueel binnendringen van een minderjarige, geboren in 2017. De verdachte, geboren in 1962, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. W.B.M. Bos. De officier van justitie, mr. W.L. van Prooijen, eiste een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 22 december 2023 in Spijkenisse handelingen heeft gepleegd die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer, dat toen nog geen twaalf jaar oud was. De verdachte heeft deze handelingen bekend, maar de rechtbank sprak hem vrij van enkele andere tenlastegelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, gezien zijn verstandelijke beperking en alcoholproblematiek, in verminderde mate toerekeningsvatbaar was. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, en stelde bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partij, die vertegenwoordigd werd door een advocaat. De rechtbank oordeelde dat de vorderingen van de benadeelde partij, zowel materieel als immaterieel, toewijsbaar waren.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10.087915.24
Datum uitspraak: 25 november 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1962,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] te [plaats] ,
raadsman mr. W.B.M. Bos, advocaat te Oud-Beijerland.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 11 november 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W.L. van Prooijen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd in het over de verdachte opgemaakte rapport van 30 mei 2024, en dadelijke uitvoerbaarverklaring van deze bijzondere voorwaarden.
De tenlastelegging is gebaseerd op de artikelen 244 en 247 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) zoals die luidden tot 1 juli 2024. Op grond van het bepaalde in artikel 1 lid 2 Sr wordt, bij een verandering in de wetgeving na het tijdstip waarop het ten laste gelegd feit zou zijn begaan, de voor de verdachte gunstigste bepaling toegepast. Dat zijn in dit geval artikelen 244 (oud) en 247 (oud) Sr.

4.Waardering van het bewijs

Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het primair ten laste gelegde heeft de verdachte bekend, wat betreft het ten laste gelegde
seksueel binnendringendoordat hij heeft verklaard dat hij met zijn vinger over de blote clitoris van het slachtoffer heeft gewreven. Die handeling levert al seksueel binnendringen op als bedoeld in artikel 244 (oud) Sr. Dit feit zal bewezen worden verklaard.
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van het naar beneden doen dan wel trekken van de broek en onderbroek van het slachtoffer.
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot algehele vrijspraak.
Op grond van het voorgaande is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 22 december 2023 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2017,
die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het betasten van de buik en rug van die [slachtoffer] en
- het brengen van zijn vinger inde vagina van die [slachtoffer] en het (vervolgens) zijn vinger heen en weer bewegen en
- het betasten van de billen van die [slachtoffer] en- het houden van het puntje van zijn tong tegen het puntje van de tong van die [slachtoffer] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft [slachtoffer] , die toen zes jaar oud was, seksueel misbruikt door haar te betasten.
De verdachte was de buurman van [slachtoffer] en haar moeder. Zij kwamen regelmatig bij elkaar over de vloer. Op die bewuste dag paste de verdachte even op [slachtoffer] terwijl haar moeder een boodschap deed.
[slachtoffer] was naar de wc geweest en stond daarna met haar onderbroek naar beneden voor de verdachte. De verdachte heeft toen haar billen en rug, en haar ontblote clitoris betast en zijn tong tegen haar tong te gehouden. De verdachte heeft daarmee misbruik gemaakt van de kwetsbare positie waarin [slachtoffer] zich bevond en de vertrouwensrelatie die hij had met [slachtoffer] en haar moeder. Hij heeft de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] ernstig aangetast. Het is algemeen bekend dat dit soort feiten langdurige negatieve gevolgen kunnen hebben voor de psychische, emotionele en seksuele ontwikkeling van jonge slachtoffers. Uit de slachtofferverklaring, voorgedragen ter terechtzitting, blijkt dat het feit veel impact op [slachtoffer] heeft gehad en de gevolgen hiervan nog steeds merkbaar zijn.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
Uit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 15 oktober 2024 blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Psycholoog drs. [psycholoog] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 5 juni 2024. Dit rapport houdt – onder meer – het volgende in.
Er is mogelijk sprake van een doorwerking van een verstandelijke ontwikkelingsstoornis (deficiënties in het sociaal-emotionele domein en deficiënties in het conceptuele domein) en de stoornis in alcoholgebruik (niet abstinent kunnen blijven, ontremmend effect) in aanloop tot en ten tijde van het ten laste gelegde. Hierdoor is mogelijk sprake van verminderde
gedragskeuzes en een verminderd vermogen tot sturing van het eigen gedrag in aanloop tot en ten tijde van het feit. Gezien bovenstaande kan overwogen worden het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen. Het recidiverisico wordt ingeschat als laag.
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 30 mei 2024. Dit rapport houdt – onder meer – het volgende in.
In het dagelijks leven is de verdachte afhankelijk van intensieve begeleiding van stichting Pameijer. Hij is vanwege zijn verstandelijke beperking aangewezen op dagbesteding en financiële bewindvoering. De verdachte heeft een beperkt sociaal netwerk dat vooral bestaat uit medewerkers en medecliënten van stichting Pameijer. Verder is er sprake van alcoholproblematiek.
Het recidiverisico wordt ingeschat als laag tot laaggemiddeld. Hierin is meegewogen dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk feit en dat het NIFP geen bijzonderheden qua seksualiteit heeft bevonden. Het wordt zorgelijk geacht dat er tot op heden geen goed zicht is op de drijfveren van de verdachte en daarmee evenmin zicht is op de mogelijke problematiek of risico’s. Daarom wordt aangewezen geacht dat, indien geïndiceerd na nadere duiding, het gedrag van de verdachte onder risicobeperkende behandeling wordt gesteld.
De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf gekoppeld aan een vijftal bijzondere voorwaarden, te weten een meldplicht, ambulante behandeling, begeleid wonen, een contactverbod met het slachtoffer en het vermijden van contact met minderjarigen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De rechtbank neemt de conclusies van de psycholoog over en maakt die tot de hare. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van het feit een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in verband waarmee hij in verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De verdediging heeft verzocht te volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest, gecombineerd met een voorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank is van oordeel dat dit, gelet op de ernst van het feit en de straffen die in min of meer vergelijkbare zaken zijn opgelegd, niet passend is.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Dadelijke uitvoerbaarheid van deze bijzondere voorwaarden zal de rechtbank niet bevelen nu het recidiverisico wordt ingeschat als laag.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij/schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [vertegenwoordiger] als wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer] ter zake van het ten laste gelegde feit. Ter terechtzitting is vastgesteld dat advocaat mr. O. Emre optreedt namens de wettelijk vertegenwoordiger van het minderjarige slachtoffer. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 30,- aan materiële schade en een vergoeding van € 5.000,- aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vorderingen toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft geen verweer gevoerd tegen de vordering.
8.3.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde materiële schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit. Deze vordering is voldoende onderbouwd en door de verdediging niet betwist. De gevorderde materiële schade zal dan ook worden toegewezen.
Ook de gevorderde immateriële schade is toewijsbaar. De aard en de ernst van de normschending door de verdachte brengt met zich dat de relevante nadelige gevolgen voor de benadeelde partij zo voor de hand liggen, dat er sprake is van een aantasting in de persoon op andere wijze in de zin van artikel 6:106 sub b van het Burgerlijk Wetboek. Het gevorderde bedrag van € 5.000,- acht de rechtbank, gelet op alle omstandigheden en de bedragen die in vergelijkbare gevallen zijn toegekend, billijk.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 22 december 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 5.030,- vermeerderd met de wettelijke rente. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 244 (oud) van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden,
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
6 (zes) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde meldt zich binnen de hem opgelegde termijn bij Reclassering Nederland te Rotterdam en blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
de veroordeelde laat zijn gedrag nader duiden en, indien geïndiceerd in het verlengde hiervan, zich behandelen door polikliniek De Waag of ambulant behandelcentrum Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Deze behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt en de veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
de veroordeelde conformeert zich aan (de voortzetting van) de begeleiding door stichting Pameijer of een andere geschikte soortgelijke begeleider, te bepalen door de reclassering. Dit gedurende de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt. De veroordeelde houdt zich aan de afspraken met zijn begeleiders, stelt zich begeleidbaar op, verschaft openheid in zijn leefsituatie en verschaft openheid in zijn naleving van de overige geadviseerde voorwaarden;
de veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met [slachtoffer] , geboren [geboortedatum 2] 2017, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
de veroordeelde zoekt op geen enkele wijze contact met minderjarigen. Hij vermijdt deze contacten zoveel mogelijk. Als contacten onvermijdelijk zijn, zorgt de veroordeelde dat hier andere volwassenen bij aanwezig zijn;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
veroordeelt de verdachte, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [vertegenwoordiger] als wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer] , te betalen een bedrag van
€ 5.030,- (zegge: vijfduizend dertig euro), bestaande uit € 30,- aan materiële schade en € 5.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 22 december 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [vertegenwoordiger] als wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer] te betalen
€ 5.030,- (hoofdsom, zegge: vijfduizend dertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 december 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 5.030,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.P. van Essen, voorzitter,
en mrs. F. Damsteegt en N. Shahani, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H. Tchang, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 22 december 2023 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2017,
die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het betasten van de buik en/of rug van die [slachtoffer] en/of
- het naar beneden doen en/of trekken van de broek en/of onderbroek van die [slachtoffer] en/of
- het brengen van zijn vinger(s) in/tegen de vagina van die [slachtoffer] en/of het (vervolgens) zijn vinger(s) heen en weer bewegen en/of
- het betasten van de billen van die [slachtoffer] en/of
- het houden van het puntje van zijn tong tegen het puntje van de tong van die [slachtoffer]
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 22 december 2023 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2017, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het betasten van de buik en/of rug van die [slachtoffer] en/of
- het naar beneden doen en/of trekken van de broek en/of onderbroek van die [slachtoffer] en/of
- het brengen van zijn vinger(s) tegen de vagina, althans schaamstreek van die [slachtoffer] en/of het (vervolgens) zijn vinger(s) heen en weer bewegen en/of
- het betasten van de billen van die [slachtoffer] en/of
- het houden van het puntje van zijn tong tegen het puntje van de tong van die [slachtoffer] .