ECLI:NL:RBROT:2024:1360

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 februari 2024
Publicatiedatum
26 februari 2024
Zaaknummer
C/10/673230 / KG ZA 24-107
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod op overdracht appartement en vestiging beperkt recht in kort geding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft eiser [persoon01] een kort geding aangespannen tegen Intercare B.V. en Active Communications B.V. over een koopovereenkomst voor een appartement in Marbella, Spanje. De leveringsdatum van het appartement was vastgesteld op 30 juni 2022, maar het appartement is tot op heden niet geleverd. Eiser vreest dat Intercare het appartement aan een derde wil verkopen en vraagt de voorzieningenrechter om een verbod op de overdracht van het appartement en de vestiging van enig beperkt recht daarop. De voorzieningenrechter oordeelt dat zij bevoegd is om van de eis kennis te nemen, ondanks de forumkeuze voor de Spaanse rechter, omdat de eis een reële band met Nederland heeft. De voorzieningenrechter wijst de eis van [persoon01] onder voorwaarden toe, met de voorwaarde dat hij binnen zes weken een bodemprocedure bij de Spaanse rechter aanhangig maakt. De tegeneis van Intercare en Active Communications wordt afgewezen, omdat zij niet voldoende onderbouwd is. De proceskosten worden toegewezen aan [persoon01]. De voorzieningenrechter verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/673230 / KG ZA 24-107
Vonnis in kort geding van 20 februari 2024
in de zaak van
[persoon01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiser in conventie,
verweerder in voorwaardelijke reconventie,
verweerder in het incident,
advocaat mr. E.W.M. Rinnooy Kan te Rotterdam,
tegen

1.INTERCARE B.V.,

vestigingsplaats: Rotterdam,
2.
ACTIVE COMMUNICATIONS B.V.,
vestigingsplaats: Bleiswijk,
gedaagden in conventie,
eiseressen in voorwaardelijke reconventie,
3.
[persoon02],
woonplaats: [woonplaats02] ,
gedaagde in conventie,
eisers in het incident,
advocaat mr. M.A.D. Bol te Rotterdam.
De partijen worden afzonderlijk [persoon01] , Intercare, Active Communications en [persoon02] genoemd. Gedaagden in conventie worden samen Intercare c.s. genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 6 februari 2024, met bijlagen 1 tot en met 6;
  • de e-mail van 7 februari 2024 van [persoon01] , met bijlage 7;
  • de incidentele conclusie tot onbevoegdheid en de akte tot voorwaardelijke eis in reconventie, met bijlage 1;
  • de e-mail van 8 februari 2024 van [persoon01] , met bijlagen 8 en 9;
  • de e-mail van 8 februari 2024 van [persoon01] , met bijlage 10;
  • de mondelinge behandeling op 8 februari 2024;
  • de spreekaantekeningen van mr. Rinnooy Kan;
  • de pleitnota van mr. Bol.
2. De beoordeling
in het incident, in conventie en in voorwaardelijke reconventie
Waar gaat de zaak over?
2.1.
[persoon01] heeft met Intercare een koopovereenkomst gesloten, die betrekking heeft op een appartement, met parkeerplaats, in Marbella (Spanje). In de koopovereenkomst is de leveringsdatum op uiterlijk 30 juni 2022 bepaald. Het appartement is nog niet aan [persoon01] geleverd.
2.2.
[persoon01] vermoedt dat Intercare het appartement aan haar indirect bestuurder [persoon02] of aan een derde wil verkopen. [persoon01] wil voor de bevoegde Spaanse rechter een bodemprocedure over voeren, maar hij is bang dat zo’n procedure te lang duurt. Daarom eist [persoon01] in deze zaak – na vermindering van zijn eis – dat het Intercare c.s. wordt verboden om op enige manier mee te werken aan de overdracht van het appartement aan een ander dan [persoon01] of aan de vestiging van enig beperkt recht op het appartement, op straffe van een dwangsom.
2.3.
Intercare c.s. is het hier niet mee eens. In de eerste plaats stelt Intercare c.s. zich op het standpunt dat de voorzieningenrechter niet bevoegd is om van de eis van [persoon01] kennis te nemen. In het geval dat de voorzieningenrechter zich bevoegd acht, is Intercare c.s. van mening dat de koopovereenkomst door het verstrijken van de leveringsdatum naar Spaans recht al is geëindigd. Bovendien eisen Intercare en Active Communications in dat geval als tegeneis dat [persoon01] wordt veroordeeld om, als voorschot op openstaande facturen, € 275.000,00 aan hen te betalen.
2.4.
De voorzieningenrechter acht zich bevoegd om kennis te nemen van de eis van [persoon01] . Verder wijst zij de eis van [persoon01] , onder voorwaarden, toe en wijst zij de tegeneis van Intercare en Active Communications af. Hierna wordt uitgelegd waarom.
De voorzieningenrechter is bevoegd om kennis te nemen van de eis van [persoon01]
2.5.
Hoewel de Spaanse rechter op grond van een door partijen gemaakte forumkeuze bevoegd is om van de eis van [persoon01] kennis te nemen, [1] is de voorzieningenrechter wel bevoegd om in deze zaak voorlopige of bewarende maatregelen te nemen. [2] Weliswaar houdt de in de dagvaarding door [persoon01] geformuleerde eis op zichzelf gelezen geen voorlopige of bewarende maatregel in, maar die eis kan, gelet op de rest van de dagvaarding, redelijkerwijs niet anders worden uitgelegd dan dat bedoeld is om voorlopig te voorkomen dat het appartement aan een derde wordt overgedragen of met een beperkt recht wordt bezwaard, totdat in een bodemprocedure is beslist over de leveringsverplichting van Intercare. De voorzieningenrechter moet voor de uitleg van de eis namelijk niet alleen acht slaan op die bewoordingen daarvan, maar ook op wat aan die eis ten grondslag is gelegd, hoe Intercare c.s. die eis heeft opgevat en redelijkerwijs heeft moeten opvatten, en de rest van de discussie tussen partijen. [3] Dan is nog wel vereist dat de eis van [persoon01] een reële band met Nederland heeft, maar daar is aan voldaan. Immers, alle partijen wonen of zijn gevestigd in Nederland. Dit betekent dat de voorzieningenrechter bevoegd is om kennis te nemen van de eis van [persoon01] .
De eis van [persoon01] wordt onder voorwaarden toegewezen2.6. Tussen partijen staat vast dat [persoon01] en Intercare een koopovereenkomst hebben gesloten, dat daarin is overeengekomen dat het appartement uiterlijk op 30 juni 2022 door Intercare aan [persoon01] zou worden geleverd, dat het appartement niet op 30 juni 2022 (en nog steeds niet) aan [persoon01] is geleverd en dat [persoon01] na het verstrijken van de leveringsdatum twee substantiële aanbetalingen heeft gedaan. Beide partijen hebben vervolgens een volstrekt ander verhaal over de reden van het verstrijken van de leveringsdatum zonder dat het appartement is geleverd. Die verhalen worden over en weer betwist en bovendien nauwelijks onderbouwd. Geen van partijen heeft echter een volstrekt onaannemelijk of ongeloofwaardig verhaal. De voorzieningenrechter kan daardoor op dit moment niet oordelen dat een vordering tot levering nooit wordt toegewezen, al is het maar omdat de voorzieningenrechter geen onderbouwing heeft gezien van wat naar Spaans recht – waar Intercare zich op beroept – het lot van de door [persoon01] en Intercare gesloten koopovereenkomst is. Daarom, en omdat Intercare tijdens de mondelinge behandeling weliswaar toezegt het appartement niet te zullen verkopen of bezwaren maar onduidelijk is wat een dergelijke toezegging in en voor een procedure bij de Spaanse rechter betekent, wordt de eis van [persoon01] toegewezen. Aan die toewijzing wordt de voorwaarde verbonden dat [persoon01] binnen zes weken na vandaag een bodemprocedure aanhangig maakt bij de bevoegde Spaanse rechter met als inzet de leveringsverplichting van Intercare. Als [persoon01] geen bodemprocedure aanhangig maakt of eerder dan na verloop van zes weken na vandaag besluit om geen bodemprocedure aanhangig te maken, vervallen de verboden. In het geval dat Intercare c.s. één of beide verboden overtreedt, moet zij een eenmalige dwangsom van € 50.000,00 aan [persoon01] betalen.
2.7.
[persoon01] heeft tijdens de mondelinge behandeling nog gezegd dat hij het appartement niet meer wil hebben en dat hij liever zijn aanbetalingen terugkrijgt. De advocaat van [persoon01] heeft dit, na een korte schorsing van de mondelinge behandeling, gekwalificeerd als een emotionele opwelling. Welke betekenis de uitspraak van [persoon01] in de voor de Spaanse rechter te voeren procedure heeft, laat de voorzieningenrechter over aan de Spaanse rechter. Op dit moment is het in ieder geval onvoldoende om te oordelen dat [persoon01] geen belang meer heeft bij zijn vorderingen.
De tegeneis wordt afgewezen2.8. De tegeneis is ingesteld onder de voorwaarde dat de voorzieningenrechter zich bevoegd acht om van de eis van [persoon01] kennis te nemen. Die voorwaarde is in vervulling gegaan. Daarom komt de voorzieningenrechter toe aan een inhoudelijke beoordeling van de tegeneis.
2.9.
De tegeneis wordt afgewezen. De tegeneis heeft betrekking op vier facturen die al op 4 februari 2024 door Active Communications aan Intercare zijn overgedragen door middel van een akte van cessie, terwijl de facturen zelf op 5 februari 2024 – dus ná de overdracht – zijn gedateerd. Dit doet vragen rijzen over de geldigheid van de overdracht én over de vraag welke partij vorderingsgerechtigd is. Daarnaast vermelden de facturen als betalingstermijn “
per omgaande”, terwijl de facturen pas op 6 februari 2024 door [persoon02] , dan wel Active Communications aan [persoon01] zijn toegezonden en vervolgens al in een akte van Intercare c.s., die met een e-mail van 7 februari 2024 aan de voorzieningenrechter is toegestuurd, betaling door [persoon01] van de facturen wordt geëist. Deze handelswijze en dit tijdsverloop zijn volstrekt onnavolgbaar, nog los van de vraag op grond waarvan Intercare, dan wel Active Communications meent dat [persoon01] de facturen, en dan ook nog per omgaande, moet betalen. Dat [persoon01] op enig moment betaling heeft toegezegd is niet onderbouwd. De verschillende aan de facturen van 6 februari 2024 ten grondslag liggende (oude) facturen hebben bovendien niet (direct) betrekking op [persoon01] , maar op zijn, inmiddels gefailleerde, vennootschappen en zijn blijkbaar ook al in de betreffende faillissementen ingediend. Daar komt bij dat de facturen betrekking hebben op kosten die in 2018 t/m 2021 zijn gemaakt, terwijl Intercare en Active Communications op geen enkele manier duidelijk hebben gemaakt waarom zij nu ineens zodanige spoed hebben bij betaling van de facturen dat [persoon01] in deze zaak tot betaling van die facturen moet worden veroordeeld. De enkele opmerking dat Intercare en Active Communications “
merken dat het voorschieten van deze kosten knelt in hun liquiditeit en dat hierdoor hun ondernemingen in hun bedrijvigheid worden beperkt”, is daartoe volstrekt onvoldoende. Het is niet onderbouwd en bovendien – gezien het grote tijdsverloop sinds het moment waarop de kosten zijn gemaakt en nu nergens uit blijkt dat Intercare en Active Communications [persoon01] eerder om betaling van de kosten hebben verzocht – weinig geloofwaardig.
De proceskosten2.10. Intercare c.s. is in het incident in het ongelijk gesteld en daarom moet zij de proceskosten (inclusief nakosten) in het incident betalen. De proceskosten van [persoon01] worden begroot op € 715,00 aan salaris advocaat.
2.11.
Bij het begroten van de proceskosten in conventie, waartoe Intercare c.s. als grotendeels in het ongelijk gestelde partij in beginsel moet worden veroordeeld, wordt rekening gehouden met de intrekking van de aanvankelijk ingestelde vordering 1 en met de beperkte, want aan voorwaarden gebonden, toewijzing van de vordering in conventie. De voorzieningenrechter halveert om die reden het salaris advocaat. Intercare c.s. wordt veroordeeld tot betaling van de volgende proceskosten van [persoon01] :
- dagvaarding € 135,97
- griffierecht € 320,00
- salaris advocaat €
553,50(gemiddeld)
Totaal € 1.009,47.
2.12.
Intercare en Active Communications zijn in voorwaardelijke reconventie in het ongelijk gesteld en daarom moeten zij de proceskosten in voorwaardelijke reconventie betalen. Bij de begroting van die proceskosten wordt rekening gehouden met de samenhang tussen de vorderingen in conventie en (voorwaardelijke) reconventie. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is in beide gevallen sprake van vorderingen die voortvloeien uit de afwikkeling van de jarenlang bestaande hebbende relaties tussen partijen. De proceskosten van [persoon01] worden daarom begroot op € 553,50 aan salaris advocaat.
2.13.
Intercare c.s. moet ook € 271,00 aan nakosten aan [persoon01] betalen, met de verhoging die in de beslissing staat vermeld.
Uitvoerbaarheid bij voorraad2.14. De veroordelingen worden uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

3. De beslissingDe voorzieningenrechter:

in het incident
3.1.
wijst de eis af;
3.2.
veroordeelt Intercare c.s. in de proceskosten van € 715,00;
in conventie
3.3.
verbiedt Intercare c.s. om op enige manier mee te werken aan de overdracht van het appartement met parkeerplaats in het zogenaamde “Golf Garden” complex in Torrequebrada, Benalmadena, Malaga, geregistreerd in de Registro de la Propriedad de Benalmadena 2, onder nummer [nummer01] (appartement) en [nummer02] (parkeerplaats) aan een andere partij dan [persoon01] totdat in een door [persoon01] aanhangig te maken procedure voor de bevoegde rechter is beslist of Intercare c.s. het appartement met parkeerplaats aan [persoon01] moet overdragen, onder de voorwaarde dat [persoon01] deze procedure binnen zes weken na vandaag aanhangig maakt;
3.4.
verbiedt Intercare c.s. om op enige manier mee te werken aan de vestiging van enig beperkt recht op het appartement met parkeerplaats in het zogenaamde “Golf Garden” complex in Torrequebrada, Benalmadena, Malaga, geregistreerd in de Registro de la Propriedad de Benalmadena 2, onder nummer [nummer01] (appartement) en [nummer02] (parkeerplaats), dan wel het op enige andere wijze bezwaren van het appartement met parkeerplaats totdat in een door [persoon01] aanhangig te maken procedure voor de bevoegde rechter is beslist of Intercare c.s. het appartement met parkeerplaats aan [persoon01] moet overdragen, onder de voorwaarde dat [persoon01] deze procedure binnen zes weken na vandaag aanhangig maakt;
3.5.
veroordeelt Intercare c.s. hoofdelijk om bij overtreding van de in 3.3. en/of 3.4. genoemde verboden aan [persoon01] een eenmalige dwangsom van € 50.000,00 te betalen;
3.6.
veroordeelt Intercare c.s. in de proceskosten van € 1.009,47;
in voorwaardelijke reconventie
3.7.
wijst de eis af;
3.8.
veroordeelt Intercare en Active Communications in de proceskosten van € 553,50;
in het incident, in conventie en in voorwaardelijke reconventie
3.9.
veroordeelt Intercare c.s. om € 271,00 aan nakosten aan [persoon01] te betalen en bepaalt dat de proceskosten en de nakosten binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe moeten zijn betaald. Als Intercare c.s. niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Intercare c.s. € 90,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
3.10.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
3.11.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2024.
3349 / 2009

Voetnoten

1.Artikel 25 van Verordening (EU) Nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking).
2.Artikel 35 van Verordening (EU) Nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking).
3.Hoge Raad 12 januari 2024, ECLI:NL:HR:2024:22, overweging 3.1.2.