ECLI:NL:RBROT:2024:13570

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 december 2024
Publicatiedatum
26 februari 2025
Zaaknummer
10.151047.24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere drugsmisdrijven en witwassen met professioneel vuurwerk

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 december 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere drugsmisdrijven en witwassen. De verdachte, geboren in 1970 en ingeschreven op een bepaald adres, werd bijgestaan door raadsman mr. A. Aïssal. De officier van justitie, mr. N.J. Jacobs, eiste een gevangenisstraf van 14 maanden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk verschillende soorten harddrugs, waaronder cocaïne, amfetamine, GHB en MDMA, had voorhanden gehad en verhandeld. Daarnaast werd vastgesteld dat de verdachte een aanzienlijk bedrag aan contant geld had, waarvan het vermoeden bestond dat het afkomstig was uit criminele activiteiten, wat leidde tot de beschuldiging van witwassen. De rechtbank achtte de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, ondanks de verdediging die stelde dat er onvoldoende bewijs was voor de drugshandel en het witwassen. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 14 maanden op en verklaarde een geldbedrag van € 6.090,- verbeurd. De uitspraak benadrukte de ernst van de feiten en de schadelijke gevolgen van drugshandel voor de samenleving.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10.151047.24
Datum uitspraak: 12 december 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres],
raadsman mr. A. Aïssal, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 28 november 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N.J. Jacobs heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Feit 1 en 3
Het onder 1 en 3 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.1.2.
Feit 2
Standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Een groot deel van de geobserveerde bezoeken bij de woning van de verdachte duurden langer dan 30 minuten. Niet uit te sluiten valt dat dit sociale bezoeken waren. Tevens zijn de bezoekers niet aangehouden of gecontroleerd. De enkele aanwezigheid van bezoekers in de woning is onvoldoende om te bewijzen dat zij bij de verdachte langs gingen voor het kopen van verdovende middelen. De op 29 augustus 2024 aangehouden vermeende koper heeft verklaard dat hij 250 euro heeft betaald. Dit bedrag is niet teruggevonden in de woning van de verdachte. Niet met zekerheid is vast te stellen dat hij de drugs bij de verdachte heeft gekocht nu daar niet op is doorgevraagd. Tot slot zien de namen en getallen in het aangetroffen notitieboekje op geleende geldbedragen aan vrienden en komen deze niet overeen met de personen die op bezoek zijn gekomen bij de verdachte.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de ten laste gelegde handel in harddrugs wettig en overtuigend bewezen. De politie heeft de woning van de verdachte tweemaal een periode van vijf dagen geobserveerd. Vastgesteld is dat verschillende personen op bezoek kwamen bij de verdachte waarvan vele bezoeken korter waren dan 15 minuten. De politie heeft vervolgens onderzoek gedaan naar de bezoekers. Meermaals konden zij worden gelinkt aan drugsactiviteiten of stonden zij bij de politie bekend als gebruiker van verdovende middelen.
Op 29 augustus 2024 vond een zogenaamde schepactie plaats. Een onbekende man betrad de woning van de verdachte en verliet deze vervolgens na zes minuten. Bij de aanhouding van de man werden er zeven ponypacks aangetroffen bevattende cocaïne met een totaal gewicht van 5,1 gram. De man verklaarde dat hij verdovende middelen had gekocht vlak voor zijn aanhouding voor een bedrag van 250 euro. De uiterlijke kenmerken van de aangetroffen ponypacks komen overeen met de ponypacks die later in de woning van de verdachte werden aangetroffen. Tijdens de doorzoeking in de woning van de verdachte is een verscheidenheid aan verdovende middelen aangetroffen. Ook zijn goederen aangetroffen die gebruikt worden bij de handel in verdovende middelen zoals gripzakjes, (bladen voor) ponypacks, grammenweegschaaltjes, een geldtelmachine en een administratieboekje. Daarnaast is een grote hoeveelheid contant geld aangetroffen in laarzen in de meterkast. Na het uitlezen van de telefoon van de verdachte bleek dat opvallend vaak aan de verdachte werd gevraagd door verschillende personen of hij thuis was dan wel of iemand langs mocht komen bij hem thuis. Tot slot zijn er meerdere foto’s van vermoedelijk verdovende middelen aangetroffen op de telefoon van de verdachte.
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het niet aannemelijk is dat alle bezoeken een sociaal doel hadden. In de ten laste gelegde periode vonden er 21 bezoeken plaats die korter duurden dan 15 minuten. De bevindingen van de schepactie, het aantreffen van de verschillende soorten drugs, de druggerelateerde goederen en het geldbedrag in de woning van de verdachte en de bevindingen uit zijn telefoon wijzen er (in onderlinge samenhang bezien) op dat de verdachte in de ten laste gelegde periode harddrugs verkocht en verstrekte vanuit zijn woning. Daarbij komt dat een aantal namen in het administratieboekje wel degelijk overeenkomt met de geïdentificeerde bezoekers van de woning van de verdachte te weten: [bijnaam 1] ([naam 1]), [bijnaam 2] ([naam 2]) en [bijnaam 3] ([naam 3]).
4.1.3.
Feit 4
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat er geen sprake is van witwassen omdat de verdachte een concrete en verifieerbare verklaring heeft afgelegd over de legale herkomst van het geld. De verdachte heeft dit bedrag verdiend met zijn werkzaamheden als ZZP’er. Het bedrag lag contant thuis omdat hij de banken niet vertrouwt. De verdachte stelt het geldbedrag te hebben gespaard voor zijn vriendin.
Beoordeling
De rechtbank beoordeelt de vraag of sprake is van witwassen aan de hand van het hieronder beschreven 6-stappenarrest zoals dit in vaste jurisprudentie [1] wordt toegepast. Allereerst moet worden vastgesteld of de aangedragen feiten en omstandigheden dusdanig zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Indien daarvan sprake is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst van het geld. Bij de beoordeling van deze verklaring spelen de omstandigheden, waaronder het moment en de wijze waarop deze tot stand is gekomen, mede een rol. Zodra de door de verdachte gegeven verklaring daartoe aanleiding geeft, ligt het vervolgens op de weg van het openbaar ministerie om nader onderzoek te doen naar de uit de verklaringen van de verdachte blijkende alternatieve herkomst van het geld. Uit de resultaten van dit onderzoek dient te blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de geldbedragen waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst hebben en dat derhalve een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
In deze zaak is sprake van een vermoeden van witwassen. De verdachte werd in het onderzoek Pax verdacht van het handelen in drugs. Vast staat dat bij de doorzoeking van zijn woning verschillende soorten drugs en goederen die gebruikt worden bij de handel in drugs werden aangetroffen. Algemeen bekend is dat het handelen in drugs vaak lucratief is en veelal wordt betaald met cash geld. Tijdens de doorzoeking is er in laarzen in de meterkast – waarin tevens drugs werden aangetroffen – een groot contant geldbedrag aangetroffen. Onder deze omstandigheden is er een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen.
De verdachte heeft een verklaring over de herkomst van het geld gegeven. Het geld zou hij hebben verdiend met zijn werkzaamheden als zzp’er.
Het openbaar ministerie (hierna: OM) heeft naar aanleiding hiervan nader onderzoek gedaan. Het OM stelt vast dat de verdachte in het register van de Kamer van Koophandel staat ingeschreven met het bedrijf [naam bedrijf]. Gedurende het onderzoek heeft de verdachte geen enkel telefonisch gesprek gevoerd over zijn bedrijf, zijn werk als zzp’er, het maken van klusafspraken, het uitvoeren van klussen of andere vormen van bedrijfsmatige gesprekken. Sterker nog, de telefoon van de verdachte verplaatste zich nauwelijks en straalde op meerdere momenten, dagen achtereen, de zendmast nabij zijn woning aan. De online vindbaarheid van het bedrijf is beperkt. Zo bestaat er geen website en zijn er geen reviews vindbaar. De telefoon behorend bij het telefoonnummer dat in twee telefoongidsen en twee bedrijvenregisters aan het bedrijf van de verdachte gekoppeld stond, is tevens onderzocht. Op de telefoon zijn enkel documenten en e-mails aangetroffen met privéfacturen gericht aan de verdachte. Er zijn geen documenten of e-mails aangetroffen van het bedrijf van de verdachte gericht aan klanten of andere bedrijven zoals offertes. Tot slot concludeert het OM dat ook bij de door de verdachte gehuurde loods nauwelijks bedrijfsactiviteiten zijn waargenomen.
Weliswaar is er in de periode van 2 januari 2024 tot en met 22 mei 2024 ruim € 18.000,- bijgeschreven op de bankrekening van het klusbedrijf van de verdachte, maar dat betreft een periode ruim voor de tenlastegelegde periode. Bovendien is dit bedrag overgemaakt naar verdachtes bankrekening. Dat betrof dus geen cash geld.
De rechtbank concludeert dan ook dat uit het onderzoek van het OM is gebleken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de verdachte het cash geld dat gevonden is in de laarzen heeft verdiend met zijn klusbedrijf en aldus een legale herkomst heeft. Het vermoeden van witwassen is dan ook onvoldoende ontkracht. Dat betekent dat het naar het oordeel van de rechtbank niet anders kan zijn dan dat het aangetroffen geldbedrag – middellijk of onmiddellijk – uit enig misdrijf afkomstig is. Hierbij heeft de rechtbank tevens in aanmerking genomen dat uit het onderzoek blijkt dat de verdachte zich in de tenlastegelegde periode bezig hield met allerlei illegale werkzaamheden. Zo had de verdachte niet alleen diverse drugs en bijbehorende benodigdheden in huis, maar ook illegale sigaretten en medicijnen.
De conclusie van de rechtbank luidt op grond van wat hierboven is overwogen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen.
4.1.4.
Feit 5
Standpunt verdediging
De verdediging bepleit dat het professionele vuurwerk, aangetroffen in de loods van de verdachte, was opgeslagen door [naam 4]. [naam 4] maakte ook gebruik van de loods. Omdat het vuurwerk niet zichtbaar was opgeslagen, wist de verdachte niet dat het in de loods lag.
Oordeel van de rechtbank
In de door de verdachte gehuurde loods heeft de politie diverse soorten professioneel vuurwerk aangetroffen. Uit het dossier blijkt dat het vuurwerk deels in (open) kratten was opgeborgen. De stelling van de verdachte dat hij het vuurwerk niet heeft gezien dan wel opgemerkt acht de rechtbank onaannemelijk. Nu de verdachte de loods huurde op zijn naam en dit vuurwerk nota bene in het zicht lag, is hij mede verantwoordelijk voor hetgeen wordt opgeslagen in de loods, ook al is hij niet de eigenaar van de goederen.
4.1.5.
Conclusie
Dit betekent dat de rechtbank alle feiten wettig en overtuigend bewezen acht.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
Feit 1
hij op 29 augustus 2024 te Hellevoetsluis, gemeente Voorne aan Zee
opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een bakje) 21,8 gram
bevattende cocaïne, en (in een etui) 12 ponypacks met een totaal gewicht van
10,2 gram cocaïne, en 422,2 gram pasta, bevattende amfetamine, en
110,5 gram GHB, en 3,8 gram MDMA,
zijnde cocaïne, amfetamine, GHB en MDMA telkens een
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Feit 2
hij in de periode van 6 juni 2024 tot en met 29 augustus 2024 te
Hellevoetsluis, gemeente Voorne aan Zee
opzettelijk
meermalen, heeft verkocht en/of verstrekt hoeveelheden
cocaïne, amfetamine, GHB en/of MDMA,
zijnde cocaïne, amfetamine, GHB en/of MDMA (telkens) een middel
als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Feit 3
hij op 29 augustus 2024 te Hellevoetsluis, gemeente Voorne aan Zee
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1032,53 gram, in elk geval een hoeveelheid van
meer dan 30 gram hennep / henneptoppen, zijnde hennep
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
Feit 4
hij op 29 augustus 2024, te Hellevoetsluis, gemeente Voorne aan Zee voorwerpen, te weten
een hoeveelheid bankbiljetten voor een geldbedrag van 6090
euro voorhanden gehad
terwijl hij, verdachte, wist dat die
voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
Feit 5
hij, op 29 augustus 2024 te Hellevoetsluis, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis,
professioneel vuurwerk, te weten:
36 stuks shells (mortierbommen) 4 inch,
6 stuks shells (mortierbommen) 5 inch,
81 stuks knalvuurwerk (banger/flashbanger) Fp3/TP2 BIG, 100 mm, en2 vuurpijlen (lawinepijl, signaalraket), heeft opgeslagen en
voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 1
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
Feit 2
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
Feit 3
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
Feit 4
witwassen
Feit 5
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer (artikel 1.2.2 eerste lid van het Vuurwerkbesluit).
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft verschillende (hard)drugs voorhanden gehad en zich in een periode van ongeveer tweeënhalve maand meerdere malen schuldig gemaakt aan de handel in verschillende soorten harddrugs. Het is algemeen bekend dat drugs zeer schadelijk zijn voor de gezondheid van de gebruikers daarvan en gebruikers een verslaving hieraan kunnen ontwikkelen. Daarnaast is wetenschappelijk aangetoond dat het frequente gebruik van harddrugs geestelijke aandoeningen kan veroorzaken. Bovendien bekostigen gebruikers hun drugsgebruik vaak door crimineel gedrag, waardoor schade en overlast wordt toegebracht aan anderen. Er dient daarom krachtig te worden opgetreden tegen dit soort drugsdelicten. Enig inzicht in de motieven van verdachte ontbreekt. Hij heeft zich kennelijk laten leiden door eigen financieel gewin en zich niet bekommerd om de schadelijke gevolgen voor anderen.
Daarnaast heeft de verdachte in zijn loods professioneel vuurwerk voorhanden gehad. Dit professioneel vuurwerk is verboden voor particulier gebruik. Het is algemeen bekend dat professioneel vuurwerk (ernstig) gevaar kan opleveren, omdat het meestal een zwaardere explosieve lading bevat dan het vuurwerk dat in Nederland aan consumenten verkocht mag worden. Voor het aanwezig hebben van dergelijk vuurwerk gelden strenge regels en is specialistische kennis vereist. De verdachte beschikte niet over deze kennis. Hij heeft door zijn handelwijze aanzienlijke veiligheidsrisicos genomen, gelet op de reële kans op ontploffing.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 12 november 2024, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Echter is deze veroordeling zeer gedateerd waardoor de rechtbank dit niet strafverzwarend meeweegt in haar oordeel.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 31 november 2024. Dit rapport houdt – onder meer – het volgende in.
De verdachte is tijdens zijn voorarrest getroffen door een herseninfarct. Na enige tijd in een revalidatiecentrum te hebben verbleven, is hij nu thuis om verder te revalideren. Hierbij wordt de verdachte gesteund door zijn vriendin. De verdachte heeft een steunend sociaal netwerk waarbinnen mogelijk ook sprake is van drugsgebruik. Zelf is de verdachte inmiddels gestopt met middelengebruik en is voornemens om niet weer te gebruiken. Hij heeft hier naar eigen zeggen geen hulp bij nodig. De verdachte heeft geen schulden. Door de ontkennende houding van de verdachte kan de reclassering geen concrete uitspraken doen over delict gerelateerde factoren of een verband leggen tussen de tenlastelegging en de diverse leefgebieden. Het recidiverisico kan daarom niet worden ingeschat. De reclassering adviseert bij een veroordeling een straf zonder bijzondere voorwaarden nu interventies of toezicht niet zijn geïndiceerd.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank de landelijke oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) betrokken en acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Het verzoek van de verdediging om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen gelijk aan het voorarrest doet naar het oordeel van de rechtbank geen recht aan de gepleegde feiten.
Alles afwegend acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf passend en geboden. In de persoonlijke omstandigheden van verdachte – en met name de omstandigheid dat verdachte herstellende is van een herseninfarct – ziet de rechtbank onvoldoende grond om af te zien van het opleggen van een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De ernst van de bewezenverklaarde feiten laat daartoe onvoldoende ruimte. Daarnaast zal de rechtbank, zoals hieronder besproken, een geldbedrag van € 6.090,- verbeurd verklaren.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het in beslag genomen geldbedrag van € 6.090,- verbeurd te verklaren.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht het geldbedrag van € 6.090,- terug te geven aan de verdachte.
8.3.
Beoordeling
Het in beslag genomen geldbedrag van € 6.090,- zal verbeurd worden verklaard nu dit geldbedrag aan verdachte toebehoort en het door middel van het strafbare feit (witwassen) is verkregen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikel 33, 33a, 47, 57. 420bis van het Wetboek van Strafrecht, artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, artikel 1.2.2. van het Vuurwerkbesluit en de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 14 (veertien) maanden,
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor feit 4: geldbedrag
€ 6.090,- (zegge: zesduizend negentig euro).
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A.M. Wijffelsen, voorzitter,
en mrs. G.M.J. Kok en J.P.E. Mullers, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H. Tchang, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op of omstreeks 29 augustus 2024 te Hellevoetsluis, gemeente Voorne aan Zee
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
(in een bakje) ongeveer 21,8 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, en/of
(in een etui) 12, althans een of meer ponypacks met een totaal gewicht van
(ongeveer) 10,2 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
cocaïne, en/of
ongeveer 3,3 gram poeder, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende amfetamine of metamfetamine, en/of
ongeveer 422,2 gram pasta, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende amfetamine, en/of
ongeveer 110,5 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
GHB, en/of
ongeveer 3,8 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
MDMA,
zijnde cocaïne, amfetamine, metamfetamine, GHB en/of MDMA (telkens) een
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Feit 2
hij in of omstreeks de periode van 6 juni 2024 tot en met 29 augustus 2024 te
Hellevoetsluis, gemeente Voorne aan Zee
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
meermalen, althans eenmaal heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt
een hoeveelheid of hoeveelheden van een materiaal of materialen bevattende
cocaïne, amfetamine, GHB en/of MDMA,
zijnde cocaïne, amfetamine, GHB en/of MDMA (telkens) een middel of middelen
als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens
het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Feit 3
hij op of omstreeks 29 augustus 2024 te Hellevoetsluis, gemeente Voorne aan Zee
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad ongeveer 1032,53 gram, in elk geval een hoeveelheid van
meer dan 30 gram hennep / henneptoppen, zijnde hennep
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Feit 4
hij op of omstreeks 29 augustus 2024, te Hellevoetsluis, gemeente Voorne aan Zee
(een) voorwerp(en), te weten
een hoeveelheid bankbiljetten voor een (totaal) geldbedrag van (ongeveer) 6090
euro en/of een hoeveelheid munten voor een (totaal) geldbedrag van (ongeveer) 500
euro, heeft verworven en/of voorhanden gehad
terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat/die
voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
Feit 5
hij, op of omstreeks 29 augustus 2024 te Hellevoetsluis, in de gemeente
Goeree-Overflakkee
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
opzettelijk, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis,
professioneel vuurwerk, te weten:
36, althans een of meer stuks shells (mortierbommen) 4 inch,
6, althans een of meer stuks shells (mortierbommen) 5 inch,
81, althans een of meer stuks knalvuurwerk (banger/flashbanger) Fp3/TP2 BIG, 100
mm, en/of
2, althans een of meer vuurpijlen (lawinepijl, signaalraket), en/of
in elk geval een hoeveelheid professioneel vuurwerk heeft opgeslagen en/of
voorhanden heeft gehad.

Voetnoten

1.Gerechtshof Amsterdam 11 januari 2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:BY8481