Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het (verdere) verloop van de procedure
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 2 juli 2024 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de briefrapportage van de GI met bijlagen van 10 september 2024, binnengekomen bij de rechtbank op 11 september 2024;
- het e-mailbericht van de vader met bijlage van 13 september 2024;
- het e-mailbericht van de vader met bijlagen van 15 september 2024;
- de moeder, bijgestaan door mr. N. Schiettekatte, waarnemend voor mr. F. Pool;
- de vader, bijgestaan door mr. R.W. de Gruijl, waarnemend voor mr. V. de Roo;
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, [naam 1] en [naam 2] ;
- [naam 3] , de meerderjarige dochter van de pleegmoeder, als informant;
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam 4] .
[naam 3] , [naam 5] , en aan de persoonlijk begeleider van de vader,
[naam 6] .
2.De feiten
3.De aangehouden verzoeken
4.De standpunten
De afgelopen periode hebben de contactmomenten tussen de moeder en de kinderen geen doorgang gevonden. Het pleeggezin heeft de kinderen ervan op de hoogte gesteld dat de moeder een nieuwe partner heeft, zonder dat de moeder in de gelegenheid is gesteld om dit zelf aan de kinderen te vertellen. De GI heeft kennis gemaakt met de partner van de moeder. Er is afgesproken dat de partner van de moeder voorlopig niet bij de bezoekmomenten tussen de moeder en de kinderen aanwezig zal zijn. Het pleeggezin heeft hierop zelf besloten de contactmomenten in de weekenden geen doorgang te laten vinden. De geplande contactmomenten doordeweeks, die worden begeleid door de Lelie zorggroep, hebben door het werk van de moeder ook al sinds mei 2024 geen doorgang gevonden. Hierdoor heeft de moeder de kinderen al enige tijd niet gezien. Het KSCD heeft geadviseerd om met de doordeweekse contactmomenten meer flexibel om te gaan. Er wordt geen advies gegeven over de duur of frequentie van de contactmomenten. Gelet hierop is er op dit moment geen significante contra-indicatie om het verzoek van de moeder toe te wijzen. De GI heeft daarnaast ter zitting onvoldoende onderbouwd waarom de contactmomenten tussen de moeder en de kinderen niet uitgebreid kunnen worden.
5.De beoordeling
uiterlijk een weekvoor de hierna te noemen zittingsdatum de kinderrechter (met afschrift aan de (advocaten van de) belanghebbenden en de Raad) te informeren over de stand van zaken op dat moment. De kinderrechter verzoekt de GI daarbij alle brondocumenten die van belang zijn ter onderbouwing, te overleggen.
6.De beslissing
voorlopigecontactregeling zoals vastgesteld bij beschikking van
27 maart 2024;
8 januari 2025 om 14:45 uurin het gerechtsgebouw te
Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125;
- door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.