Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- een vertegenwoordigster van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad), [naam 1] ;
- mr. D.K. Streef, officier van justitie.
Rechtbank Rotterdam
Op 1 oktober 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de benoeming van een bijzondere curator voor vier minderjarigen. De minderjarigen, geboren in 2011, 2013, 2014 en 2016, gaan al lange tijd niet naar school. De ouders hebben geen vrijstelling gekregen van de gemeente en zijn niet verschenen op de zittingen bij de kantonrechter. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders op eerdere uitnodigingen van de leerplichtambtenaar niet hebben gereageerd, wat leidt tot de vrees dat de kinderen geïsoleerd opgroeien.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat het in het belang van de kinderen is om een bijzondere curator te benoemen, omdat er geen zicht is op hun situatie en ontwikkeling. De kinderrechter heeft besloten om mr. [naam 2] als bijzondere curator te benoemen, met de opdracht om de minderjarigen te vertegenwoordigen. Deze benoeming geldt tot 1 februari 2025. De bijzondere curator moet voor de volgende zitting op 7 januari 2025 rapporteren over de situatie van de kinderen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, en is op schrift gesteld op 6 november 2024. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag binnen drie maanden na de dag van de beschikking.