ECLI:NL:RBROT:2024:13652

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 november 2024
Publicatiedatum
27 februari 2025
Zaaknummer
C/10/688584 / JE RK 24-2370
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

Op 1 november 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2013. De zaak is aangespannen door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, die als gecertificeerde instelling optreedt. De moeder en vader van de minderjarige zijn belast met het ouderlijk gezag. De minderjarige verblijft momenteel in een pleeggezin, maar er zijn zorgen over zijn gedrag, waaronder fysieke agressie richting begeleiders. De situatie is zo ernstig geëscaleerd dat de pleegouders hebben aangegeven niet meer voor de minderjarige te kunnen zorgen. De kinderrechter heeft op basis van de ingediende verzoeken en de mondelinge informatie geoordeeld dat een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige. De kinderrechter heeft de machtiging verleend met ingang van 1 november 2024 tot uiterlijk 29 november 2024, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Een zitting is gepland op 13 november 2024 om de GI, de belanghebbenden en de advocaat te horen. De beschikking is mondeling gegeven door de kinderrechter en later schriftelijk vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/688584 / JE RK 24-2370
Datum uitspraak: 1 november 2024
Beschikking van de kinderrechter over een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: de GI,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2013 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
[naam vader],
hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het mondelinge verzoek van de GI op 1 november 2024, gevolgd door het schriftelijke verzoek met bijlagen van diezelfde datum.
1.2.
Aan de moeder is in het kader van de pilot kosteloze rechtsbijstand als advocaat mr. C.C.J.L. Huurman-Ip Vai Ching, kantoorhoudende te Rotterdam, aangewezen.

2.De feiten

2.1.
De moeder en de vader zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] verblijft in een pleeggezin.
2.3.
Bij beschikking van 28 november 2023 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 8 december 2024.
2.4.
Bij beschikking van 17 oktober 2024 is de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 8 december 2024.

3.Het verzoek

De GI verzoekt met spoed een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De beoordeling

4.1.
Op basis van de mondelinge informatie is de kinderrechter van oordeel dat de verzochte spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk is in het belang van zijn verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek).
4.2.
De afgelopen periode zijn de zorgen over het gedrag van [minderjarige] toegenomen. [minderjarige] is herhaaldelijk fysiek agressief geweest richting zijn begeleiders op de dagopvang. Op 31 oktober 2024 is de situatie zodanig fors geëscaleerd dat de pleegouders hebben aangegeven niet meer voor [minderjarige] te kunnen zorgen. [minderjarige] kan evenmin bij een van de ouders verblijven. Na inschakeling van het Crisis Interventie Team kan [minderjarige] worden geplaatst op een crisisgroep van Pameijer.
4.3.
Gelet op het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat een behandeling ter zitting niet kan worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor [minderjarige] . De GI en de belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld hun mening te geven op de hierna genoemde zitting. In afwachting van deze zitting zal een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van vier weken worden verleend. Verdere beslissingen op het verzoek zal de kinderrechter pas nemen nadat de zitting heeft plaatsgevonden.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verleent een (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 1 november 2024 tot uiterlijk 29 november 2024;
5.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
en alvorens verder te beslissen:
5.3.
bepaalt dat de GI, de belanghebbenden en mr. C.C.J.L. Huurman-Ip Vai Ching zullen worden gehoord op de zitting van
13 november 2024 om 14.45 uur, welke zitting wordt gehouden in het
gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100-125;
5.4.
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de belanghebbenden en mr. C.C.J.L. Huurman-Ip Vai Ching.
5.5.
De zaak zal op voornoemde zitting, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. M.P.G. Rietbergen, kinderrechter.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, op
1 november 2024 en later op die dag schriftelijk vastgesteld, in aanwezigheid van
mr. V. Lankhaar als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.