Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
21 oktober 2024, ontvangen op1 november 2024, mee.
- de moeder met haar advocaat;
- de oma vz;
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De standpunten
5.De beoordeling
21 maart 2024 adviseert de Raad dat een gezagsbeëindigende maatregel niet noodzakelijk is, maar dat beide ouders het perspectief van [minderjarige] bij de oma vz moeten gaan accepteren en steunen. De kinderrechter is met de Raad en de GI van oordeel dat de ouders moeten berusten in de situatie. [minderjarige] heeft, ook op dit vlak, behoefte aan rust en duidelijkheid; het is van belang dat de ouders geen tegenstrijdige signalen aan haar geven. Ook is het van belang dat de ouders transparant zijn over hun problematiek richting de hulpverleners en de GI.
6.De beslissing
- door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.