Op 19 december 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in twee zaken betreffende de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 2] verlengd tot 28 februari 2025, terwijl voor [minderjarige 1] een nieuwe machtiging tot uithuisplaatsing is verleend, die loopt tot 24 oktober 2025. De zaken zijn behandeld in het kader van de jeugdbescherming, waarbij de betrokken partijen, waaronder de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond en de Raad voor de Kinderbescherming, hun standpunten hebben toegelicht. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de thuissituatie van beide minderjarigen onveilig is en dat er ernstige zorgen zijn over hun welzijn. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de situatie tussen hen is problematisch, wat leidt tot een onveilige omgeving voor de kinderen. De kinderrechter heeft de noodzaak van de uithuisplaatsingen onderbouwd met de feiten en omstandigheden die tijdens de zitting zijn gepresenteerd, waaronder de overbelasting van de moeder en de afwezigheid van de vader.