ECLI:NL:RBROT:2024:13607

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 oktober 2024
Publicatiedatum
27 februari 2025
Zaaknummer
C/10/685638 / JE RK 24-1969
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

Op 15 oktober 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2009. De zaak betreft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, die verzocht om de ondertoezichtstelling van de minderjarige te verlengen voor de duur van één jaar. De ouders van de minderjarige, de moeder en de vader, zijn belast met het ouderlijk gezag en de minderjarige woont bij de moeder. Tijdens de mondelinge behandeling, die op dezelfde datum plaatsvond, zijn de ouders en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig geweest. De kinderrechter heeft de minderjarige naar zijn mening gevraagd en de aanwezigen hebben kunnen reageren op wat de minderjarige heeft verteld.

De moeder twijfelt of de ondertoezichtstelling nog nodig is, nu er een traject is gestart via Enver, terwijl de vader van mening is dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk blijft vanwege de aanhoudende conflicten tussen de ouders. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige nog steeds ernstig bedreigd wordt in zijn ontwikkeling door de spanningen tussen zijn ouders, wat leidt tot een loyaliteitsconflict. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 26 oktober 2025, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is. De beslissing is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 7 november 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/685638 / JE RK 24-1969
Datum uitspraak: 15 oktober 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2009 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen: de moeder, wonende in [woonplaats] ,
[naam vader],
hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. Y.M. Schrevelius, kantoorhoudende te Rotterdam.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift van de GI met bijlagen van 10 september 2024, binnengekomen bij de rechtbank op dezelfde datum;
  • een brief van de vader.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 15 oktober 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder;
  • de vader bijgestaan door zijn advocaat;
  • een vertegenwoordigster van de GI, [naam] .
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] woont bij de moeder.
2.3.
Bij beschikking van 11 oktober 2023 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 26 oktober 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van één jaar. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De GI handhaaft ter zitting het verzoek en licht dit als volgt toe. De ouders moeten er alles aan doen om hun onderlinge verschillen bij te leggen. Een ondertoezichtstelling kan de ouders daarbij ondersteunen, maar lost niet alle problemen op. Het is van groot belang voor [minderjarige] dat deze strijd stopt. Belangrijk is ook dat de ouders met elkaar communiceren over zaken als stage, schoolaanmelding en andere kindgerelateerde onderwerpen, aangezien beide ouders gezag hebben. Enver biedt een maatwerktraject aan. Het is in het belang van [minderjarige] dat de ouders zich hiervoor inzetten.

4.Het standpunt van de moeder

4.1.
De moeder twijfelt of een ondertoezichtstelling nog langer nodig is, nu het Enver-traject is gestart. Het is belangrijk dat Enver ook de mening van [minderjarige] hoort. De vader beweert dat [minderjarige] de mening van de moeder overneemt, maar dat is niet waar. De moeder geeft [minderjarige] de ruimte om zijn eigen mening te vormen.

5.Het standpunt van de vader

5.1.
Door en namens de vader wordt verweer gevoerd. Er is eerder scheidingshulp geweest, maar dat heeft niet geleid tot verbetering van de situatie. Al dertien jaar zijn er conflicten over de omgangsregeling. Een gelijke regeling, zoals de vader verzoekt, zou deze conflicten kunnen oplossen. Hiervoor is geen ondertoezichtstelling nodig, maar enkel een wijziging van de omgangsregeling. [minderjarige] heeft aangegeven dat hij een gelijke regeling wil, maar vertelt anderen dat hij de huidige situatie wil behouden, vermoedelijk omdat de moeder hem beïnvloedt.

6.De beoordeling

6.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria van een ondertoezichtstelling. De kinderrechter overweegt daartoe het volgende. [1]
6.2.
[minderjarige] wordt nog steeds ernstig bedreigd in zijn ontwikkeling. De verschillen van inzicht tussen de ouders houden aan en hier wordt [minderjarige] mee belast. Hij weet dat er spanningen tussen zijn ouders zijn en verkeert daardoor in een loyaliteitsconflict. Hij houdt van zijn beide ouders, maar vindt het moeilijk dat zij het niet met elkaar eens worden over wat goed is voor hem. [minderjarige] wil de omgangsregeling met zijn vader graag houden zoals die nu is.
6.3.
Recent is er een maatwerk traject gestart via Enver en het is positief dat beide ouders – ondanks hun twijfels – bereid zijn hieraan mee te werken. Het traject is nog maar kort geleden gestart, waardoor nu nog niet duidelijk is wat het zal opleveren. De kinderrechter vindt het belangrijk dat een jeugdbeschermer, als neutrale derde, beschikbaar blijft voor [minderjarige] en de ouders zolang het de ouders nog niet lukt om belangrijke kwesties rondom [minderjarige] samen te regelen.

7.De beslissing

De kinderrechter:
7.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot 26 oktober 2025;
7.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
7.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2024 door
mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. R.S.E. Pronk als griffier, en op schrift gesteld op 7 november 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.

Voetnoten

1.Artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek.